Naar een andere regionale structuur

Civis Mundi Digitaal #3

door Wim Couwenberg

Naar een andere regionale structuur

Wim Couwenberg

Wat bij de Statenverkiezingen van 2 maart 2011 opvalt, is dat de positie en het bestuur van de provincie maar weinig tot inzet gemaakt worden van politieke discussie. Niettemin staat ons territoriaal gedecentraliseerde openbaar bestuur al meer dan een halve eeuw ter discussie. Daar is inmiddels zoveel over geschreven, gerapporteerd en gediscussieerd dat er vele boekenkasten mee te vullen zijn. Dat heeft vooralsnog niet tot enig resultaat van betekenis geleid. Zodoende blijven we zitten met een binnenlands bestuursstelsel dat qua opbouw en bevoegdheden niet meer van deze tijd is. De problematiek in kwestie spitst zich vooral toe op positie en functies van onze provincies en de indeling in provincies. De wijze waarop provincies nu functioneren is zozeer verambtelijkt en staat zo ver van de burgers af dat zij beter omgevormd kunnen worden tot ambtelijke uitvoeringsinstanties als daar geen verandering in komt; een standpunt dat al eerder vertolkt is door CDA-politicus P.B. van Geel toen hij bij Statenverkiezingen als CDA-lijsttrekker in Noord-Brabant optrad.

Bij alle meningsverschillen over een andere opbouw en structuur van dat bestuur wordt wel vrij algemeen de opvatting gedeeld dat we bij een herziening ervan moeten vasthouden aan drie binnenlandse bestuurslagen. Nadat eerst gedacht is aan gewestvorming, regionale bestuursorganen waarin de toenemende stedelijke agglomeratievorming opgevangen zou kunnen worden, een groter aantal provincies, de invoering van stadsprovincies e.d. is er met het oog op de groeiende betekenis van de regionale ontwikkeling in de Europese Unie een tendens om te komen tot regionale bestuursorganen van veel grotere omvang en met meer bevoegdheden zodat die wat meer als echte regio’s, enigszins vergelijkbaar met andere regio’s in de EU, kunnen gaan functioneren. Zodoende krijgen zij als schakel tussen Rijk en gemeente ook meer politieke inhoud en betekenis.[1]

Gezien de snel groeiende economische, sociale en bestuurlijke samenhang in de Randstad wordt bijvoorbeeld gedacht aan een regionaal bestuursorgaan op Randstad-niveau. Probleem is alleen dat er zodoende een zo dominante regio ontstaat dat we een te onevenwichtige regionale bestuursstructuur krijgen. Als we voor een nieuwe regionale indeling kiezen is het daarom wellicht beter de Randstad-regio te beperken tot Noord- en Zuid-Holland zoals eerder bepleit door de commissaris van de koningin in Zuid-Holland, en Utrecht met Overijssel en Gelderland samen te voegen tot een nieuwe provincie naast nieuwe noordelijke (Groningen, Friesland en Drenthe) en zuidelijke (Noord-Brabant, Limburg en Zeeland) regionale eenheden. Statenverkiezingen voor zulke grote regionale bestuursorganen, toegerust met meer bevoegdheden, worden dan politiek veel belangrijker en interessanter dan in het oude politiek bestel waarin zij voornamelijk als tussentijdse politieke graadmeter van de landelijke politiek fungeren. Statenleden ontberen daardoor in de meeste provincies een eigen electoraal mandaat. Zij worden niet afgerekend op hun werk ten dienste van de provincie, maar op het functioneren van hun partij in de landelijke politiek, nu meer dan ooit, nu de politieke belangstelling primair uitgaat naar de door de Provinciale Staten gekozen Eerste Kamer. Bij een dergelijke schaalvergroting valt overdracht van rijkstaken naar het regionale niveau gemakkelijker te voltrekken.

In plaats van de huidige benoemde commissaris van de koningin - een positie en term die uiteraard niet meer passen in een hervormd en aan de tijd aangepast regionaal bestuursstelsel - zal er een direct gekozen gouverneur moeten komen. Zoals al eerder is voorgesteld zal zo’n direct gekozen gouverneur ook met meer bevoegdheden moeten worden toegerust ten dienste van een beter gecoördineerd beleid. Blijkens een onderzoek van de Universiteit Tilburg  in 2002 verwachtten 57% van de Statenleden toen dat onze huidige provincies binnen twintig jaar verdwenen zijn.

 

 


[1] Zie het rapport van de commissie-Hendriks 1992; en het IPO-rapport Op schaal gewogen van de commissie-Geelhoed, 2002