Civis Mundi Digitaal #10
Drie filosofen over telepathie en andere buitengewone ervaringen. Begingen zij zodoende een filosofische doodzonde?
Hugo Verbrugh
’Telepathie en andere buitengewone ervaringen kwamen aan de orde op het Mini-symposium Filosofie & Spiritualiteit, vrijdag 9 december 2011 te Leiden. Aanleiding was de publicatie van het boek Wilde beesten in de filosofische woestijn, geschreven door Hein van Dongen, ’filosofisch consulent’, Hans Gerding, bijzonder hoogleraar metafysica in de geest van de theosofie aan het Instituut voor Wijsbegeerte van de Universiteit Leiden, en Rico Sneller, universitair docent wijsgerige ethiek aan het Leids Instituut voor Godsdienstwetenschappen.
Parapsychologie: een wetenschap of een wereld van list en bedrog?
Over laatstgenoemde goot Maarten Meester in het maandblad Filosofie Magazine van december de fiolen van zijn toorn (Openbaringen 15:7) uit. ’Rico Sneller, hebt u geen filosofische doodzonde begaan door een niet-kritisch boek te schrijven over zaken waar ieder filosoof zich kritisch toe zou moeten verhouden: telepathie en andere buitengewone ervaringen? Is dat niet de wereld van list en bedrog?’
Sneller had een gevat antwoord: ’Goed, er is veel ruis op de lijn. Dat er bedrog vóórkomt in de wereld van de parapsychologie, staat buiten kijf. Maar wat wij interessant vinden, is dat zich door de eeuwen heen bij mensen bijzondere bewustzijnstoestanden hebben voorgedaan en nog altijd voordoen. Bovendien hebben veel filosofen die toestanden serieus genomen. Toch besteedt de canon van de filosofie daar nooit aandacht aan. Dat is jammer, want het gaat om interessante wijsgerige duidingen van die buitengewone gewaarwordingen.’ [De tekst van het artikel uit Filosofie Magazine staat onderaan dit artikel als Appendix I]
Dat is goed gezegd, alleen heeft hij ongelijk met zijn uitspraak dat ’de canon van de filosofie nooit aandacht’ aan de parapsychologie zou besteden. Het grote Historische Wörterbuch der Philosophie van Ritter, de canon bij uitstek van de filosofie, heeft een eigen lemma van ruim 1500 woorden en ruim een dozijn vermeldingen voor parapsychologie; maar dit terzijde.
Naar de geest heeft Sneller gelijk: de parapsychologie zit, naar een column van Maarten Huygen uit 2001, in de ’verdachte hoek’. Dat woord wordt nooit hardop gebruikt, maar wel vaak gedacht en als vanzelfsprekend verondersteld algemeen bekend en aanvaard te zijn. ’Wie in de "verdachte hoek" zit, kan een megafoon gebruiken, maar wordt niet gehoord. Irrelevant, het geluid klinkt uit het verkeerde hokje.’ En de parapsychologie zit zwaar in de verdachte hoek.
Ik citeer uit een recente bachelor-scriptie van een student psychologie over wetenschapsfilosofische grondslagen van de psychologie met bijzondere aandacht voor de parapsychologie, toegespitst op de vraag of de parapsychologie een wetenschap is respectievelijk kan worden: ’De geschiedenis van de parapsychologie kenmerkt zich door de aanhoudende controverse omtrent de houdbaarheid van parapsychologische onderzoeken en de status van de het vakgebied binnen de wetenschap. Ruim 130 jaar nadat het vakgebied is ontstaan heeft het nog altijd geen overtuigende plaats tussen de wetenschappen kunnen veroveren,’ aldus de aanhef. De student legt ook meteen uit hoe dat komt: ’Hoewel er aanzienlijke aantallen parapsychologische onderzoeken, magazines en vakbladen te vinden zijn waarin positief over het vakgebied wordt geschreven en er opmerkelijke resultaten worden gerapporteerd, is er tevens een even groot, al dan niet groter, aantal kritische tegenreacties te vinden waarin fundamentele kritiek wordt geleverd op parapsychologie als geheel. Tevens wordt in vrijwel elk van de meer kritische artikelen, ongeacht publicatiejaar, vroeg of laat teruggekomen op de vraag hoe wetenschappelijk de parapsychologie nu werkelijk is.’
Hier begint zich al een conclusie af te tekenen. En ja hoor: ’De vraag die centraal stond in mijn scriptie was: "Welke wetenschappelijke waarde heeft de parapsychologie?". Met behulp van diverse artikelen, boeken en onderzoeken is geprobeerd om tot een antwoord op deze vraag te komen. Echter heeft de inmiddels bekende controverse zich voortgezet in deze scriptie. De veelzijdigheid aan artikelen en de diversiteit in de meningen en conclusies is zeer groot. Het feit dat het vakgebied verscheurd wordt door de wetenschappers die pro en contra zijn en door het bestaan van paragnosten die hun eigen draai aan het vakgebied geven, biedt een goede illustratie van de tegenstrijdigheden die de parapsychologie kent. Al deze diversiteit maakt het lastig om tot een goede conclusie te komen en de onderzoeksvraag te beantwoorden.’ [Een samenvatting van de tekst van de scriptie als geheel staat onderaan dit artikel als Appendix II].
Tragisch boek
Zo een kritische opening van Filosofie Magazine samen met zo een conclusie van een psychologie-scriptie vormen een open doel voor een fundamenteel nieuwe filosofische visie op de parapsychologie, zou je zeggen. De flaptekst van het boek klinkt ook veelbelovend. ’Wetenschappers nemen "paranormale ervaringen" nauwelijks serieus. Vroeger was dat anders: het concept "paranormaal " bestond niet eens. William James, die uitgebreide studie maakte van spiritistische mediums, noemde ze "wilde beesten in de filosofische woestijn". Dit boek maakt duidelijk dat voor belangrijke filosofen - van Kant tot Derrida - omstreden verschijnselen als telepathie en helderziendheid een serieus studie-object vormen. De auteurs bestuderen veelzeggende teksten die tot nu toe weinig aandacht kregen. Ze laten zien hoe elk van deze denkers op eigen wijze een serieuze interpretatie probeerde te geven van deze ervaringen, die op het eerste gezicht ons begrip te boven lijken te gaan.’
Dat klinkt veel belovend, maar het resultaat valt bar tegen. Of, beter gezegd: eigenlijk is dit een tragisch boek. De auteurs doen precies wat de flaptekst belooft: ze vatten keurig samen hoe Swedenborg, Kant, Schelling, Schopenhauer, James, Bergson, Driesch, Derrida en Freud ’een serieuze interpretatie probeerden te geven van deze ervaringen, die op het eerste gezicht ons begrip te boven lijken te gaan’, maar die bij nader inzien om begrijpelijke redenen in elk geval nu weinig aandacht krijgen omdat ze hoogstens bijdragen aan begrip waarom de geciteerde psychologie-student tot haar conclusie kwam. Er staat hoegenaamd niets nieuws in het boek; de ruim 500 (excusez du peu) verwijzingen naar boeken van al die oude filosofen roepen vreemde associaties op aan een omgevallen boekenkast. De laatst overleden auteur, Derrida, stierf in 2004; en er worden vrijwel geen publikaties van deze eeuw genoemd. En als ik op blz. 158 over een uitspraak van Derrida lees dat het ’verleidelijk is deze op te vatten in het licht van hedendaagse gedachten over de theory of mind: het zogenaamde vermogen waar mensen over zouden beschikken om zich in te leven in het perspectief van de ander’, dan roept het voorbehoud ’zogenaamde’ bij mij bezorgdheid op of de auteurs wel zodanige kennis hebben van de eigentijdse cognitieve psychologie dat ze weten hoe juist daarin veelbelovende aanzetten te vinden zijn voor adequaat filosofisch en wetenschappelijk begrip van de fenomenen die de parapsychologie onderzoekt.
Die geringe opbrengst past overigens bij hun bescheiden opzet. Ze willen zich uitdrukkelijk ’niet opstellen als het slimste jongetje uit de klas, dat er altijd nog iets aan weet af te doen of meent aan toe te moeten voegen,’ schrijven ze op blz. 19. ’Weergeven, met het nodige respect en enthousiasme, dat ik alles wat we beogen.’
De besproken filosofen ’gaven zeer verschillende duidingen aan fenomenen als telepathie,’ schrijven ze. ’We streven in dit boek niet naar een keuze tussen die verschillende duidingen, maar willen juist de verrassende verschillen daartussen laten zien. Het gaat ons er niet alleen om het overgeleverde beeld van deze filosofen aan te vullen. We willen laten zien hoe het voor elk van deze denkers een uitdaging is geweest om zich bezig te houden met fenomenen die zich afspelen op de grenzen van ons begrip,’ stellen ze in de afronding van hun Inleiding.
Vreemde afronding
Dat klinkt functioneel bescheiden, maar dan komt een vreemde afronding.
’Geloven we in "het paranormale"? Zoals u uit het voorgaande kunt opmaken, verschilt dat per hoofdstuk. Achter deze pluralistische houding schuilt bij ons als auteurs een weloverwogen visie op deze ervaringen, waarvan we het gevoel hebben dat wij ("wij" niet alleen als personen, maar ook "wij" met z’n allen, als cultuur) er lang niet alles van begrijpen.
In de parapsychologie worden exceptional human experiences vaak voorgesteld als "anomalieën" (ten opzichte van "het wetenschappelijk wereldbeeld"). De vraag is dan niet alleen of en hoe zulke anomalieën daadwerkelijk optreden. Het is dan tevens de vraag of het mogelijk is om allerlei ongelijksoortige gegevens en theorieën uit de verschillende wetenschappen samen te weven tot een alomvattend en gezaghebbend geheel. Naar ons idee vragen de wetenschappen en de filosofie om openheid voor de complexiteit en de meerduidigheid van ons bestaan. Fixatie op een gekunsteld contrast tussen het heersende wereldbeeld en daarin niet-passende anomalieën draagt daar misschien weinig aan bij. Dit contrast leidt vooral tot een voorspelbaar en onvruchtbaar gewellesnietes.
We geloven dus, simpel gezegd, niet zo in het "het normale". Wie exceptional human experiences onderzoekt zou iets moeten bezitten van wat de dichter John Keats Negative Capability noemde: in staat zijn om te vertoeven in "uncertainties, mysteries, doubts, without any irritable reaching after fact & reason." Met andere woorden: we zouden bestand moeten zijn tegen een overvloed aan interpretatiemogelijkheden, zonder heimelijk te verlangen naar definitieve antwoorden.’
Met permissie, heren, maar dit is contra-productief, om het beleefd te zeggen. De beste, om niet te zeggen de enige potentieel productieve manier om filosofisch en wetenschappelijk paranomale fenomenen te onderzoeken is om ze, volgens de denkwijze die Thomas Kuhn ’paradigmatisch’ heeft uitgewerkt in zijn terecht klassiek geworden boek ’The Structure of Scientific Revolutions (1962), op te vatten als anomalieën ten opzichte van het wetenschappelijk wereldbeeld [aanhalingstekens zijn hier overbodig en misleidend]. Niks vraag ’... of ... misschien ...’, en niks vraag ’of het mogelijk is ...’: deze vragen worden standaard expliciet gesteld en voorlopig positief beantwoord in onderzoekprogramma’s zoals Kuhn aangegeven heeft. Keats is een beroemde dichter, maar filosofie en wetenschap moeten niet verward worden met poëzie. En als u zegt ’We geloven ... niet zo in het "het normale"’, dan verwart u filosofie en wetenschap met religie en miskent u dat Ritter een lemma van ruim 4.000 woorden over ’Normal, Normalität’ heeft en in bijna 80 ’vindplaatsen’ ook dit begrip nog noemt. Als zulke simplificaties toegestaan zijn in de filosofie, mag iedereen zich filosoof noemen.
Twee wel geslaagde boeken over parapsychologie
Tot zover het slechte nieuws. Er is ook goed nieuws. En een auteur die over een boek dat zoveel pretendeert een zo negatief oordeel velt, doet er goed aan te wijzen op plaatsen waar het wel goed gedaan wordt. Zo’n plaats is de stichting Het Johan Borgman Fonds in Odijk. Onlangs publiceerde deze stichting twee boeken die in dit verband aandacht verdienen.
Het ene is het verslag van een conferentie die in 2008 werd gehouden; het verslag heeft de ietwat cryptische titel ’Utrecht II’. Dat getal twee slaat op het feit dat de conferentie in veel opzichten bedoeld was als een vervolg op de First International Conference of Parapsychological Studies die in 1953 in Utrecht was gehouden. Aan de (toen nog Rijks-)Universiteit Utrecht was destijds een van de zeer weinige leerstoelen parapsychologie gevestigd, bekleed door de internationaal vermaarde, intussen legendarisch geworden W.H. Tenhaeff. De conferentie ’Utrecht II’ was in veel opzichten bedeold om die oude draad weer op te pakken. Het verslag heet officieel: ’Utrecht II: Charting The Future Of Parapsychology, Proceedings of an International Conference held in Utrecht, The Netherlands October 16-18, 2008, Edited by Chris A. Roe, Wim Kramer and Lisette Coly,
Parapsychology Foundation, Inc.New York, Het Johan Borgmanfonds Foundation, The Netherlands, 2009; ISBN 978-1-931747-28-8.
Het andere boek is ’Perspectives Of Clinical Parapsychology - An Introductory Reader - Edited by Wim H. Kramer, Eberhard Bauer, Gerd H. Hovelmann, Stichting Het Johan Borgman Fonds, 2012, ISBN / EAN 978 - 90 - 81357 - 0 - 1. Klinische parapsychologie is een specialisme van het regulier-academische vakgebied klinische psychologie gericht op behandeling van mensen die in verband met paranormale buitenissigheden ervaringen hebben gekregen waar ze nu last van hebben.
Appendix I
‘Jammer dat de filosofische canon geen aandacht besteedt aan telepathie’
Rico Sneller over Mini-symposium Filosofie & Spiritualiteit op 9 december
Telepathie en andere buitengewone ervaringen komen aan de orde op het Mini-symposium Filosofie & Spiritualiteit, vrijdag 9 december te Leiden. Aanleiding is de publicatie van het boek Wilde beesten in de filosofische woestijn, geschreven door Hein van Dongen, Hans Gerding en Rico Sneller. Een gesprek met de laatste, filosoof en ethicus aan de Universiteit van Leiden (instituut voor godsdienstwetenschappen).
Rico Sneller, hebt u geen filosofische doodzonde begaan door een niet-kritisch boek te schrijven over zaken waar ieder filosoof zich kritisch toe zou moeten verhouden: telepathie en andere buitengewone ervaringen? Is dat niet de wereld van list en bedrog? Zo is de 1 miljoen dollar nog altijd niet uitgekeerd, die de James Randi Educational Foundation heeft beloofd aan mensen die kunnen aantonen paranormale gaven te bezitten.
‘Goed, er is veel ruis op de lijn. Dat er bedrog voorkomt in de wereld van de parapsychologie, staat buiten kijf. Maar wat wij interessant vinden, is dat zich door de eeuwen heen bij mensen bijzondere bewustzijnstoestanden hebben voorgedaan en nog altijd voordoen. Bovendien hebben veel filosofen die toestanden serieus genomen. Toch besteedt de canon van de filosofie daar nooit aandacht aan. Dat is jammer, want het gaat om interessante wijsgerige duidingen van die buitengewone gewaarwordingen.
Het hoofdthema van het boek en het symposium is het menselijk bewustzijn: hoe kan het dat mensen ervaringen claimen te hebben die zich onttrekken aan de ons zo vertrouwde vaste structuren? Je kunt dan aan de ene kant de vraag stellen of die ervaringen wel kloppen. Maar je kunt ook vragen of die kaders waarbinnen wij denken wel zo vast zijn. Is het normale wel zo normaal? Bij dat bepalen van wat normaal is, heeft de filosoof Immanuel Kant een belangrijke rol gespeeld. Hij heeft aan de hand van de newtoniaanse fysica grenzen gesteld aan wat we wel en niet kunnen weten. Zo zou al onze kennis gesitueerd moeten zijn in ruimte en tijd. Die gedachte zit nog steeds in ons onderbewuste, in onze genen bijna, hoewel veel ervaringen de grenzen van ruimte en tijd overstijgen.’
Over die ervaringen zullen we het zo uitgebreid hebben. Laten we eerst terugkeren naar de beginvraag: dat er bedrog is in de wereld van de parapsychologie, staat buiten kijf, zegt u. Maar is dat voor iedereen zo evident? Genoeg mensen laten zich bedriegen door charlatans die claimen bijzondere gaven te hebben. Uw collega-filosofen Herman de Regt en Hans Dooremalen hebben Wat een onzin! geschreven, waarin ze gehakt maken van het paranormale. Waarom hebt u hen niet gevraagd een bijdrage te leveren?
‘Elk onderwerp is voor misverstanden vatbaar. Moet je als je over de islam schrijft ook automatisch over zelfmoordaanslagen beginnen? We hebben ervoor gekozen niet in te gaan op de bedrogkant omdat we dan veel energie hadden gestoken in op zichzelf oninteressante verschijnselen. De massa, die vaak met existentiële onzekerheid kampt, loopt achter alles aan wat zich als bijzonder manifesteert. Maar wij hebben met ons boek niet de intentie daar wat aan te doen.’
U bent niet bang dat bedriegers uw boek in hun wachtkamer leggen en zeggen: ook filosofen nemen mijn gaven serieus. Had u geen bijsluiter moeten bijvoegen: ‘Pas op, er is veel bedrog in de wereld van het paranormale!’
‘Dat mensen iets kwalijks doen met een boek valt niet te vermijden. Dat gevaar loop je altijd zodra je je woorden in het publieke domein verspreidt. Dat is verschrikkelijk jammer! Maar wat wij willen is een positieve bijdrage leveren aan de reflectie op een serieus te nemen verschijnsel. Het is ook een poging om de filosofie dichter bij huis te brengen, bij ervaringen die mensen hebben.’
Nu is de ervaring een bijzonder lastige categorie. Enerzijds lijkt die sterk subjectief, persoonlijk, individueel. Als iemand zegt dat Maria tot hem spreekt, hebben derden niet direct toegang tot die ervaring. Anderzijds lijkt die toch vaak sterk cultureel bepaald te zijn. Maria verschijnt niet op de Noordpool, zoals godsdienstwetenschapper Kocku von Stuckrad zei.
‘Dat klopt. Toch blijken veel ervaringen cultuuroverstijgend te zijn, als je ze eenmaal van hun culturele vormgeving hebt ontdaan. Zo worden bijna-doodervaringen over de hele wereld gerapporteerd, met veel overeenkomsten, maar ook met verschillen. In de westerse wereld spreken mensen vaak van een tunnel, daarbuiten niet. Dat kan komen doordat tunnels in Europa een gebruikelijker fenomeen zijn. Mensen zullen dus eerder naar het woord "tunnel" grijpen als ze willen benoemen wat ze hebben ervaren.’
Het omgekeerde komt ook voor: de manieren waarop buitengewone ervaringen worden opgewekt, blijkeneenmaal van hun culturele vormgeving ontdaan ook in verschillende culturen gelijk te zijn. In het jodendom reciteren studenten de hele nacht door teksten. Soefidansers maken voortdurend dezelfde bewegingen. Deelnemers aan sjamanistische bijeenkomsten eten en slapen soms niet. Al die verschillende praktijken hebben gemeen dat ze mensen uitputten, waardoor die buiten hun normale bewustzijnstoestand raken. Iets soortgelijks blijkt ook uit het boek Spirituele crises. Mensen raken uit hun gewone doen doordat ze hun baan kwijtraken, hun geliefde, een burn-out hebben. Ze slapen te weinig, drinken te veel - en opeens krijgen ze bijzondere ervaringen.
‘Dat alles biedt nog geen verklaring voor die ervaringen. Je kunt niet zeggen dat de vermoeidheid, het verdriet enzovoorts buitengewone ervaringen veroorzaken. Je kunt wel zeggen dat ze mensen daar ontvankelijker voor maken. Zo ervoer de filosoof Friedrich Schelling na het overlijden van zijn vrouw Klara haar aanwezigheid. Hij ervoer ook wat de dood betekende en heeft daar prachtig over geschreven.’
‘Volgens mij zijn alle grote filosofen tot hun inzichten gekomen dankzij dat soort grenservaringen. Sommigen zochten die zelfs bewust op. Jean-Paul Sartre en Walter Benjamin namen geestverruimende middelen. William James bracht zichzelf in een staat van bewustzijnsverruiming door veel alcohol te drinken. Let wel, ik wil hier geen pleidooi voor houden - ik kan me voorstellen dat vooral nitwits zich geïnspireerd voelen veel alcohol en drugs tot zich te nemen om maar tot diepe inzichten te komen. Dat hoeft trouwens ook niet want grenservaringen komen ons vanzelf al tegemoet, in de vorm waar u het net over had: door , oververmoeidheid, werkloosheid, pijn, verdriet, lijden. Daarbij leiden die ervaringen niet automatisch tot grootse inzichten. Ik geloof dat alle grote filosofen in die zin ook spirituele genieën zijn: ze zijn niet alleen in staan om bijzondere ervaringen op te doen maar ook om die te verwerken.’
Wat werpt deze paranormale benadering nu voor nieuw licht op de filosofie? Kunt u dat illustreren aan de hand van de Franse filosoof Jacques Derrida, die u als eerste in verband brengt met telepathie.
‘Ja, ik ben gepromoveerd op Derrida. De tekst waarin hij over telepathie schrijft, heb ik pas later ontdekt. Die geeft ruimte aan bepaalde intuïties die ik al had en werpt tegelijk een nieuw licht op zijn denken. Nu doen er dankzij oppervlakkige Amerikaanse recensenten allemaal clichés de ronde over Derrida - gezeur over postmodernisme, over dat alles tekst is. Derrida’s tekst over telepathie daarentegen bewijst hoe subtiel zijn denken is. Hij schrijft dat het telepathisch bewustzijn betrokken wordt in dat wat het aankondigt. Dat is vreemd: mijn bewustzijn kondigt iets aan, maar realiseert het tegelijk door het aan te kondigen. Ik vat dat op als een uitnodiging om het bewustzijn te herijken. Dat is geen afgebakende grootheid, maar een verschijnsel waarbij mijn ik wel betrokken is, zonder dat het daar ooit meester over wordt.Terwijl ik dit zeg, realiseer ik me dat dit gevaarlijke kanten kan opgaan. Ik kan zeggen: "Ik heb een droom gehad en die vertelde mij dat we ongelovigen moeten gaan opblazen."’
Hier is dus weer alle ruimte voor manipulatie.
‘Ja, ik denk dat als Derrida hier nog over had kunnen spreken, hij had gewezen op de onzekerheid die met elk profetisch bewustzijn gegeven is. Derrida’s werk is een groot pleidooi voor het erkennen van de betekenis van onzekerheid. Voor het erkennen dat je dingen niet zeker weet.’
Hebben we dan toch niet de bijsluiter te pakken waar we dit gesprek mee begonnen?
‘Ja, ik pleit voor parapsychologische preutsheid. Geef je spirituele ervaring niet aan de massa prijs, tenzij daar een absolute noodzaak voor is. Denk bij dat laatste aan Cassandra, de zieneres die de ondergang van Troje zou hebben voorspeld. Overigens werd naar haar toch niet geluisterd.’
‘Zodra iemand met zijn spirituele ervaringen naar buiten komt, kun je er bijna al van uitgaan dat die persoon indruk wil maken of macht wil verwerven. Ik pleit dus voor een enorme terughoudendheid, niet zozeer om misbruik tegen te gaan maar omwille van de ervaring zelf. Zoals je ook je seksleven niet deelt met derden. Van mij mag het, maar je doet daarmee wel afbreuk aan de ervaring zelf, met terugwerkende kracht.’
Maarten Meester
Appendix II
Wetenschapsfilosofische grondslagen van de psychologie met bijzondere aandacht voor de parapsychologie, toegespitst op de vraag of de parapsychologie een wetenschap is respectievelijk kan worden.
De geschiedenis van de parapsychologie kenmerkt zich door de aanhoudende controverse omtrent de houdbaarheid van parapsychologische onderzoeken en de status van de het vakgebied binnen de wetenschap. Ruim 130 jaar nadat het vakgebied is ontstaan heeft het nog altijd geen overtuigende plaats tussen de wetenschappen kunnen veroveren. Hoewel er aanzienlijke aantallen parapsychologische onderzoeken, magazines en vakbladen te vinden zijn waarin positief over het vakgebied wordt geschreven en er opmerkelijke resultaten worden gerapporteerd, is er tevens een even groot, al dan niet groter, aantal kritische tegenreacties te vinden waarin fundamentele kritiek wordt geleverd op parapsychologie als geheel. Tevens wordt in vrijwel elk van de meer kritische artikelen, ongeacht publicatiejaar, vroeg of laat teruggekomen op de vraag hoe wetenschappelijk de parapsychologie nu werkelijk is.
De vraag die centraal stond in mijn scriptie was: ‘Welke wetenschappelijke waarde heeft de parapsychologie?’. Met behulp van diverse artikelen, boeken en onderzoeken is geprobeerd om tot een antwoord op deze vraag te komen. Echter heeft de inmiddels bekende controverse zich voortgezet in deze scriptie. De veelzijdigheid aan artikelen en de diversiteit in de meningen en conclusies is zeer groot. Het feit dat het vakgebied verscheurd wordt door de wetenschappers die pro en contra zijn en door het bestaan van paragnosten die hun eigen draai aan het vakgebied geven, biedt een goede illustratie van de tegenstrijdigheden die de parapsychologie kent. Al deze diversiteit maakt het lastig om tot een goede conclusie te komen en de onderzoeksvraag te beantwoorden.
Hoewel er misschien geen eenduidig en overtuigend antwoord gegeven kan worden op de onderzoeksvraag, zijn er wel een aantal opvallendheden die het verdienen nog genoemd te worden.
Allereerst is het de parapsychologie gelukt om in ruim 130 jaar van moeite, tegenwerking en harde kritiek overeind te blijven. Ondanks de weinige vooruitgang die zij lijkt te boeken, is zij nog steeds een bestaand vakgebied en worden nog steeds artikelen en onderzoeken gepubliceerd. De status van erkende wetenschap is echter nog niet bereikt en gaat wellicht nooit bereikt worden. Een belangrijke reden hiervoor is het gegeven dat de subjecten van de parapsychologische onderzoeken waarschijnlijk altijd dubieus zullen blijven. Fenomenen zoals onder andere helderziendheid, telepathie, psychokinese, communicatie met doden en engelen zijn nu eenmaal abstract en moeilijk testbaar. En bij vrijwel elk nieuw gepubliceerd onderzoek zal een nieuwe reeks kritieken oplaaien.
Wel doen parapsychologen hard hun best om in parapsychologisch onderzoek te voldoen aan de eisen die de wetenschap stelt, namelijk aan het meetbaar maken van constructen zodat methodologie en statistiek toegepast kunnen worden. Op die manier kunnen repliceerbare resultaten gemeten worden. Het pogen van de parapsychologie om bij de wetenschap te horen heeft echter vooral een negatief effect. Parapsychologische onderzoeken krijgen vaak als kritiek slecht opgezet en uitgevoerd te zijn en statistiek wordt niet juist toegepast. Dit komt de geloofwaardigheid van de soms wel degelijk interessante resultaten niet ten goede. Op dit onderwerp zijn dan ook de meeste kritieken gericht. Juist het meetbaar maken van abstracte verschijnselen heeft een moeilijkheidsgraad waar men vooralsnog eigenlijk niet mee uit de voeten kan. Interpretatie en subjectiviteit spelen dan een grote rol. Daarnaast is het tevens bekritiseerbaar om de statistieken die verkregen worden uit het meten van abstractie weer om te zetten in beschrijvende tekstuele zinnen. Hoeveel informatie gaat in die route van onderzoek en beschrijving dan verloren? Ook de rol van fraude wordt in veel kritieken onder de loep genomen evenals de invloed van geloof in het paranormale op onderzoeksresultaten, mogelijk verklaard door een zogenoemd bias.
De parapsychologie heeft echter ook in enkele opzichten een bijdrage geleverd aan de wetenschap. Enkele positieve bijdragen zijn het scherp houden van belangrijke wetenschappelijke discussies, een mogelijke verrijking bieden voor de psychiatrie, het brengen van meer creativiteit in onderzoek en de durf om onsuccesvolle resultaten te publiceren.
Alles samenvattend kan ondanks de vele kritieken en twijfels wellicht gezegd worden dat het turbulente bestaan van de parapsychologie in alle opzichten een verrijking is voor de wetenschap. Dit klinkt enigszins tegenstrijdig, maar is niet zonder meer onwaar. Dit omstreden vakgebied zet de wetenschappelijke wereld op scherp waardoor niet alleen de parapsychologie maar elke andere wetenschap gedwongen wordt zichzelf continu te bekijken, aan te passen, aan te scherpen, te groeien en te blijven streven naar de doelen die door de wetenschap aan vakgebieden en onderzoek gesteld worden. Wanneer je daarin te kort schiet kan het zomaar zijn dat jij de volgende bent die onder vuur komt te liggen.
In iedere strijd wordt aangevallen en in iedere strijd wordt verdedigd, dit geldt ook voor alle wetenschappen. En mocht de parapsychologie in de toekomst in de strijd ooit onder de voet gelopen worden door de wel erkende wetenschappen, dan zal zeer waarschijnlijk het vakgebied ‘voortleven’ zoals de soldaten uit de Eerste Wereldoorlog, zoals Richard Heijster beschrijft in zijn boek (1999). In het boek wordt beschreven hoe in de Noord-Franse velden de strijd en het de verliezen van de Franse soldaten nog steeds voelbaar zijn en hoe dit door onafhankelijke personen over de hele wereld gerapporteerd wordt. De geschiedenis is geweest en zal altijd blijven. En de parapsychologische sfeer zal op die plaatsen waar zij het hardst gestreden heeft altijd voelbaar blijven.
Hanneke van Pel