Veelzijdige intellectueel met succesvolle politieke carrière. Model D66-er, zij het met een vlekje

Civis Mundi Digitaal #12

door Wim Couwenberg

Bespreking van: Jan Terlouw, Hoed u voor mensen die iets zeker weten, Uitgeverij Lemniscaat Rotterdam, 2012.

Veelzijdige intellectueel met succesvolle politieke carrière. Model D66-er, zij het met een vlekje

Wim Couwenberg

 

Jan Terlouw, Hoed u voor mensen die iets zeker weten, Uitgeverij Lemniscaat Rotterdam, 2012.

 

Intellectuelen in de Nederlandse politiek zijn zeldzaam. Jan Terlouw is ongetwijfeld een authentieke intellectueel voor wie die intellectuele achtergrond geen belemmering vormde om het politieke metier succesvol uit te oefenen. Dat is opmerkelijk in het licht van de bekende kritiek van Bolkestein op intellectuelen in de politiek. Terlouw is een heel bijzondere intellectueel. Hij is een echte bèta, die zich tot eigen verwondering ontpopt heeft tot een succesvol schrijver van zo’n 20 boeken waarvan de meeste fictie zijn. En dat terwijl hij aanvankelijk een broertje dood had aan schrijven. Toen hij kinderen kreeg, ontdekte hij zijn talent om verhalen te schrijven. Hij ontdekte ook dat het verschil tussen alfa’s en bèta’s kleiner is dan vaak verondersteld.  Ook natuurwetenschappers zijn zeer gebaat bij het goed kunnen schrijven om de resultaten van hun onderzoek bekend te maken, maar ook om dat wie zijn taal goed beheerst helderder denkt. En dat legt hij mooi uit in een prachtig opstel over natuurwetenschappelijke communicatie dat elders in dit nummer geciteerd wordt. Dat hij kan schrijven, daarvan is dit boek een nieuwe illustratie. Het leest als een trein. Het bestaat uit acht hoofdstukken met korte" tussenspelen".

Door de oude politiek is jarenlang nogal ridiculiserend afgegeven op de identiteit van D66. Dat stelde immers niets voor. Een van de dingen die opvalt in dit boek is dat het in zijn stellingname typisch een boek is van een D66-er. Het weerspiegelt heel goed hoe een echte D66-er in het leven staat: vrijzinnig, sociaal-liberaal en met een verlichte geestesgesteldheid.  Wel is er een klein vlekje op die D66 oriëntatie van Jan Terlouw. Het boek bevat onder andere drie mooie portretten, respectievelijk van Hans van Mierlo, Joop den Uyl en Dries van Agt. Voor Van Mierlo waren staatsrechtelijke hervormingen, de zogenaamde kroonjuwelen van D66, de harde kern voor de bestaansreden van D66. Toen Terlouw de leiding kreeg in D66 heeft hij naar mijn indruk nooit blijk gegeven warm te lopen voor die staatsrechtelijke hervormingen. Hij illustreert dat in dit boek opnieuw in een kritisch opstel over de gekozen burgemeester.

In het portret van Dries van Agt valt op, hoe weinig begripvol Terlouw reageert op de politieke inzet van Van Agt voor het treurige lot van de Palestijnen. Hij erkent dat de Palestijnen het kind van een Europese rekening zijn geworden. Maar de eeuwen door zijn volkeren zo vaak onverdiend het kind van de rekening geweest. Maar is dat voldoende reden om de Palestijnen dan maar aan hun lot over te laten en daarmee zich neer te leggen bij de continue bron van spanningen die in het Midden-Oosten ontspruiten aan het Israëlisch-Palestijnse conflict? Van een minister van Vrede namens IKV/Pax Christi waartoe Terlouw benoemd is valt deze laconieke reactie van Terlouw op die dieptragische conflictsituatie in het Midden-Oosten nogal tegen.

Daartegenover steekt opmerkelijk de positieve houding van Terlouw af over nauwere samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen. De Nederlandse politiek loopt daar in de regel niet erg warm voor. Des te meer valt deze positieve houding van Terlouw ten opzichte van Vlaanderen te waarderen. Vlaanderen wordt niet aan zijn lot over gelaten. Terlouw onderstreept dat ook door op te komen voor het belang van de eigen taal dat in Vlaanderen een veel grotere rol speelt dan in Nederland. Voor een natuurwetenschapper is voorts opvallend hoe Terlouw zich uitlaat over de positie van religie. Hij brengt dat ter sprake in een mooi opstel over Darwin in het Hof van Eden. Religie heeft in zijn ogen niets te maken met ratio en alles met hoop. En hij ziet daarom religie naadloos passen in de Darwinistische ontwikkelingsgang. Want hoop is een onmisbaar ingrediënt om te overleven. In dit opzicht wijkt Terlouw duidelijk af van wat vrijzinnigen in de regel onder religie verstaan. Denken en geloven gaan bij vrijzinnigen juist hand in hand. En vandaar dat zij religie beleven als denkend geloven. De hoop op en het streven naar verzoening tussen religie en rede is de harde kern van religieuze vrijzinnigheid. Hoe dit zij, Terlouw heeft zich in dit boek niet alleen opnieuw bewezen als een uitstekende schrijver, maar ook als een veelzijdige intellectueel en tevens als een politicus met een gerijpt politiek oordeel op een enkele uitzondering na.