Redactionele inleiding politieke identiteitscrisis

Civis Mundi Digitaal #2

door Wim Couwenberg

Politieke identiteitscrisis

Wim Couwenberg

 

Ook in de politiek is het gedaan met duidelijk omlijnde politieke identiteiten. Traditionele politieke stromingen als socialisme en confessionalisme  raken meer en meer in verval. Met het loslaten van de marxistische ideologie - in Nederland in het beginselprogramma van de SDAP van 1937 - is de sociaaldemocratie in ideologisch opzicht steeds meer op drift geraakt. De Doorbraakbeweging van 1945 en de oprichting van de PvdA als uitvloeisel daarvan is een eerste uiting van politiek syncretisme, in de jaren ’70 gevolgd door een poging om tot een progressieve volkspartij te komen. Maar die poging is mislukt. Als reactie hierop heeft men zelfs even geprobeerd terug te keren tot een meer dogmatisch-socialistische oriëntatie in het beginselprogramma van 1977, maar ook dat is mislukt. In de jaren ’90 zijn de oude ideologische veren helemaal afgeschud en heeft de sociaaldemocratie zich in vergaande mate met de neoliberale euforie van die jaren verzoend, waarop men sinds de kredietcrisis van 2008 weer enigszins probeert terug te komen. Onzekerheid troef.

Het christelijk confessionalisme is met de samensmelting van KVP, ARP en CHU  in de jaren ’70 - dus van politiek katholicisme en protestantisme - ook het pad op gegaan van politiek syncretisme, om zich als politiek toonaangevende stroming te kunnen handhaven. Dat is een tijd lang gelukt, tot de Tweede Kamerverkiezingen van 2010, die resulteerden in een halvering van de electorale aanhang van het CDA. Evenals de PvdA verkeert het CDA in een identiteitscrisis die diep ingrijpend is, omdat zij niet meer valt op te lossen door een revitalisering van oude ideologische bronnen. Het ideologische tijdperk is geschiedenis geworden. Van dat tijdperk maakte ook het liberalisme deel uit. De beginselen daarvan hebben in de ideologische machtsstrijd ten slotte de overhand gekregen. Zij liggen nu ten grondslag aan de liberale rechtsstaat, democratie, markteconomie en cultuur, en staan niet langer ter discussie. Geen enkele partij kan die beginselen nog als exclusieve grondslag claimen. De VVD, die nog wel de suggestie wekt dé liberale partij te zijn, is daarvan slechts een van de varianten, te weten een meer conservatieve variant. D’66 is daarvan een sociaal-liberale variant, evenals op de keper beschouwd de PvdA, al heeft die nog moeite om dat te erkennen. GroenLinks verenigt een ecologische en een sociaal-liberale oriëntatie in zich, en is daarmee ook een typisch voorbeeld van politiek syncretisme. Onder invloed van dit alles verkeert ook het links-rechts schema van het ideologische tijdperk in een identiteitscrisis en boet het daardoor meer en meer in aan politieke helderheid.