Waarheen is België op weg? (II)

Civis Mundi Digitaal #1

door Rik Gysels

Waarheen is België op weg? (II)

Rik Gysels*

 

Historische achtergrond

De vraag is al redelijk oud, maar zij wordt nu, na de historische verkiezingen van 13 juni 2010, met zoveel meer klem gesteld. De verkiezingen zijn inderdaad historisch, want voor het eerst in de geschiedenis van de Belgische staat hebben de Vlamingen massaal op een Vlaams-nationale partij gestemd, die zich centrum-rechts opstelt. De stemmenaantallen van de drie grote traditionele partijen in Vlaanderen zijn daarbij plus minus gehalveerd; uiterst-rechts mocht voor het eerst een beduidende terugval noteren en de ontevredenen haalden de kiesdrempel niet. Hoe is het allemaal zover kunnen komen?

                   Voor de goede orde en om kort te blijven, de Vlamingen zijn in België honderd jaar lang (1830-1930) als tweede-rangsburgers beschouwd. Wie zich niet volledig assimileerde met het Franse taal- en cultuurpatroon, werd ook als zodanig behandeld. Maar in de jaren dertig werden de taalwetten afgedwongen. Er werd daarbij aanvankelijk voorgesteld het hele land tweetalig te maken, maar dit stuitte op verzet van de Franstaligen. Het land werd daarna maar verdeeld in een Nederlands sprekend Vlaanderen, een Frans sprekend Wallonië en een tweetalig Brussel. In de jaren zestig werd komaf gemaakt met de mistoestanden die op taalgebied nog bleven bestaan, ondanks de taalwetten. De Nederlands-Franse taalgrens, die aan de hand van tienjaarlijkse taaltellingen telkens een stukje opschoof in noordelijke richting, als gevolg van vertekende resultaten, werd definitief vastgelegd. Tevens werden kleine provinciale grenscorrecties uitgevoerd, waarbij enkele Vlaamse taalgrensgemeenten die administratief tot een Waalse provincie behoorden, overgeheveld werden naar hun juiste taalgebied. Zo geschiedde ook met enkele Waalse taalgrensgemeenten die de omgekeerde beweging maakten.

                    Aldus ging ook de Limburgs sprekende gemeente Voeren over van de provincie Luik naar Belgisch-Limburg. Meteen was er voldoende stof voor een regelrechte taaloorlog in de landelijke Voerdorpen met hun 4000 inwoners. De Franstaligen eisten de terugkeer naar Luik. De Voertroebelen waren zodanig ernstig dat zij een decennium lang in het hele land de communautaire sfeer verpest hebben en zelfs een nationale regering ten val hebben gebracht. Dat alles is oude koek van het einde van de twintigste eeuw, maar wie kennis wil nemen van de oorzaken en gevolgen van de acute kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde, die in deze dagen de federale regering heeft doen vallen, moet er toch weet van hebben. Bovenstaand samenvattend verhaal illustreert immers beter dan wat ook de drift naar territoriumuitbreiding, die de Franstaligen in dit land constant aan de dag leggen, aan de taalgrens en vooral in de Vlaamse randgemeenten rond Brussel.

 

Naast elkaar, niet tegen elkaar

Ondertussen beginnen steeds meer mensen zich terdege te realiseren, dat er in dit land twee volksgemeenschappen leven, die hoe langer hoe minder met elkaar te maken hebben. Ze zijn niet alleen gescheiden door hun taal, maar ze leven ook op andere terreinen naast elkaar en niet met elkaar. Ze hebben blijkbaar totaal verschillende opvattingen over van alles en nog wat: onderwijs, ouderenzorg, jeugdbescherming, ruimtelijke ordening, sociale zekerheid, gevangeniswezen, medische omkadering, pensioenen, verkeersproblematiek, justitiële toestanden... Ze lezen elkaars kranten niet, kijken niet naar elkaars televisieprogramma’s, verkiezen elkaars politici niet en hebben een verschillende perceptie van het koningshuis en zijn leden. Door dit alles wordt het vanzelfsprekend ook steeds problematischer om tussen de twee taalgemeenschappen een vergelijk te vinden. Regeren met een federale constructie met slechts twee partners en een halve die politiek-structureel noch vlees noch vis is en die bovendien op de wip zit, begint hoe langer hoe meer te lijken op het oplossen van de kwadratuur van de cirkel. Al een halve eeuw lang schuiven de nationale, later federale regeringen van traditionele coalities met christen-democraten, liberalen en socialisten het Belgisch probleem voor zich uit. Een broodnodige staatshervorming om het probleem structureel op te lossen is slechts mondjesmaat uitgevoerd geworden alsook door de Franstaligen herhaaldelijk vakkundig geblokkeerd. De spreekwoordelijke kruik die zolang te water gaat tot ze breekt, deed dat dus op13 juni jongstleden, met als gevolg een politieke aardverschuiving.

                   Anderzijds hebben Vlamingen en Walen ook niets tegen elkaar. Ze gedragen zich bij ontmoetingen steeds joviaal, zijn gastvrij en gaan graag bij elkaar in het andere landsdeel op vakantie. De voertaal is dan nog steeds -- automatisch -- het Frans (dat de jonge Vlamingen steeds moeizamer en stunteliger beheersen, nu het Engels het Frans uit zijn dominante positie verdrongen heeft).

 

Brussel als arrogante stoorzender

Het probleem van dit land ligt dus niet zozeer ten noorden of ten zuiden van de taalgrens, het ligt (bijna) op de taalgrens, in het officieel tweetalig "eiland" van het Hoofdstedelijk Gewest Brussel. Tegen de zin van de Vlamingen opgericht, moet dit zo heten, want het mag niet echt een gewest zijn zoals de twee andere. Maar het heeft wel een eigen regering met eigen ministers, die ordonnanties kan uitvaardigen, die dezelfde kracht hebben als een federale wet of een gewestelijk decreet. Er heerst een francofone kaste die hoofdzakelijk bestaat uit liberalen, met een socialistische en een christen-democratische franje. Het herbergt een fanatieke taalpartij, het Front des Francophones. Dit Brussels establishment deelt de lakens uit en wil dit, als van ouds, ook blijven doen in de rest van het land, ondanks het feit dat de regio’s Vlaanderen en Wallonië door de federalisering van het land uitgebreide en belangrijke bevoegdheden verkregen hebben.

                   Zij vinden het zonder meer vanzelfsprekend dat ze op een of andere manier boven de wet staan en dat ze de rest van het land te pas en te onpas de les kunnen lezen. Met een ongekende arrogantie verwerpen zij wetten en reglementen, die door de volksvertegenwoordiging opgelegd, hun niet welgevallig zijn. Toen in 1976 in het hele land ingrijpende gemeentelijke fusies doorgevoerd werden, verklaarde Brussel deze wet tot nader order uit te stellen. In werkelijkheid legde het Brusselse establishment de wet gewoon naast zich neer en vandaag, ruim dertig jaar later, zitten de negentien burgemeesters van de Brusselse agglomeratie nog steeds stevig op hun tronen, zoals in de tijd van het Belgique de papa. Met alle gevolgen vandien voor administratieve problemen, ruimtelijke ordening, verkeer en niet te vergeten bestrijding van de misdaad, die de grootstedelijke ruimte wèl als een eenvormig biotoop behandelt.

 

Splitsing Brussel - Halle en Vilvoorde

Het kan dan ook geen verwondering wekken dat de Brusselse bourgeoisie de gevolgen van de splitsing van de provincie Brabant (1995) eveneens naast zich neer zou leggen. Het Brussels Gewest staat immers los van de provincie, maar is van oudsher wel in een administratief- en kiesarrondissement verbonden, met de nabijgelegen Vlaams-Brabantse kieskantons Halle en Vilvoorde. Dit houdt dus in, dat de Brusselse politici stemmen kunnen ronselen van franstalige kiezers die in de Vlaamse randgemeenten ingeweken zijn en die zich daar naar vaste gewoonte weigeren aan te passen aan het Nederlandstalige bestuur.

                   Maar dàt is nu precies in strijd met de Grondwet van het federale België. Als de Vlamingen en de Walen elk in hun eigen landsdeel moeten stemmen en niet over de taalgrens, mogen de Brusselaars niet behalve in hun eigen kieskring, ook nog eens op franstalige kandidaten stemmen die in Vlaanderen wonen. Met andere woorden, als het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde niet gesplitst is, zijn niet alle Belgen gelijk voor de wet. Ondertussen hebben de Raad van State en het Grondwettelijk Hof (organen die paritair samengesteld zijn uit Nederlands- en Franstaligen) een ondubbelzinnig arrest geveld en uitspraak gedaan: splitsen ! Zoniet zouden de verkiezingen ongeldig zijn !

                   En dat waren ze dan inderdaad, op13 juni ll., ongeldige verkiezingen, want BHV was niet gesplitst. Inmiddels is het ook voor velen duidelijk geworden dat het hier gaat om een "symbooldossier", dat de almacht van het Brussels establishment annex het Koninklijk Paleis belichaamt. De obstinate weigering om door te praten over een verdergaande staatshervorming en de hautaine agressiviteit van de Brusselse taalpartij zijn veel Vlamingen -- eindelijk -- te gortig geworden. In plaats van traditioneel, ideologisch, ontevreden of religieus geïnspireerd te stemmen, hebben honderdduizenden deze keer prioriteit gegeven aan hun Vlaamse reflex. Onder hen waren nu ook veel intellectuelen, die normaal overwegend links zouden gestemd hebben. Zij konden er gewoon niet meer naast kijken dat hun francofone evenknieën, die steeds zelfzeker van de daken schreeuwen dat zij en zij alleen de dragers en erfgenamen zijn van de principes van de Franse Revolutie, nu zonder blikken of blozen vooropstelden dat ze "gelijker" waren en wensten te blijven dan de rest van hun medeburgers.

 

Beslissende verkiezingen

Alles bij elkaar genomen is het resultaat van de "historische" verkiezingen dus niet, dat er in België een soort pre-revolutonaire toestand heerst, zoals in sommige buitenlandse media hier en daar werd gesuggereerd. Maar er is in de politiek wel een point of no return bereikt. De Nieuw-Vlaamse Alliantie (NVA) en de Waalse Parti Socialiste (PS) gaan als grootste stembuswinnaars trachten toch een federale regering op poten te zetten. Of dit gaat lukken en of uit dit vergelijk een nieuwe staatkundige vorm kan voortkomen, is op dit ogenblik gewoon koffiedik kijken.

                   De weg terug, een paar stappen naar meer unitarisme is ondenkbaar, de splitsing van het land in onafhankelijke deelstaten is wellicht een stap te ver, althans op dit ogenblik. De ombouw van de huidige Belgische constructie, "een federalisme met confederale trekjes", naar een heuse confederatie, ligt meer voor de hand. De Vlaamse en Waalse onderhandelaars zoeken momenteel uit "wat ze in Belgisch verband nog samen kunnen doen" (alleen landsverdediging? maar die wordt ook steeds Europeser !) En wat zal de toekomst brengen als de Confoederatio Belgica eenmaal een feit is, gelet op de onbestendigheid, die confederaties nu eenmaal eigen schijnt te zijn? De blik op een confederale Benelux tenslotte is nog niet echt uitgeklaard. Sommigen realiseren zich dat de droom van vele sympathisanten van het Europa van de regio’s alleen maar tot Kleinstaaterei leidt, om met Helmut Kohl te spreken. Het besef dat in het moderne Europa samengaan in een breder verband ondanks alles meer aangewezen is dan splitsen en opdelen van (soms terecht ongewenste) verbanden, is in België nog niet echt doorgedrongen, zeker niet in Wallonië. Daar maken sommigen zich sterk dat Wallonië het in EU-verband wel alleen aankan, als een soort rest-België, dat dan natuurlijk alle prerogatieven van het huidige België moet erven, in Europese context, inclusief de Europese hoofdstad Brussel. Laat Vlaanderen zich dan maar afscheuren........

                   Als Vlaanderen dat dan toch zou doen, moet het eerst proberen lid te worden van de Europese Unie, om dan verder de geschiedenis in te gaan als een landje met de status van pakweg Slovenië. Of het kan zich tot Nederland wenden, voor een confederaal verband, dat dan weer kan opgewaardeerd worden tot een federaal niveau......(het verhaal begint eentonig te worden). Maar welke graad van opslorping door het Oranje Koninkrijk zullen de

Vlamingen daarbij bereid zijn te accepteren? Wie nauwkeurig toekijkt moet vaststellen dat Nederland, als een van de meest centralistisch gestructureerde Europese lidstaten, al de grootste moeite van de wereld heeft om een behoorlijk federaal statuut uit te werken voor zijn eigen overzeese gebiedsdelen ! Lopen de Vlamingen niet van de klaver naar de biezen, als ze zich klakkeloos zouden overleveren aan het Haagse establishment, dat toch ook al een bedenkelijke reputatie heeft waar het de behandeling van de perifere gebieden van het Koninkrijk betreft?

 

                   En de Benelux? Och, die neemt zich kennelijk voor maar opnieuw in te dutten, nu het Benelux-verdrag weer voor een tijdje verlengd is. Alles wijst erop dat de meeste ministeries in België en Nederland die bij het effectief uitvoeren van het vernieuwde verdrag betrokken zijn, nauwelijks of niet reageren op de mogelijkheden van de toekomstige rol die een werkelijk verenigde Benelux, ook en vooral politiek, als middelgrote lidstaat van de EU zou kunnen spelen. Trieste conclusie: Voor een degelijk uitgebouwde confederale Benelux staan we nog nergens. De Nederlanders vallen terzake uit de lucht of halen de schouders op, de Vlamingen zijn te zeer gefixeerd op hun regionale eisen of verblind door de onafhankelijkheid die plots in zicht komt, de Walen zijn onwetend tot afwijzend, de Luxemburgers allicht weinig geïnteresseerd. Bij alle "zittende" politici is er m.b.t. de toekomst van de Lage Landen onmiskenbaar een gebrek aan staatsmanschap en visie.

                   Toch gloren er in deze bijna Egyptische duisternis twee lichtjes: een comité en een werkgroep beijveren zich als "denktank" voor meer Heel-Nederlandse samenwerking[1]. Willen de waakvlammetjes die zij momenteel brandend houden geen dwaallichtjes blijken, dan dienen ze onverwijld aangeblazen te worden tot een groter vuur, dat aanzienlijke delen van de bevolking in onze landen kan verlichten en dat hen kan leiden tot het onontbeerlijk "wij-samen" gevoel, dat wij tot vandaag in Noord en Zuid zo node missen.

 

 


* Prof.dr. H. Gysels is emeritus hoogleraar biologie en ecologie aan de Universiteit Gent en bestuurslid van het Comité voor een Nieuwe Benelux.

[1] Comité voor een Nieuwe Benelux (CNB), www.benelux2010.com; Baarle Werkgroep, burgerbeweging voor de Verenigde Nederlanden, www.baarlewerkgroep.org.