Civis Mundi Digitaal #4
Hans R. Vincent
Deel I: zie Civis Mundi digitaal no 3
In deel I van dit artikel is duidelijk gemaakt welke bezwaren en gevaren verbonden zijn aan het westerse maatschappelijke stelsel, dat steeds meer model staat voor andere delen van de wereld. In deel II wordt een beeld geschetst van een duurzame samenleving gebaseerd op deels nieuwe structurele en culturele principes, die deel uitmaken van een integraal en evolutionair wereldbeeld.
Commentaar wordt op prijs gesteld.
I Het Vierde Model: de ecoculturele samenleving
"Duurzaamheid is voor vele mensen een moeilijk begrip. Maar overal ter wereld zijn er mensen die begonnen zijn zich een duurzame wereld voor te stellen" 1).
Er is een historisch aantoonbaar ritme van periodes met maatschappelijke vooruitgang en met vernietiging. Het is niet waarschijnlijk dat dit ritme in deze eeuw zal stoppen. Wij moeten dan ook in de komende tientallen jaren rekening houden met zware crises op wereldwijde schaal. Daarom is het nodig dat we reeds nu nadenken over de vraag: op welke wijze richten wij ons op vernieuwing van het wereldsysteem?
1. Drie modellen
Waar willen we naar toe?
De maatschappelijke evolutie gedurende de laatste 5000 jaar verloopt van de stamsamenleving via de stadstaat naar de traditioneel-autoritaire staatsvorm, gekenmerkt door machtsposities van het koningschap, de adel en de religieuze instituties. Sedert het begin van de 19e eeuw is die traditionele staatsvorm in een groot aantal landen in Europa vervangen door de liberaal-democratische kapitalistische samenleving. In Amerika is een dergelijke samenleving van de grond af opgebouwd (de Verenigde Staten). Het proces van democratisering heeft zich voortgezet in de 20e eeuw. Daarnaast is een aantal landen met een traditionele staatsvorm overgegaan op een communistisch stelsel, dat in Europa weer goeddeels is opgeheven, maar dat zich vooralsnog vooral in Azië blijvend manifesteert.
Er zijn nu nog enkele restanten van de stamsamenleving (Zuid-Azië, Afrika en Zuid-Amerika), evenals van de stadstaat, zoals Monaco en Koeweit.
Momenteel kennen we onder de meer ontwikkelde samenlevingsvormen drie maatschappijmodellen, dat wil zeggen structuren van nationale eenheden, met tussenvormen en varianten, te weten:
De traditioneel-autoritaire staatsvorm.
In deze vorm staat een koning, een sjeik, een generaal, een zelfbenoemde president of een andere soort dictator aan het hoofd. Daarnaast bestaan er privé-eigendom van het productie-apparaat en belangrijke religieuze instituties, zoals georganiseerde godsdiensten met kerken, moskeeën en tempels.
Het liberaal-democratische model.
Dat is de moderne staat met diverse vormen van democratisch verkozen politieke leiders, met vrij ondernemerschap, een markteconomie met min of meer beperkte staatsinvloed en een op het individu gericht waardensysteem.
Het communistische systeem.
Deze staatsvorm wordt gekenmerkt door een éénpartijstelsel, dat zowel de staat als het economisch productieproces reguleert, met varianten, te weten van stalinisme tot een zekere mate van economisch liberalisme.
Naast de nationale eenheden zijn er in de recente tijd samenwerkingsverbanden ontstaan, waarvan momenteel de Navo en de Europese Unie de belangrijkste zijn. Op wereldniveau hebben we te maken met de Verenigde Naties en andere samenwerkingsorganen.
De vraag is of we een nieuw model voor de toekomstige wereldsamenleving nodig hebben. Ik ben van mening dat de huidige structuur van besluitvorming, op de drie niveaus van het nationale, internationale en het mondiale niveau, ongeschikt is om een stabiele, humane en duurzame wereld te verwerkelijken.
2. Een nieuw samenlevingsmodel
Het is dan ook dringend noodzakelijk een nieuw samenlevingsmodel te ontwikkelen. Dat wil in filosofische termen zeggen: de komst van een "nieuw verhaal", dat als leidraad kan dienen voor de maatschappelijke verandering, die dringend nodig is. Dat kan het "Vierde Model" zijn met nieuwe structuren en nieuwe culturele principes geldig voor de drie genoemde niveaus.
De basisprincipes die voor dit samenlevingsmodel gelden, zijn gebaseerd op de tot nu toe geldende evolutionaire maatschappelijke processen, die in hun consequenties worden doorgetrokken. Dat zijn processen die tenderen in de richting van toenemende complexiteit en van grotere overlevingskans van de mensheid. Dat geldt zowel voor reeds bestaande ontwikkelingen als ook voor in de toekomst noodzakelijke processen van maatschappelijke vernieuwing.
Daarbij denk ik met name aan:
- Mondialisering. Er is steeds meer sprake van een economische, politieke en ook culturele integratie van vele landen binnen de wereldsamenleving met als gevolg een mondialisering van productieprocessen, vervoerstromen, informatiestromen, consumptiepatronen, alsmede maar in mindere mate van politieke besluitvorming en van culturele beleving.
- Ecologisering. Dat is het toenemend besef, dat onze menselijke handelingen direct of indirect in wisselwerking staan met de natuur in zijn veelvormigheid.
- Verwetenschappelijking. Daarbij gaat het niet alleen om op wetenschap gebaseerde technische toepassingen in productieprocessen, vervoersystemen en administratieve arbeid, maar ook om de verwetenschappelijking van de besluitvorming in de politieke en economische sectoren.
- Democratisering. Dat wil zeggen dat de waarden van menselijke vrijheid, gelijkheid en waardigheid, zoals die tot uiting komen in de regels van de democratische besluitvorming, op steeds meer terreinen van het politieke, het culturele en vooral ook van het economische verkeer worden doorgevoerd.
- Individualisering. Dit proces houdt in dat de individuele mens in staat is zijn mogelijkheden en capaciteiten tot ontwikkeling te brengen en zijn eigen doelstellingen te formuleren binnen de grenzen die de sociale omgeving biedt. Daartoe behoort ook de ontdekking van universele beginselen en principes, zoals die in het filosofische en het spirituele domein zijn geformuleerd: van individualiteit naar universaliteit.
- Integraal denken. Dat is de integratie binnen grotere gehelen van specifieke vormen van kennis en overtuiging, met name op de gebieden van wetenschap, ethiek, filosofie en religie, zowel van westerse als oosterse herkomst.
Deze aspecten van evolutionaire ontwikkeling worden in een wereldsamenleving van het Vierde Model als volgt uitgewerkt (zie ook bijlage 1).
3. Een mondiaal systeem: wereldregering
"The Club stresses the need to find a new path for world development" 2)
Door de internationale verwevenheid op economisch, ecologisch, politiek en cultureel niveau zal ik beginnen met het thema globalisering, waarvoor als hoofddoel geldt: stabiliteit.
Alleen een wereldregering met vergaande bevoegdheden is in staat de crises ten gevolge van (burger)oorlog, klimaatverandering, milieudestructie, economische chaos en honger af te wenden, dan wel de gevolgen daarvan te beperken. Dat betekent enerzijds dat die regering dient te beschikken over aanzienlijke politieke, militaire, economische, juridische en financiële middelen. De overheveling van politieke bevoegdheden en van militaire, juridische, economische en financiële instrumenten van de nationale en internationale overheden naar het wereldniveau is daartoe noodzakelijk. Deze bevoegdheden betreffen beleidsterreinen, die worden gereguleerd en gecontroleerd volgens democratische principes.
Hoe zou zo’n wereldregering eruit kunnen zien?
De huidige structuur van de VN is daarvoor ongeschikt en de bevoegdheden zijn te beperkt. Ik denk dat de nationale en internationale organen vertegenwoordigd worden in een wereldparlement met controlerende bevoegdheden. Het aantal zetels per land zou gerelateerd kunnen worden aan 4 criteria: omvang grondgebied, bevolkingsaantal, betekenis van de economische en van de militaire macht.
De regering zelf zou gevormd kunnen worden uit vertegenwoordigers van een beperkt aantal nationale eenheden, waarbij samenwerkingsverbanden van kleine landen worden toegestaan. De bestaande internationale samenwerkingsverbanden maken in aangepaste vorm deel uit van het wereldsysteem.
Een wereldregering zal moeten werken volgens criteria en procedures vastgelegd in een wereldgrondwet. Daarin worden de volgende taken aan de orde gesteld:
- het bevorderen van de democratische besluitvorming op politiek en economisch terrein,
- het bevorderen van de mensenrechten en het stimuleren van de emancipatie van achtergestelde
groeperingen,
- het verbeteren van de ecologische condities, met name de bescherming van planten-, diersoorten en
natuurgebieden en het uitvoeren van een reëel werkende klimaatpolitiek,
- de beperking van het gebruik van grondstoffen en de omschakeling naar duurzame energiebronnen,
- de verbetering van de medische en hygiënische condities in ontwikkelingslanden,
- de regeluring van de geboorteniveau’s, o.a. door verhoging van het opleidingsniveau van vrouwen en door
informatie over geboortebeperking,
- de bestrijding van armoede en de spreiding van welvaart,
- het tot ontwikkeling brengen van landbouw, bijvoorbeeld in woestijngebieden,
- het beslechten van oorlogen, burgeroorlogen en conflicten over de verdeling van grondgebied,
- het bestrijden en berechten van wereldwijde terreur en criminaliteit, ook van criminele regimes,
- de verdere ontwikkeling van de ruimtevaart.
Essentieel voor het te voeren beleid van een wereldregering is de beschikking over wetenschappelijk gefundeerde integrale wereldmodellen, waarin de gegevens over politieke, economische, ecologische, militaire en sociale condities op lange termijn worden verwerkt. De wereldmodellen van de Club van Rome kunnen als uitgangspunten ter verdere ontwikkeling en uitwerking worden gebruikt.
Alle uitgangspunten en doelstellingen worden vastgelegd in een wereldgrondwet, die is gebaseerd op feitelijke gegevens en op een aantal ideële uitgangspunten, zoals vrede, rechtvaardigheid en duurzaamheid.
Het bij alle politieke instituties bestaande gevaar van corruptie, machtsmisbruik, fraude en bureaucratie wordt bestreden door het instellen van speciale controle-commissies.
4. Een geïntegreerde samenleving: mens, natuur en cultuur
Wij moeten "het belang van ethisch en spiritueel onderwijs, dat tot een duurzame levenswijze leidt, erkennen" 3)
Niet alleen het wereldsysteem, maar ook de nationale en internationale eenheden, die daarvan deel uitmaken worden in het Vierde Model gekenmerkt door een aantal nieuwe structurele en culturele principes. Dat betreft het bevorderen van de beleidsvorming op de lange termijn, van de menselijke waardigheid, de persoonlijkheidsvorming, het culturele en het integrale denken en de natuurbescherming.
De lange termijn
We kennen de voordelen van de westerse welvaartsstaat, zoals ik die hierboven heb aangeduid (zie deel I). De humanitaire elementen willen we behouden en zo mogelijk verbeteren en uitbreiden, zoals de democratische besluitvorming, de mensenrechten en de gelijkheid van mannen en vrouwen. We hebben ook gezien welke pathologische elementen er in onze samenleving bestaan. Een lange termijn beleid zou als volgt tot stand kunnen komen:
---- Overheidsbeleid
De nationale overheden werken met een korte termijn beleid, maar de problemen die op ons afkomen hebben veelal betrekking op de lange termijn. Dat wil zeggen dat het beleid van de overheden daarop afgestemd moet worden. Een dergelijk beleid wordt in het Vierde Model uitgestippeld door wetenschappelijke instituten, gecoördineerd door een Wetenschappelijke Raad. De modellen en prognoses van de diverse landen en van de internationale verbanden zullen in onderlinge coördinatie, ook met die van de wereldregering tot stand moeten komen. De Wetenschappelijke Raad zal bindende adviezen moeten geven, zoveel mogelijk met alternatieven, waaruit de regering en het parlement kunnen kiezen.
---- Burgercomité’s
Lange termijn beleid impliceert ook flexibiliteit.
De huidige democratisch verkozen overheden tenderen naar bureaucratische en gesloten apparaten, waarop de kiezers geen invloed hebben. Dat spel hebben de burgers allang door en daarom zijn er de NGO’s (milieu- en mensenrechtenorganisaties) gekomen, die door actievoeren pressie uitoefenen, soms met enig resultaat. Die NGO’s zijn belangrijk, maar daarnaast zouden de ministeries, provincies, gemeenten en andere overheidsinstanties de mogelijkheid van burgercomités moeten openen, die eigen voorstellen en ideeën op hun relevantie gaan toetsen en hierover - zwaarwegend - advies uitbrengen. Die comités zouden samengesteld moeten worden door de burgers zelf en dan niet naar politieke partij, maar naar mate van deskundigheid en geloofwaardigheid.
De natuurbescherming
Het is nodig dat de conclusies van "de grenzen aan de groei" in concreet beleid worden omgezet. Dat betekent een hoge prioriteit voor de ecologisering van de samenleving en een vermindering van de activiteiten op economisch en ook op militair gebied.
---- Mobiliteit, energie en grondgebruik
In het Vierde Model wil dat zeggen dat we een meer creatief en minder consumptief gedragspatroon aannemen. Zo wordt de mobiliteit drastisch verminderd. Wij gaan minder autorijden en minder de wereld rondvliegen. Er komt ook een ander vervoerssysteem. Er worden voor lokaal vervoer kleine elektrische auto’s gebruikt, zoals dat nu al in vele bergdorpen gebeurt. Voor het lange afstandsvervoer worden (vracht)auto’s en vliegtuigen op waterstof ontwikkeld. Bovendien komen er langs de snelwegen railverbindingen met opstapplaatsen en parkeergelegenheden.
De energie-opwekking gebeurt in hoofdzaak met windturbines, biomassa-centrales en centrales voor zonne-energie. Die produceren elektriciteit, waterstof en waar nodig zoet water.
Het voedsel is in hoofdzaak vegetarisch waardoor de dieren beter beschermd worden. Verder komt daardoor veel grond vrij voor land- en tuinbouw en voor het ontwikkelen van natuurgebieden met recreatieterreinen. In het centrum van de Randstad komt een groot recreatiegebied.
---- Welvaart en welzijn
Dit nieuwe productiesysteem is op den duur - na de overschakelingsperiode - nadelig voor het bedrijfsleven, want zo wordt er minder afgezet. De lopende banden moeten dus langzamer draaien, later beginnen en eerder stoppen. Dat betekent kortere werktijden en dus minder loon en minder winst. Het betekent ook minder uitstoot van broeikasgassen, minder stress, minder verslaving, maar meer tijd voor intermenselijke contacten, voor de opvoeding van kinderen, voor contact met de natuur, voor kunstzinnige ontwikkeling en voor het zoeken naar antwoorden op de belangrijke levensvragen.
Deze economie is een stap terug in welvaart die beter wordt verdeeld, maar vele stappen vooruit in welzijn.
De menselijke waardigheid
Dan is er de vraag van de menselijke waardigheid, met name in de productieve sector.
---- Democratie op de werkplek
Dat betekent in het bedrijfsleven dat de werknemer niet alleen maar een verlengstuk van de machine is, die naar believen hier, daar of nergens wordt neergezet. Menselijke waardigheid wil zeggen democratie op de werkplek en dat betekent dat de werknemers meebeslissen over alle belangrijke beleidsaangelegenheden zoals: uitbreiden, inkrimpen, fuseren en verplaatsen van het bedrijf, investeringen, aannemen en ontslaan van personeel, werktijden, arbeidsomstandigheden, lonen en uitkeringen. Dan gaat het om middelgrote en grote bedrijven.
In het Vierde Model wordt deze doelstelling op verschillende manieren ingevuld. In de eerste plaats is er de vorm van kapitaalspreiding, te weten de winstdeling. Op die manier kunnen werknemers mede-eigenaren van het bedrijf worden. De directie van een bedrijf wordt evenals nu het geval is aangesteld door de Raad van Commissarissen. Die wordt dan niet meer uitsluitend benoemd door de aandeelhouders, maar door alle betrokken belangengroepen, de zogenaamde stakeholders. Dat zijn de werknemers, de (lokale) overheid, de klanten, de aandeelhouders en in bepaalde gevallen de betrokken NGO’s. Het privékapitaal blijft dus gewoon bestaan, maar dat krijgt wel een andere, meer ondergeschikte functie. In het kader van het streven naar een anti-materialistische mentaliteit wordt het speculeren op de financiële beurzen goeddeels onmogelijk gemaakt.
Dan hebben we de ondernemingsraad. In de periode 1960-1970 is gesproken over "uitbreiding bevoegdheden ondernemingsraden". Daarvan is nooit iets terecht gekomen, omdat Reagan en Tatcher in 1981 het liberale kapitalisme als enige doctrine voor de westerse wereld hebben ingevoerd (de "Washington Consensus"). Dat voorbeeld werd in Nederland gevolgd door de zogenaamde "no-nonsense politiek".
In het Vierde Model vallen de bovengenoemde onderwerpen onder de beslissingsbevoegdheid van de ondernemingsraden. De directie’s doen voorstellen en voeren het beleid uit. De vakbonden treden op als coördinatoren van het beleid dat door de ondernemingsraden wordt gevoerd.
---- Salarissen
De lonen en salarissen worden gereguleerd in cao’s. Dat geldt ook voor de topsalarissen die worden vastgesteld in de organisaties van de bedrijfstakken. Deze maatregelen gelden voor de private sector én voor bedrijven en instellingen van algemene dienstverlening, zoals die van de overheid op de gebieden van het onderwijs, natuurbeheer, zorg en cultuur, waaronder ziekenhuizen, orkesten en musea.
---- Sociale zekerheid
De sociale zekerheid wordt meer op individuele basis gereguleerd. Dat geldt ook voor het systeem van de pensionering. De werknemer kan kiezen met welke leeftijd tussen 60 en 70 jaar hij/zij met pensioen kan gaan. Dat heeft uiteraard consequenties voor de hoogte van de pensioenuitkering. Daarnaast zijn er fondsen ten dienste van de regulering van die keuze met invloed op de arbeidsmarkt.
Genoemde maatregelen hebben geen betrekking op de kleine bedrijven. Persoonlijk initiatief op maatschappelijk relevante gebieden, zoals cultuur en ecologie, wordt juist gestimuleerd.
De persoonlijkheidsvorming
De individualisering is een proces dat in de Renaissance is begonnen en zijn definitieve vorm nog moet krijgen. Het betekent de zelfbeschikking van de individuele mens over zijn eigen lichaam en over zijn denken en handelen. Die zelfbeschikking is slechts mogelijk indien hij/zij de juiste informatie bezit en indien sprake is van integratie met de sociale en natuurlijke omgeving. Gezinnen, scholen, sociale organisaties en media geven vorm aan dit principe.
---- Gezinnen
Zo kunnen wij de gezinnen niet meer op traditionele wijze in elkaar zetten. De emancipatie van de vrouwen is onomkeerbaar. Maar in het Vierde Model is er binnen het gezin, met twee of één ouders, meer ruimte voor contact met de kinderen.
---- Onderwijs en media
Daarnaast zullen ook andere instituties de persoonlijkheidsvorming van de jongeren ter hand moeten nemen. Dat zijn vooral het onderwijs en de media, waaronder televisie en internet. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat in het onderwijs de nadruk wordt gelegd op vorming van de persoonlijkheid, waaronder psychologische, sociale, kunstzinnige, ethische en spirituele vorming.
Zo leren de jongeren hoe zij moeten omgaan met hun eigen psyche en met die van de ander. Dat impliceert de vraag "wie ben ik" en alles wat daarmee samenhangt, zoals de aangeboren eigenschappen, de verlangens, angsten, frustraties en vormen van agressie. Ook wordt geleerd hoe ieder met de ander omgaat: in relaties van (huwelijks)partners, ouders en kinderen, vrienden, collega’s, leraar en leerling. Daarnaast wordt ook aandacht geschonken aan de wijze waarop we omgaan met de grotere sociale verbanden, met name die van de nationale eenheid, de internationale verbanden, zoals de Europese Unie en de wereldgemeenschap.
Essentieel is ook de informatie over de relatie tussen de mens en de natuur, zowel op het lokale als op het wereldniveau.
Van belang is verder de omgang met leden van andere etnische of religieuze groeperingen. Daarom wordt er gewerkt aan de kennis van de eigen en van andere culturen. Dat betekent informatie over en praktijkervaring met alle belangrijke politieke, godsdienstige, filosofische en ideologische richtingen, evenals met die van de moderne spirituele stromingen. Dat leidt tot kennis én inzicht in de achtergronden van de eigen westerse cultuur, in die van de andere - allochtone - culturen en in die van de moderne politieke en spirituele richtingen. De nadruk wordt daarbij gelegd op tolerantie tegenover de verschillende wereldbeelden op voorwaarde dat er geen sprake is van geweld, belediging of hinder. Hier liggen belangrijke taken voor het onderwijs en de media.
Het integrale denken
"Integraal denken is een benaderingswijze van de werkelijkheid, waarbij integratie plaats vindt van een verscheidenheid van praktische, artistieke, ethische, wetenschappelijke, filosofische en/of religieuze gezichtspunten binnen een groter geheel. Dat geheel heeft daarbij een andere, meer omvattende betekenis dan hetgeen uit de delen kan worden afgeleid"4).
Het streven naar kennis, creatieve expressie en inzicht behoort tot de hogere behoeften van de mens. In samenlevingen van het Vierde Model wordt dit streven gestimuleerd. Kennis is belangrijk, maar de splitsing in afzonderlijke vakgebieden vervalt. Steeds wordt gezocht naar de samenhang met andere vakgebieden of andere vormen van kennis, veelal ook in filosofisch, religieus en historisch perspectief. De westerse samenleving heeft een proces van secularisatie ondergaan. Dat heeft enerzijds geleid tot een materialistische levenswijze, maar daarnaast is er een sterke toename van vrije, veelal persoonsgebonden spiritualiteit 5), zie ook bijlage 2. Deze is geïnspireerd vanuit traditionele, maar ook vanuit moderne richtingen, westers en oosters. Dit heeft gevolgen voor ons wereldbeeld, dat de basis vormt voor de wijzen waarop wij onderwijs en informatie geven, kunst creëren, wetenschap, filosofie en religie beoefenen. In het Vierde Model wordt gestreefd naar integratie van deze vormen van kennis en inzicht.
---- Onderwijs
In het onderwijs van het Vierde Model ligt de nadruk op persoonsvorming en culturele ontwikkeling. In het lager onderwijs betekent dat de kennismaking met verhalen uit alle belangrijke culturen. In het middelbaar en hoger onderwijs worden filosofie, geschiedenis, maatschappijleer, psychologie en ecologie de belangrijkste vakken. De gespecialiseerde vakgebieden worden onderwezen als vormen van integraal denken. Die worden behandeld in relatie met de culturele, maatschappelijke en natuurlijke omgeving en in historisch perspectief.
Zo zal de biologie aandacht besteden aan de evolutietheorie van Darwin, maar ook aan de opvatting van Plato, aan de Bijbelse en oosterse scheppingstheorieën en aan de theorie van het "intelligent design". Verder wordt gewezen op de ontwikkeling van de ecologische systemen, de eigenschappen daarvan en de gevaren van het menselijk ingrijpen. Ook ethische aspecten, zoals de omgang met de dieren behoren tot dit vakgebied. Het slachten van jonge dieren en het jagen op dieren voor consumptieve doeleinden wordt als onethisch gedrag beschouwd. Betreffende de veehouderij worden de biologische productiemethoden onderwezen.
In de medische wetenschap wordt tevens gewezen op de betekenis van alternatieve richtingen, zoals homeopathie, antroposofie, acupunctuur en kruidenleer. Deze worden betrokken in programma’s van wetenschappelijk onderzoek.
In het technisch onderwijs wordt onder andere aandacht geschonken aan de functies met betrekking tot bestuurlijke, ecologische en medische ontwikkelingen.
Het vakgebied van de economie is een onderdeel van de kennis over maatschappelijke ontwikkelingen met technische, sociaal-psychologische, demografische en ecologische aspecten.
---- Media
De media ontwikkelen naast de informatieve taken vooral ook pedagogische en culturele programma’s. Daartoe behoren programma’s over de ontwikkeling van de wetenschap, over Griekse, oosterse en westerse filosofie, over de geschiedenis van jodendom, christendom, islam, hindoeïsme, boeddhisme en taoïsme, over traditionele en moderne spirituele richtingen, zoals soefisme, zenboeddhisme, theosofie, antroposofie en Krishnamurti.
Veel aandacht wordt geschonken aan de kunstzinnige expressievormen, zoals schilderkunst, dans, muziek en literatuur. Er zijn geen reclame, geen commerciële zenders, geen spelletjes om geld, geen lotto en geen porno- en horrorfilms, maar er wordt wel neutrale product-informatie gegeven en er worden informatieve documentaires vertoond.
---- Kunst en architectuur
De kunst van het Vierde Model is organisch, synthetisch, geïnspireerd door natuur en mystiek. De nieuwe tijd kent weer de voorstelling in de schilderkunst en beeldhouwkunst, de melodie in de muziek en de harmonie in de dans. De architectuur is klimaatneutraal en organisch verbonden met de natuurlijke omgeving, dat wil zeggen dat natuurlijke vormen (bergen, bomen, bloemen) terug te vinden zijn in de gebouwde objecten. Verder zal ook het proces van mondialisering in de kunst tot uiting moeten komen. Dat wil zeggen dat wij zoeken naar integrale kunstvormen, te weten kunst die is geïnspireerd door westerse én niet westerse kunst, ofwel Aziatische, Afrikaanse en Indiaanse kunstvormen.
De centra voor Integraal Denken
In het Vierde Model wordt systematisch gewerkt aan de integratie van kunst, wetenschap, filosofie en religie. Daartoe worden Centra voor Integraal Denken opgericht, die eventueel zijn verbonden met kerken, spirituele centra, scholen en universiteiten. Er worden cursussen gegeven gericht op persoonlijke ontwikkeling en integraal denken met vormen van training en informatie, zoals die hierboven zijn beschreven.
Zo kunnen we dus blijven groeien, niet in de materie, wel in de persoonlijkheid, de cultuur en de natuur. Dan kunnen we werken aan een wereld van stabiliteit, gelijkwaardigheid, sociale integratie, integraal denken, aan persoonlijke, sociale en culturele ontwikkeling en vooral aan duurzaamheid.
VI Scenario
"Such a society .. would be almost unimaginably different from the one in which most people live now." 6)
Op dit moment is de belangstelling voor een nieuw verhaal niet groot. Dat is niet verwonderlijk, want in de westerse wereld zijn we welvarend en dat wordt als hoogste moraal aangeprezen. We willen houden wat er nu al is en het westerse model wordt in grote delen van de wereld nagevolgd.
We beseffen nog niet voldoende, dat deze welvaart tot rampen leidt, vooral in andere, veelal armere delen van de wereld. Daarnaast zijn we ook niet bewust van de feiten dat we vaak werk verrichten dat niet in overeenstemming is met onze menselijke waardigheid en dat de jeugd veelal geen perspectief heeft op een zinvolle toekomst.
Er ontbreekt dan ook de behoefte om de maatschappelijke situatie drastisch om te vormen. Maar de geschiedenis leert dat daarin verandering kan komen. Het komend gebrek aan grondstoffen, de klimaatverandering en de bijbehorende klimaatrampen, de sociale ongelijkheid, de financiële chaos en de "clash of civilizations" zijn al vele jaren waarneembaar en dus zal er vroeg of laat gereageerd moeten worden. Gebeurt dat niet, dan is het te laat met alle consequenties van dien. Dan volgt het scenario van de Club van Rome en dat ziet er niet bepaald vrolijk uit!
Laten we daarom nu op basis van een vrije meningsvorming en op democratische wijze met behulp van de bestaande politieke instituties overgaan tot een lange termijn beleid gericht op een gezonde en duurzame wijze van leven: de mens in harmonie met zichzelf, met elkaar én met de natuur. Klaas van Egmond zegt daarover: "De huidige situatie vergt een meer uitgesproken maatschappelijke doelbepaling en een vermindering van de politieke polarisatie bij de uitvoering daarvan" 7). Dat wil zeggen dat we een evolutionaire sprong in de geschiedenis van de mensheid kunnen maken. De westerse wereld kan daarmee beginnen. De andere delen van de wereld zullen wellicht volgen.
De tijd dringt.
Noten
1) Dennis Meadows. De grenzen voorbij. Spectrum 1992
2) The Club of Rome. Global Assembly 2009. Climate, energy and economic
recovery. Amsterdam Declaration. Octobre 2009
3) Michail Gorbatsjov. Mijn manifest voor de aarde. Amsterdam 2003
4) Website integraal denken: www.integraaldenken.nl/Index
5) Rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: Geloven in het publieke domein. 2006.
Zie bijlage 2.
6) Dennis Meadows e.a. Limits to growth. The 30-years update. A synopsis. 2004
7) Klaas van Egmond. Een vorm van beschaving. H.13 De politieke opgave. Zeist 2010
Zie ook:
+ Hans R.Vincent. Ons wereldbeeld en het integrale denken. Op zoek naar de eenheid van religie, filosofie en
wetenschap. Kampen 2000
+ Hans R.Vincent. Integraal denken. Vervreemding en de humanisering van
arbeid, onderwijs en politiek. Acco, Amersfoort 1989
+ Wim Couwenberg. Moderniteit as nieuw beschavingstype. Ontwikkeling, problematiek en perspectief.
Civis Mundi jaarboek 2009
+ Euronatur. Interview Dennis Meadows. Limits to Growth - The 30-year Update. Mei 2008
+ Club of Rome/Erasmus Liga. Wereldethiek en duurzaamheid. Bulletin no 59. Maart 2005
Bijlagen
Bijlage 1
Duurzaamheid als evolutionair proces:
Processen van maatschappelijke verandering gedurende de laatste 3 tot 5 eeuwen, die zich volgens een trapsgewijs (trap 1, trap 2, trap 3, enz.), dan wel dialectisch model (these - antithese - synthese) ontwikkelen, met perspectief op een duurzame en rechtvaardige toekomst.
- Mondialisering -> trapsgewijs: lokaal bestuur à nationaal bestuur à internationaal/mondiaal bestuur.
- Ecologisering -> dialectisch: Productie aangepast aan de natuurlijke mogelijkheden à technologische uitbuiting van de natuur à productie op basis van ecologisch verantwoorde condities.
- Verwetenschappelijking -> trapsgewijs: toepassing in de productie à toepassing in economisch en politiek beleid à toepassing in duurzaamheidsbeleid.
- Democratisering -> trapsgewijs: politieke instituties à culturele instituties, zoals de relatie man <-> vrouw àeconomische instituties, zoals bedrijven.
- Individualisering -> dialectisch: samenleven als deel van collectiviteit à samenleven vanuit individuele motivatie à samenleven vanuit universele motivatie (sociaal, cultureel, spiritueel).
- Integraal denken -> dialectisch: wereldbeeld vanuit spiritueel gezichtspunt, zoals religie à wereldbeeld vanuit materieel gezichtspunt, zoals wetenschap à integraal wereldbeeld.
Bijlage 2
Zie: "Geloven in het publieke Domein", Dr Gerrit Kronjee en Martijn Lampert, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Uit een onderzoek van de WRR gehouden in 2006 over geloofsovertuigingen in Nederland blijkt dat de groep "ongebonden spirituelen" 26% van de Nederlandse bevolking uitmaakt. Deze groep wordt onderscheiden van de christenen (25%), daarna komen de "niet-religieuzen/niet-humanisten" met 18%, de "niet-religieuze gematigden" met 16%, de "niet-religieuze humanisten" met 12% en de moslims met 3%.
Over de ongebonden spirituele groep (26%) zegt het rapport: "De levensbeschouwing van deze groep kenmerkt zich door een transcendente, spirituele oriëntatie, die zich niet conformeert aan doctrines. Deze geëmancipeerde groep is empathisch ingesteld, gericht op harmonie met de wereld en vertrouwt op de eigen intuïtie".