Civis Mundi Digitaal #5
Wim Couwenberg
De secularisering van onze moderne cultuur heeft niet alleen geleid tot vervaging en verdwijning van het traditioneel-christelijke hiernamaalsperspectief, maar ook tot verdringing van de dood als levensmysterie. De laatste tijd verandert dit laatste. Er is hernieuwde aandacht voor vragen rond de dood en de omgang daarmee, i.h.b. voor rituelen met betrekking tot dood en afscheidnemen. De dood is springlevend: onder die sprekende titel publiceerde de hoofdredacteur van het in 1994 door haar opgerichte publiekstijdschrift ’Doodgewoon’, A. Krabben, een boek waarin beschreven wordt dat begrafenis of crematie met meer en ook persoonlijker getinte rituelen omkleed wordt. De biografie van de gestorvene komt daarin centraal te staan. Ook is er hernieuwde aandacht voor de mogelijkheid van een leven na de dood. Die uit zich nu vooral in een geloof in reïncarnatie en in wijsgerige reflectie op en wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijkheid van een postmortale dimensie van het menselijk bestaan zoals die in het concept van karma en reïncarnatie verondersteld wordt.
Eenmaligheid van ons bestaan ter discussie
Inherent aan het concept van karma en reïncarnatie is uiteraard de ontkenning van de eenmaligheid van dit bestaan. Uit die hoofde spreekt het vooral mensen aan die zich vertwijfeld afvragen hoe aan dat eenmalige bestaan met al zijn absurditeiten en ongerijmdheden een bevredigende zin te geven. ‘Einmal ist keinmal...’ Wat maar eenmaal gebeurt, hoeft net zo goed helemaal niet te gebeuren. Als er maar één leven is, hoeven we net zo goed helemaal niet te leven’, meent de oorspronkelijk Tsjechische schrijver Milan Kundera[1]. Die eenmaligheid is op de keper beschouwd een vreselijke gedachte in het licht van de ontelbare levens die de eeuwen door buiten hun schuld geheel of grotendeels mislukken of gezien het ontbreken van reële levenskansen al bij voorbaat tot mislukken gedoemd zijn. Meer dan wie ook hebben zij alle reden Peggy Lee’s kreet bij te vallen: "Is this all there is?"Zij hebben het zo slecht in hun leven getroffen dat de eenmaligheid van het bestaan volstrekt vloekt met de idee van gerechtigheid die we ofwel projecteren op een almachtig Opperwezen of als ideaal in dit leven nastreven. Dat idee blijft in een leven dat eenmalig is een illusie. Een dergelijk leven schiet schromelijk tekort om ieder mens tot zijn recht te laten komen.
De Nederlandse diplomaat en dichter Maarten Mourik had ook grote moeite met die eenmaligheid en leefde in existentieel verzet tegen de dood als zinloze vernietiging en onoverkomelijk schandaal. Is het geen schande dat ons de weelde van het bestaan geschonken wordt, maar dat dit met de dood voor eens en altijd in het niet verdwijnt?[2] Waarom zich daar zo boos over maken, maar niet over het niet-zijn vóór onze geboorte? Dat is in dit verband ook een intrigerende vraag, al wordt die meestal niet serieus genomen. Waarom niet de mogelijkheid onder ogen zien dat geboorte evenals dood de overgang zou kunnen zijn naar een andere staat van bewustzijn en dat het lichaam tijdens het aardse leven tijdelijk dient als resonantieplaats?[3]
Gemoderniseerd concept van karma en reïncarnatie als nieuw motief bij het zoeken naar zingeving
In het heersende materialistische, mechanistische en nihilistische wereldbeeld wordt de eenmaligheid van ons bestaan probleemloos als feit geregistreerd. Als het menselijk bewustzijn niet meer is dan het product van de werking van onze hersens, zoals 90% van de neurowetenschappers veronderstelt, is dat reïncarnatieconcept natuurlijk apekool. Dat vindt ook Rudy Kousbroek blijkens zijn bekende boutade: "De dood bestaat nu al zolang en nooit is er iets over uitgelekt.’ Met o.a. de Franse filosoof Levinas gaat de heersende opinie ervan uit dat de dood volstrekt ontoegankelijk is voor ons denkvermogen. Niettemin komt er in onze tijd zoals gezegd serieus onderzoek op gang naar de vraag of er leven na de dood is, zij het nog veel te weinig. Er ontwikkelt zich een gemoderniseerd concept van karma en reïncarnatie als alternatief van het christelijke hiernamaalsgeloof. En na de verwachting van de arts-filosoof Hugo Verbrugh wordt dit concept in deze nieuwe eeuw een leidend motief bij het zoeken naar omvattende zingeving. In het blad Genius Temporis van oktober 1999 - een uitgave van de door hem opgerichte Stichting Kairos - Karma en Reïncarnatie - wordt met klem stelling genomen tegen het reduceren van fundamentele vragen van leven en dood tot een zuiver ’diesseitig’ thema en gewezen op het vitale belang van de zich ontwikkelende filosofie van karma en reïncarnatie als referentiekader voor een verantwoorde stellingname in vragen van leven en dood.
Eerder had hij al stelling genomen tegen het volstrekt negeren in het euthanasiedebat van de vraag welke consequenties medisch-technische ingrepen zoals euthanasie kunnen hebben voor een eventueel leven na de dood. Dit is z.i. het gevolg van de beperking van discussies over medische ethiek tot procedurele regels voor een medische praktijk. Essentiële inhoudelijke thema’s worden zorgvuldig uit het debat geweerd. Eind vorig jaar publiceerde Verbrugh een boeiend essay over reïncarnatie in het licht van de veranderende aard van onze kennis. Op blz. 26/27 schrijft hij daar: "In het serieuze publieke debat is reïncarnatie, voor zover het daar al in voor komt, alleen een thema voor scepsis, afwijzing op godsdienstige gronden, spot en ridiculisering en agnosticisme. Tegelijk zindert overal tussendoor de neiging van veel mensen om geloof te hechten aan onvoldoende gedocumenteerde mededelingen over reïncarnatie. Een ander verhaal is het heilig geloof aan reïncarnatie in vele excotische culturen en het effect ervan op de samenleving aldaar en soms ook van daaruit hier. Waarom is dat contrast tussen wel en niet serieuze benadering van reïncarnatie nier eerder door een kritische en betrokken observator opgepakt? Hier ligt een uitdaging. Reïncarnatie dient een plaats te krijgen op de agenda van het publieke debat."
Civis Mundi biedt hem gaarne gelegenheid daartoe. Pas is er ook een tot nadenken stemmend boek verschenen van Christa Anbeek, getiteld Overlevingskunst. Leven met de dood van een dierbare (Ten Have, Kampen). Haar conclusie is: "Ik heb geen antwoord op de dood. Er is geen zin in de dood. Uit alles blijkt dat er slechts zin is in het leven." In het concept van reïncarnatie valt, lijkt me, wel zin in de dood te ontdekken. Gaat dat zover als in het gedicht van Henriette Roland Holst dat begint met de regels: "De goede Dood die nu aan einders lacht, vruchtbare dood, levenwekkende dood". Op de vraag waartoe zijn we op aarde antwoordt Verbrugh: "we zijn op aarde om uit te zoeken waartoe wij op aarde zijn". Is reïncarnatie het antwoord op die vraag?
[1] Zie M. Kundera, De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, 1985, p. 13
[2] Zie M. Mourik, Afscheid der dingen, 1997
[3] Zie P. van Lommel, Eindeloos bewustzijn, Een wetenschappelijke visie op de bijna-doodervaring, 2007, p. 25