Is het redelijk nog in God te geloven

Civis Mundi Digitaal #12

Is het redelijk nog in God te geloven?

 

Felix en Sofie organiseerde op 16 juni jl. een discussie over die vraag met de filosofen Herman Philipse en Emanuel Rutte als inleiders. Aan de introductie van die discussie ontlenen we de volgende passages:

Soms vinden we het wel schattig. Net als kinderen die nog in Sinterklaas geloven. Maar meestal schudden we meewarig het hoofd wanneer iemand beweert dat hij in God gelooft. Zo iemand nemen we nauwelijks meer serieus.

Daar valt ook wat voor te zeggen. De basis voor het geloof in God lijkt immers flinterdun. De natuurwetenschappen leveren schijnbaar betere verklaringen voor het ontstaan en gedrag van het universum dan een scheppende God. Psychologie, antropologie en neurologie tonen aan dat religieuze verschijnselen vooral menselijke en geen bovenmenselijke verschijnselen zijn. Bovendien staat de notie van een liefhebbende en rechtvaardige God haaks op het schrijnende en evidente kwaad dat zijn‘kinderen’ sinds jaar en dag geheel willekeurig overkomt.

Zo bezien lijkt het geloof in God verre van redelijk. Toch is dat niet zo. Althans, volgens een nieuwe lichting analytisch filosofen die sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw actief is. Ze hebben de traditionele godsbewijzen nieuw leven ingeblazen, en menen de houdbaarheid van het geloof in God op rationele gronden te kunnen verdedigen. Met filosofen als Alvin Plantinga, Richard Swinburne en William Lane Craig is inmiddels een zodanig vernuftig stelsel aan argumenten opgebouwd dat het bestaan van een bovennatuurlijk opperwezen minder onredelijk lijkt dan de huidige tijdsgeest doet geloven.

In zijn onlangs verschenen boek God in the Age of Science (2012), legt Herman Philipse zich toe op de argumenten van deze filosofen, en in het bijzonder op die van Richard Swinburne. Philipse stelt dat, ondanks het vernuft van hun redeneringen, deze filosofen er niet in slagen het bestaan van God overtuigend te beargumenteren. Gebrek aan overtuigende argumenten betekent voor Philipse dat het geloof in God als een ‘epistemische zonde’ kan worden bestempeld.

Filosoof Emanuel Rutten stelt daar tegenover dat de argumenten van Philipse niet slagen in het definitief weerleggen van het bestaan van God. Hij stelt dat het theïsme wel degelijk als een redelijk verantwoorde positie kan worden verdedigd.

In een volgend nummer komen we hierop nader terug.