Civis Mundi Digitaal #10
Ivan Wecke*
Het is 2012 en we bevinden ons in een ernstige economische crisis. Gelukkig beloven politici en economen ons dat zij de economie weer als vanouds aan het groeien zullen krijgen. Wij geloven die belofte maar wat graag. Al was het omdat we onze kinderen en kleinkinderen graag een ‘betere wereld’ nalaten. Maar helaas, een economisch systeem kan niet oneindig blijven groeien binnen een groter systeem - het ecosysteem - dat wél eindig is. We botsen daarom al een tijdje op de grenzen van ons ecosysteem en hebben ondertussen vrijwel onopgemerkt het tijdperk van de economische groei afgesloten. Met deze strekking begint Paul Gilding, voormalig directeur van Greenpeace International, zijn boek The Great Disruption (2011). Die ‘betere wereld’ voor ons nageslacht, maar ook voor onszelf, is dus verder weg dan ooit. En Gilding vraagt zich daarom af: "Well, we are their children’s children. So what’s going to happen?"
Gilding laat Thomas Friedman, New York Times-columnist en tot voor kort fervent pleitbezorger van marktwerking, uitleggen waarom 2008 wel eens als ‘het jaar dat de groei stopte’ de geschiedenisboeken in kan gaan: "What if the crisis of 2008 represents something much more fundamental than a deep recession? What if it’s telling us that het whole growth model we created over the last fifty years is simply unsustainable economically and ecologically and that 2008 was when [...] Mother Nature and Father Greed hit the wall at once". Wij bevinden ons nu in wat Gilding The Great Disruption noemt. Deze ‘grote verstoring’ begint met de grote ecologische en economische crash, waarvoor we al meer dan een halve eeuw gewaarschuwd worden. Die crash herkennen we enerzijds aan het versneld onstabiel worden van (delen van) het wereldwijde ecosysteem. Anderzijds wijzen stijgende prijzen (vooral die van voedsel en energie) als gevolg van deze instabiliteit op het einde van het tijdperk van de groei. Er komt een ongekende ‘sneeuwbal’ van elkaar versterkende ecologische, economische en sociale problemen op ons af: "We didn’t change. So now change will be forced upon us by actual physical consequences,".
Fundamentele verandering van ons economisch systeem onontkoombaar
Klimaatverandering staat centraal bij Gilding’s analyse van de problematiek. Dit probleem kent inderdaad de meest ingrijpende gevolgen voor de mens en is mede daarom het meest urgent om aan te pakken. Maar hij benadrukt ook dat de crisis juist zo omvangrijk is door een veel breder palet aan toenemende milieuproblemen. Klimaatverandering is vanuit dit oogpunt niet meer dan een van de symptomen van het dieperliggende probleem: onze verslaving aan economische groei. Als gevolg van deze groei, in combinatie met de gelijklopende bevolkingstoename uiteraard, hebben we bijvoorbeeld ook te maken met een ongekend snelle afname van de biodiversiteit. Verder verstoren we de stikstofkringloop, we verzuren de oceanen, eisen steeds grotere stukken land en hoeveelheden zoet water op en we putten daarnaast ook nog allerlei andere ‘natuurlijke hulpbronnen’ uit. Waarvan de steeds schaarsere olie (peak oil) voor onze huidige economie de belangrijkste is. Gilding schetst het onvermijdelijke scenario voor de nabije toekomst:
"A series of ecological, social and economical shocks driven by climate change, particulary melting polar regions, extreme weather and changes to agricultural output will generate severe economic stresses along with deep concern in the public and the global elites. This will lead to strong government intervention and generate a sense of global crisis."
De alsmaar toenemende voedselvraag zal door het afnemende voedselaanbod leiden tot economische en geopolitieke instabiliteit. Het sterk aangetaste ecosysteem verliest daarnaast flink aan capaciteit om uiteenlopende ‘ecosystem services’ te blijven leveren, zoals zoetwater, vis en landbouwgrond. In deze nieuwe ontwikkelingsfase gaan we de gevolgen van onze impact op de leefomgeving steeds vaker en duidelijker terugzien in ons dagelijks leven.
Het gaat lelijk worden, maar in Gilding’s ogen zijn wij zeker niet kansloos. Hoe eerder we de realiteit van de crisis accepteren en hoe beter we ons voorbereiden, des te minder zal de ellende zijn die het zal veroorzaken, en des te sneller komen we er weer uit. Gilding gelooft niet in de technological fix, de overtuiging dat we met uitsluitend technologische oplossingen de problemen het hoofd kunnen bieden. In het verlengde daarvan kan ook marktwerking bij lange na niet aan de vraag naar oplossingen voldoen. De enige echte oplossing bevindt zich op systeemniveau. Gilding: "There can be no technology fix for flawed human values; we have to change the values." Alleen een fundamentele verandering van ons economische systeem, in combinatie met een collectieve mentaliteitsverandering, biedt dus uitweg.
Onder oorlogsomstandigheden in staat tot collectieve fysieke en mentale omwenteling
Dat onze technologie alleen ons niet kan redden, betekent niet dat het geen essentiële rol zal spelen bij onze reactie op de crisis. Integendeel, we hebben onze technologische, industriële en wetenschappelijke capaciteiten, de eigenschappen die ons als diersoort zo uniek maken, hard nodig om de problemen aan te pakken en een stabiele, duurzame maatschappij te bouwen. We hebben wat dat betreft een voorsprong, want de mens is nu al economisch en technologisch in staat om de temperatuurstijging tot één graad te beperken. Deze grens voorkomt volgens Gilding dat de situatie nog veel erger uit de hand zal lopen. Bewapend met ons unieke menselijke vernuft en doordrongen van de ongekende crisissituatie, zal de mensheid volgens Gilding ten strijde trekken in wat hij The One Degree War noemt.
Deze oorlogsterminologie is niet toevallig gekozen. Meerdere keren vergelijkt Gilding de situatie waarin de mens zich bevindt - en zal gaan bevinden - met het Engeland onder Churchill van vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een voorbeeld bij uitstek, hoewel verre van uniek, dat de mens in staat is tot een plotselinge collectieve mobilisatie en bijbehorende mentaliteitsverandering. En het bewijst ook dat we een uiterst complex economisch systeem onder ‘oorlogsomstandigheden’ succesvol ingrijpend kunnen aanpassen. Hier hebben we de kern van Gildings vertrouwen in een relatief goede afloop te pakken. In een tijd van crisis, wanneer alle neuzen dezelfde kant op staan en iedere individu het gevoel heeft dat hij het verschil kan en moet maken, zijn we op ons sterkst. Zo zullen we volgens Gilding in vijf jaar de CO2-uitstoot met vijftig procent reduceren. Dan volgt een periode van ruwweg vijftien jaar om ook de overgebleven vijftig procent te schrappen, en de mens op het gebied van CO2-uitstoot klimaatneutraal te maken. De laatste fase zal bestaan uit het onttrekken van het overschot aan door de mens toegevoegde CO2 uit de natuurlijk koolstofkringloop. Hoewel Gilding veel vertrouwen heeft in bestaande technologieën die ons bij dit proces kunnen helpen (zoals Carbon Capture and Storage, ook bekend als CCS), zal deze laatste stunt toch minstens tachtig jaar duren.
Sociale gevolgen milieuproblematiek nopen tot uitbanning extreme armoede
Een belangrijk deel van het boek besteedt Gilding aan de vaak ten onrechte genegeerde sociale gevolgen van de milieuproblematiek. Het armere deel van de mensheid zal disproportioneel zwaar te lijden krijgen onder de nieuwe situatie, waaraan zij en hun voorouders nauwelijks hebben bijgedragen. Dat staat vast. Maar The Great Disruption, het einde van het tijdperk van de groei, werpt ook een geheel ander licht op die scheve welvaartsverdeling waaraan we zo gewend zijn geraakt. Het einde van het sprookje van oneindige economische groei betekent namelijk dat ‘de koek’ niet verder groeit. Sterker nog: zij krimpt. Terwijl de wereldbevolking nog altijd gestaag toeneemt. Dit betekent het failliet van de bekende ‘trickle down’-belofte (dat de rijkdom van de rijken als een wetmatigheid ook het armere deel van de mensheid zal bereiken). "You can improve your wealth only by taking away from somewhere else. [...] The only way to lift the bottom is to drop the top." aldus Gilding. De crisis versterkt niet alleen het besef van onrechtvaardigheden die we in de huidige wereld voor lief nemen, het biedt in de ogen van Gilding ook de mogelijkheid deze eens goed aan te pakken. De crisis dwingt ons tot een fundamentele herijking van het wereldwijde economische systeem, van de manier waarop we de wereld om ons heen waarderen. Waarom zouden we niet van de gelegenheid gebruik maken en gelijk extreme armoede wereldwijd uitbannen? Waarom zouden we überhaupt alles inzetten op een enorm overschot aan luxe? Een groter deel van de koek betekent namelijk niet automatisch een groter gevoel van geluk. Of, zoals de gerenommeerde Amerikaanse econoom Herman Daily het uitdrukt: "We get richer, but once out of poverty [if our basic needs are met] we don’t get any happier." Daarnaast heeft niemand er belang bij om een sterk benadeelde bevolkingsgroep te creëren die bereid is ver te gaan, om de onrechtvaardige verdeling van welvaart, kennis en kansen recht te zetten.
Waarom moeten we dus veranderen? Ten eerste is het onvermijdelijk. Omdat het voortzetten van het model van kwantitatieve economische groei tot een ineenstorting van onze beschaving zal leiden. Ten tweede had het systeem toch zijn beste tijd al gehad. Het verhoogt de levenskwaliteit voor degenen die al in hun primaire levensbehoeften kunnen voorzien niet of nauwelijks. Het blijkt daarnaast juist in toenemende mate oneconomisch te zijn, omdat het de basis van economische welvaart vernietigt. Ook kan het de armen niet verheffen uit hun armoede, zonder het hele systeem te doen instorten en waardoor zij alsnog het ergst getroffen zullen worden.
Naar een Happy Planet Index
Belangrijke grondleggers van ons economische systeem, zoals John Maynard Keynes, John Stuart Mill en Adam Smith, voorzagen al een natuurlijk einde voor het tijdperk van de economische groei. De hierop volgende, onvermijdelijke fase is die van een stationary economy. Een economie waarbij de bewuste keuze voor nul procent economische groei centraal staat. Wat moeten we doen om onze economie in deze natuurlijke, duurzame staat te krijgen? Om te beginnen richten we een kritische blik op de waarden die ons leven bepalen. Momenteel laten we ons de facto handelen, onze interactie met onze leefomgeving, noodgedwongen aansturen door het streven naar een grotere waarde van ons Bruto Nationaal Product (BNP). Maar op de man gevraagd, zullen de meeste mensen waarden als ‘kwaliteit van het leven’ of ‘geluk’ veel belangrijker vinden dan het BNP. Het is daarom geen gek idee om van deze crisis gebruikt te maken door een andere maatstaf te kiezen om ons economisch model ‘aan op te hangen’. En ook hiervoor bestaan al verschillende instrumenten, zoals de Happy Planet Index van New Economics Foundation (NEF). Nic Marks van het NEF: "For too long we’ve measured the health of a nation by how much we are consuming, rather than the things that really matter, which is how things are really going for people."
Wat voor wereld willen we? Gilding weet veel overtuigende voorbeelden te geven van mensen die vooruitlopen op de economie van de toeokomst. Bedrijven, organisaties, particuliere initiatieven en individuen die enorme resultaten boeken op het gebied van duurzaamheid, efficiënt omgaan met grondstoffen en dergelijke. Zo krijgt de in Nederland gevestigde Triodos bank een enorme pluim op het gebied van duurzaam bankieren. Hij wil nogmaals zeggen: zowel technologisch als economisch zijn we er eigenlijk al helemaal klaar voor, we hebben de ideeën paraat. Nu die mentaliteitsomslag nog. En voordat het zover is, gaat het dus helaas nog wel ‘lelijk’ worden. Maar pessimisme staat voor Gilding gelijk aan overgave. Naast de kennis over onze situatie en een idee - zo goed en kwaad als mogelijk is - van wat ons te wachten staat, hebben we vooral veel optimisme nodig. "Hope is a verb with its sleeves rolled up".en we moeten nu in actie komen.
Bekeerd als fervent marktgelovige
Een kort onderzoek op internet levert algauw het beeld op van Paul Gilding als een oprecht, maar erg marktgeoriënteerd denker. We kunnen lezen dat hij Greenpeace verliet vanwege onvrede daar over zijn optimistische (!) visie op de rol van het bedrijfsleven en markten bij de aanpak van milieuproblemen. Hierna timmerde hij met zijn bedrijf Ecos enige jaren aan de weg als ‘duuraamheidsadviseur’ voor transnationale ondernemingen als DuPont en Ford. In zijn boek is Gilding echter volstrekt eerlijk over deze ervaringen. En dan blijkt uit anekdotes dat hij toch af en toe de neiging heeft grote bedrijven en CEO’s met fluwelen handschoenen aan te pakken. Dit terwijl hij de ‘oude economie’ als een uiterst belangrijk obstakel voor de benodigde veranderingen ziet. Het siert iemand echter wanneer deze, zeker op dit terrein, zijn verkeerde veronderstellingen durft toe te geven. En dat doet Gilding:
"I have spent fifteen years advocating the power of markets. [...] However, a calm and sensible analysis of the idea, applying not belief or hope but mathematics and acience, gives us the answer to the question of whether markets and technology can save us from the crisis. The answer is, in short: "No, not this time".
En hij gaat een stap verder. In The Great Disruption neemt Gilding het risico voor gek te worden verklaard door te stellen dat de ‘grote crisis’ al begonnen is. Een serieuze afweging, die hij in zijn boek helder uiteen zet. Bovendien legt hij zijn vinger tegelijkertijd op de zere plek van onze verslaving aan economische groei. Hij schrijft kortom een overtuigend en toch bescheiden boek dat de grimmige realiteit van onze situatie serieus neemt en de dingen zegt die niet gemakkelijk gezegd kunnen worden. Daarnaast draagt hij een aantal sterke argumenten aan, om toch optimistisch en vooral hoopvol te blijven. Ook heeft hij terecht veel aandacht voor de sociale kant van de medaille, in verleden (via de ‘schuldvraag’), het heden (de ongelijke en zeer onrechtvaardige verdeling van welvaart én gevolgen) en de toekomst (zijn aanstekelijke overtuiging dat we ervoor kunnen kiezen om extreme armoede uit te bannen: "and how cool would it be if we did!").
We are the system; we have to change
Gilding weet overtuigend het begin van The Great Disruption aan te kondigen. En hij brengt het er als de boodschapper van dit enorm slechte nieuws verrassend goed vanaf. Want de realiteit die hij schetst, en die voor de nauwgezette volger van milieuproblematiek waarschijnlijk niet als een complete verrassing komt, rust onder een dreiging van Bijbelse proporties. Zijn gecombineerde analyse van economische en ecologische problemen, en hun onderlinge samenhang, levert een potentiële bron van belangrijke inzichten op. Ok, hij weet de ‘tsjakka-stijl’, die hij in zijn voorgaande carrière ongetwijfeld vaak moest inzetten, soms ter nauwer nood te omzeilen, Andere mogelijke kritiekpunten, zoals de tunnelvisie op klimaatverandering, de beperkte aandacht voor de te verwachten negatieve gevolgen op korte termijn of zijn vertrouwen in CCS, dekt hij goed af. Wat rest is de gemakkelijke kritiek op zijn hoogoplopende optimisme. Maar in dit nieuwe tijdperk komen we niet meer gemakkelijk weg met ouderwetse labeltjes. De economie blijkt oneconomisch en het oneindige blijkt eindig te zijn. En Gilding is simpelweg realistisch in zijn roep om optimisme. Realistisch over de staat waarin de mens verkeert en realistisch over de enige kans die we hebben; een gouden kans. Wij hebben met zijn allen de macht in handen, de oplossingen zijn al klaar. Het belangrijkste volgens Gilding nu:
"We need to stop waiting for someone else to fix it. There is no one else. We are the system; we have to change."
* Drs. Ivan Wecke studeerde politieke filosofie en is publiscist.