Civis Mundi Digitaal #6
Wim Couwenberg
Vorig jaar heeft WikiLeaks sterk de aandacht getrokken met het openbaar maken van geheimgehouden documenten met belastende informatie over overheid en politici. Dat gebeurde met een beroep op het democratisch beginsel van zo groot mogelijke politieke transparantie. Evenals het verantwoordingsbeginsel vindt het het openbaarheidsbeginsel zijn ratio in het (mede)waarborgen van een verantwoorde openbare machtsuitoefening namens het volk. Geheimhouding leidt niet alleen makkelijk tot machtsmisbruik en willekeur, maar is ook een belangrijke bron van informatie-ongelijkheid, die als machtsmiddel kan worden gehanteerd en misbruikt. Realisering van het openbaarheidsbeginsel werpt een dam op tegen deze negatieve tendenties. Zij bevordert spreiding van kennis en informatie en is bovendien een noodzakelijk voorwaarde voor een verantwoorde publieke discussie en opinievorming.
Het openbaarheidsbeginsel is in parlementaire stelsels in eerste instantie wettelijk geëffectueerd in en door de verantwoordingsplicht van bestuurscolleges tegenover de algemene vertegenwoordigende lichamen, wier beraadslagingen in principe in het openbaar geschieden; en voorts door openbare afkondiging of ter visielegging van alles wat rechtsgevolgen voor de burgers kan hebben.
In bijzondere situaties - bijv. bij ernstige tekortkomingen in het bestuursbeleid - beschikt het parlement ook nog over het enquêterecht of kan het bijzondere commissies van onderzoek instellen. Maar de openbaarheid die hiermee wordt beoogd, beperkt zich in feite tot de openbaarmaking van bestuursfouten, voldongen feiten die slechts repressief onderzocht kunnen worden.
Al is openbaarheid de regel, in bepaalde gevallen wordt daarvan afgeweken en geldt vertrouwelijkheid als legitieme uitzondering. Bekende voorbeelden hiervan zijn de vertrouwelijkheid van ministerraadsvergaderingen; de vertrouwelijke relatie tussen het staatshoofd en de regering (de zogenaamde eenheid van de Kroon); de vertrouwelijkheid bij bepaalde benoemingen; de vertrouwelijkheid over de inzet van bijzondere opsporingsmethoden bij de opsporing van bepaalde ernstige strafbare feiten (dat heeft uiteraard ook betrekking op de AIVD informatie); en de informatie van overheidsorganen over bedrijfsinformatie.
De relatie tussen democratie en vertrouwelijkheid wordt in dit geschrift grondig onderzocht in verband met de verantwoordingsrelatie tussen De Nederlandsche Bank, de Minister van Financiën en de Tweede Kamer. De auteur spitst dat toe op de wereldwijde kredietcrisis van 2008 en de wijze waarop daarop van overheidswege in Nederland gereageerd is, onder andere met besluiten over de aankoop door de Nederlandse staat van ABN AMRO uit de Fortisboedel. Het gaat in dit geschrift met name over de staatsrechtelijke positie van De Nederlandsche Bank in ons staatsbestel. Die bank houdt zoals bekend toezicht op het Nederlandse bankwezen, inclusief pensioenfondsen en verzekeraars en beschikt daartoe over belangrijke informatie over die banken en pensioenfondsen. De Nederlandsche bank is een zelfstandig bestuursorgaan die als zodanig een publieke taak uitoefent en uit dien hoofde een specifieke relatie onderhoudt met de Minister van Financiën. Die is voor zijn financieel-economische beleid politiek verantwoordelijk tegenover het parlement, in het bijzonder de Tweede Kamer, ook wat zijn relatie met De Nederlandsche Bank betreft. De vraag die in dit geschrift in het geding is, is hoe de getrapte verantwoordingsrelatie tussen De Nederlandsche Bank, de Minister van Financiën en de Tweede Kamer vorm is gegeven, in het bijzonder met betrekking tot de vertrouwelijke bedrijfsinformatie waarover DNB beschikt, en de vraag of dit kader adequaat is? Dit probleem wordt glashelder geanalyseerd en besloten met relevante conclusies en aanbevelingen.
De auteur die met deze eindscriptie zijn master staats- en bestuursrecht voltooide, is al eerder als econoom gepromoveerd, werkte een aantal jaren bij de WRR en runt nu een eigen Bureau Institutioneel Economisch Onderzoek en Advies. In zijn voorwoord wijst hij erop dat zijn onderwerp veel raakvlakken heeft met andere disciplines. Het lijkt me de moeite waard het multidisciplinair karakter van dit onderwerp nader te onderzoeken en in beeld te brengen.