Civis Mundi Digitaal #3
Wim Couwenberg
Met het wegvallen of verslappen van oude religieuze, ideologische en politieke bindingen wordt de vraag wie we zijn en wat ons bindt een nieuwe bron van bezinning en controverse. Als reactie hierop en op economische, politieke en culturele globaliseringsprocessen zien we in onze tijd een reveil van lokaal, regionaal en nationaal identiteitsbesef, en een cultivering van lang verwaarloosd burgerschapsbesef. In Nederland is vooral het nu oplevende nationale identiteitsbesef sterk omstreden geweest, eerst in de tijd van de verzuiling, toen de eigen religieus georiënteerde zuil centraal stond; en opnieuw sinds de culturele revolte van de jaren ’60, toen individualisme en internationalisme hoogtij vierden, en nationaal identiteitsbesef geassocieerd raakte met racisme, xenofobie en kwalijk wij-zij denken. Sinds de Fortuynrevolte van 2002 is daarin een omslag gekomen, waarop vooral de PVV van Geert Wilders voortbouwt.
De maatschappelijke scheidslijn, waarover dadelijk meer, heeft hier ook mee te maken. Hoger opgeleiden worden in verband gebracht met een meer kosmopolitische levensstijl, lager opgeleiden met een nationalistische oriëntatie. Ik zie daar zelf niet per se een onoverbrugbare tegenstelling in. Kosmopolitisme kan zeer wel samengaan met nationaal identiteitsbesef, als we uitgaan van een organisch geworteld en pluralistisch geleed kosmopolitisme. Zo opgevat stoelt dat op een bonte verscheidenheid van culturen, sociale en politieke structuren, talen, gebruiken en religieuze tradities; op het besef derhalve dat we leven in een complexe reeks van interdependent geworden kringen van menselijke activiteit met ieder een eigen identiteit en loyaliteit, zich uitstrekkend van het subnationale (lokale en regionale) tot het topniveau van de wereldmaatschappij. In dat complexe mondiale integratieproces is de nationale dimensie en identiteit nog steeds een belangrijke schakel die onze manier van denken en doen, dus onze identiteit mede bepaalt. Zo functioneren veel dingen in Nederland nog altijd krachtens tal van nationale tradities, zelfs al menen we daarmee afgerekend te hebben zoals dat bijvoorbeeld sinds de jaren zestig het geval leek met onze burgerlijke manier van denken en doen.[1]
Vermenging van culturen wordt van linkse zijde aangeprezen als een weldadige vrucht van onze multi-etnische samenleving, ook door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid[2]. Maar de Nederlandse identiteit is sinds lang de resultante van een vermenging van verschillende lokale, regionale en religieuze culturen, zij het van stonde af aan wel met een duidelijke dominantie van de Hollandse taal en cultuur en lange tijd ook van het calvinisme als religieuze integratiefactor. Wat die identiteit inhoudt is hier inzet van voortdurende rivaliteit tussen verschillende tradities; in het bijzonder tussen de confessionele traditie van christelijke, i.h.b. calvinistische huize en een burgerlijk-liberale traditie, die opkomt voor een vrijzinnige oriëntatie. Nederland is vanouds een multiculturele samenleving in deze zin dat hier vanouds allerlei bijzonder identiteiten en loyaliteiten sterk gekoesterd worden. Sinds de 19e eeuw worden die wel meer en meer overkoepeld door een zich ontwikkelende Nederlandse identiteit, bestaande uit de eigen taal, eigen geschiedenis, eigen culturele stijlkenmerken en gedeeld cultureel erfgoed, en als zodanig in internationaal verband een bijzonder facet is van een wereldwijde culturele pluriformiteit.[3]
[1] Zie A. Felling, J. Peters, O. Schreuder, Burgerlijk en onburgerlijk Nederland, 1983, pp. 199-200
[2] Zie WRR-rapport, Identificatie met Nederland, 2007
[3] Zie onder andere Nationale Identiteit. Van Nederlands probleem tot Nederlandse uitdaging, Civis Mundi jaarboek 2001; en Nederlandse en Vlaamse identiteit. Betekenis, onderlinge relaties en perspectief, Civis Mundi jaarboek 2006; De Britse historicus Anthony D. Smith ziet in zijn boek National Identity (1998) in de nationale identiteit zelfs de meest fundamentele van alle collectieve identiteiten