Leve de vrijheid

Civis Mundi Digitaal #12

door Rik Gysels

Jan VEULEMANS,  Leve de Vrijheid. Uitgeverij Egmont, Brussel, 2012, 111 pp.

Jan VEULEMANS,  Leve de Vrijheid. Uitgeverij Egmont, Brussel, 2012, 111 pp.

 

De auteur (1928), een jurist en sociaal-wetenschapper, die in de nijverheid werkte en docent was aan twee hogescholen, publiceerde reeds ruim dertig literaire werken. Zowel voor zijn poëzie als voor zijn romans, novellen en essays werden hem al verschillende onderscheidingen toegekend. Thans, op 84-jarige leeftijd, publiceert hij wat wij zouden durven noemen een lichtvoetig  filosofisch  bundeltje.

In twintig  hoofdstukjes  velt hij meestal milde oordelen over gedrag en karakter  van zijn medemensen, die hij observeert met een erudiete blik op hun dagelijkse handel en wandel alsook  op hun meer verheven bezigheden.

Een greepje uit de onderwerpen : vrouwenleed, oud, ontwapening, vergaderzucht, feestdrift, wenken aan werkzoekenden, taalzuivering, restjes communisme, leven met stakingen.....Voor  elk wat  wils  dus.

Jan observeert met ingehouden, strakke humor, die de lezer wel eens op het verkeerde been zet, waar die verwacht de onverbloemde mening van de schrijver te vernemen. Tot zijn verrassing  blijkt die dan toch wel eens helemaal anders te zijn. De auteur slaat daarbij zelden een scherpe toon aan, hooguit  een cynische. Maar akkoord of niet akkoord  met de fenomenen die hij verwoordt,  de slotzin van het hoofdstuk  luidt onveranderlijk  : Leve de vrijheid !

Het boekje van Veulemans leest vlot, en meer dan dat, men voelt een sterke neiging om bij iedere adempauze die het afsluiten van een hoofdstukje biedt, door te lezen naar een volgend onderwerp. Toch lijkt het niet uitgesloten dat sommige lezers, die beduidend jonger zijn in jaren, de teksten met een zeker gevoel van wrevel terzijde zullen schuiven. De factor  tijd speelt immers onverbiddelijk zijn rol ; de auteur is 84 en dat kan men aan sommige van zijn appreciaties en uitlatingen aflezen. Aangezien uw recensent met rasse schreden de tachtig  nadert, kan  hij  daarover  meespreken.

Het gaat erom dat in veel gevallen de ingrijpende en snelle veranderingen in onze levenswijze, die de hedendaagse tijd meebrengt, en die door jongere mensen als vanzelfsprekend worden ervaren, door de ouderen niet meer ten volle als  "een vooruitgang" gewaardeerd worden. Het getik-tik-tik van de SMS-jes dat de kleinkinderen continu produceren tijdens een gesprek met anderen, tijdens het eten, het studeren, het wandelen, het slapen gaan ......thuis, op straat, op school, op café, in de bioscoop en in het theater, vormt  daarvan  een misschien  triviaal  voorbeeld.

Maar de overwegingen van Veulemans  krijgen  toch ook wel een andere bijklank, wanneer  hij een bedenkelijke toon aanslaat  over de ‘modernismen’ van de vorige eeuw, zoals de invoering van de week betaald verlof ( in België in 1936 ). Of waar  hij meewarig-schamper uithaalt  naar  het  feminisme ( niet naar  de uitwassen  daarvan  ).         

Maar afgezien van deze opmerkingen blijft het boekje van Jan Veulemans beslist lezenswaardig, ontspannend en door de relativeringen geestverrijkend, en met evenveel overtuiging als de auteur  hanteren  wij  hier  finaal  zijn verkwikkende   motto : Leve de vrijheid !

 

Rik Gysels