Nederlands beleid m.b.t. Israël/Palestina miskent politieke realiteit

Civis Mundi Digitaal #16

door Jan Elshout

Nederlands beleid m.b.t. Israël/Palestina miskent politieke realiteit

 

                                                                                                                                Ir. Jan Elshout *

 

•1                    Inleiding

Na het Regeringakkoord van het nieuwe kabinet  1) was er hoop op een meer evenwichtige benadering van het Israëlisch/Palestijnse  conflict dan onder het vorige kabinet het geval was.

Het feit dat men zowel goede banden met Israël wilde voortzetten als die met de Palestijnse Autoriteit, wekte hoop. Het vorige kabinet sprak immers alleen over samenwerking met Israël. In een verklaring zag bijv. Een Ander Joods Geluid  2) in die wederkerigheid een hoopvol teken. Daarbij sprak men tevens vertrouwen uit in de persoon van minister Timmermans, die (recent als Kamerlid) immers steun gegeven had aan moties die begrip uitspraken voor Palestijnse rechten.

Inmiddels begint het daadwerkelijke beleid zichtbaar te worden. Reeds vanaf het debat over de regeringsverklaring ontstond twijfel  bij velen in de achterban van de minister.  Bij de beantwoording van Kamervragen op 29 november 3)  werd aangekondigd dat regelgeving m.b.t. producten uit de nederzettingen strikter nageleefd zou worden. De nederzettingen werden gezien als "bedreiging voor een twee-staten oplossing",  maar het voornemen dat men "zal trachten de Israëlische autoriteiten hier van te weerhouden" klonk wel  erg zwak. Grote teleurstelling was er ook toen de minister zich in de NRC verzette tegen een statusverhoging van Palestina in de VN 4), waar hij zich als Kamerlid voor had ingezet.

In een brief over Gaza  5) worden slechts de humanitaire gevolgen van de blokkade genoemd, maar niet het feit dat die een gevolg zijn van doelbewust Israëlisch beleid. VN Rapporteur Richard Falk is daar in een interview voor CNN  6) heel wat duidelijker over: "subjecting the entire population of Gaza to severe forms of collective punishment amounts to a continuing crime against humanity". 

Het lijkt daarom van belang het kabinetsbeleid eens nauwkeuriger te bezien. Dit gebeurt vooral door analyse van de overzichtsbrief m.b.t. het Midden Oosten Vredes Proces (MOVP). die de minister op 12 dec. naar de Kamer stuurde  7). In dit artikel wordt die brief kritisch bezien. Vervolgens worden vraagtekens gezet bij de (impliciete)  aannames in die brief.

 

2          Beleid, zoals uiteengezet in de brief van 12 december

De brief van de minister naar de Kamer over het MOVP behandelt achtereenvolgens:

  • - Terugblik
  • - Stand van zaken
  • - Inzet van het kabinet

Bij Terugblik komen aan de orde: wenselijkheid twee-staten oplossing (en falende pogingen daartoe in de loop der jaren), Nederlandse inzet gericht op beide partijen, onderhandelen op basis van VN resoluties e.d. en de rol van EU, Kwartet en Arabische Liga. Er ligt een sterke nadruk op directe onderhandelingen tussen Israel en de Palestijnse Autoriteit (PA), waarbij Nederland en de EU de volgende "parameters" hanteren: grenzen 1967 uitgangspunt, veiligheidsgaranties, oplossing voor Jeruzalem en vluchtelingen in overleg. De vraag of partners bereid zijn op die basis te onderhandelen en of dergelijke onderhandelingen kans van maken komt niet aan de orde.  Wij zullen daar nader op in gaan.

Bij de Stand van zaken wordt o.a. een samenvatting gegeven m.b.t. veiligheid. Merkwaardig genoeg worden Palestijnse raketaanvallen daarbij wel genoemd, maar het structurele geweld van Israël tegen de Palestijnse samenleving blijft onbesproken (gebiedsbeperkingen, onteigeningen, vernietiging van huizen en waterinstallaties, gericht doden van leiders, "administratieve" gevangenschap, enz.). Wat dat betreft lijkt het alsof de minister oorzaak en gevolg omkeert en ontwikkelingen "on the ground" uit het oog verloren is (alleen nederzettingen en de onwettige annexatie van Oost Jeruzalem worden genoemd).

De noodzaak van een Palestijnse eenheidsregering wordt erkend, maar dan moeten eerst Kwartet eisen zijn ingewilligd. De recente status-verhoging van Palestina als "non-member state" van de VN wordt gezien als "complicatie bij de onderhandelingen". Niet aan de orde komt de vraag of Palestina daar niet gewoon recht op heeft  en of dat niet een  noodzakelijke voorwaarde is om de onderhandelingen op gelijk niveau te kunnen voeren. Wat betreft taalgebruik valt op de het kabinet, ook na het VN besluit, spreekt over de "Palestijnse Autoriteit" en niet over "Palestina" als staat.

Bij Regionale ontwikkelingen wordt opgemerkt dat, na alle ontwikkelingen in de Arabische wereld, de steun voor het Arabische Vredes Initiatief tanende is.

De Inzet van het kabinet  wordt grotendeels al door het voorgaande zichtbaar, maar doelstellingen worden nu meer expliciet genoemd.  Er wordt uitgebreid ingegaan op Palestijns geweld, terwijl (afgezien van kolonistengeweld)  Israëlisch geweld niet eens ter sprake komt. Dat is merkwaardig als men let op de aantallen slachtoffers, zoals bijv. vermeld door B’Tselem 8). Tijdens Operatie Cast Lead (2008-2009) kwamen1397 Palestijnen om; Palestijnen doodden 9 Israëliërs. Tussen Cast Lead en de recente vijandelijkheden in november 2012 waren deze aantallen: 322 en 25. Omgekomen Palestijnen waren voor een groot deel niet-strijders (boeren in de buurt van de grens, toevallig aanwezigen bij "targeted assassinations", e.d.).  Bij de recente vijandelijkheden in november kwamen, volgens PCHR, 156 Palestijnen (zeker 2/3 burgers) en  6 Israëliërs om  9). Gezien deze aantallen is "veiligheid" voor de Palestijnen een veel groter probleem. Als het kabinet dit punt niet eens noemt komt het in strijd met zijn eigen uitgangspunt  van een "evenwichtige" benadering.

De nederzettingen worden noch de facto noch de jure erkend en de regering zal een correcte labeling van producten daar uit bevorderen.  Nederland zal zich inzetten voor "verbetering van de leefomstandigheden" in bijv. Area C, maar als concrete maatregel wordt alleen een container scanner aan de grens genoemd. Die zal weinig bescherming bieden tegen bijv.  voortgaande landonteigeningen.

De opvatting dat het vluchtelingenprobleem  alleen kan worden opgelost in "directe onderhandelingen" is merkwaardig. Die maken (naar de mening van deze auteur) immers geen enkele kans, gezien de Israëlische opstelling (d.a. de Nakba Law, waarin sancties worden ingesteld tegen zelfs maar herdenken van de verdrijvingen van Palestijnen in 1948 en 1967).

M.b.t. Oost Jeruzalem wordt gesproken van "wegnemen van belemmeringen" om te komen tot een Palestijnse hoofdstad daar. Ook hier ontbreekt een concrete invulling, terwijl de regering de concrete maatregelen 10)  had kunnen steunen die EU ambassadeurs in Palestina unaniem voorstelden (waar minister Rosenthal zich toen van distantieerde). 

Opvallend is de opvatting dat het beste moment voor hervatten van de onderhandelingen na de Israëlische verkiezingen van januari 2013 zou zijn. Dat lijkt eerder een slecht moment, gezien de lijstbinding die rechtse partijen als Likoed en Yisrael Beitenu aangingen en de winst die zij (en andere, nog rechtsere, partijen)  denken te maken. Dat wijst op een verdere verharding van het Israëlische standpunt.     

 

3          Aannames achter het beleid

Tot nu toe volgden wij de brief van het kabinet op kritische wijze. Een aanvullende benadering is een analyse van de aannames waar op dat beleid blijkbaar gestoeld is. Er zijn diverse impliciete aannames waar op zijn minst een vraagteken bij kan worden gezet.

3a           Wil Israël wel een twee-staten oplossing ?

De belangrijkste veronderstelling lijkt dat Israel een twee-staten oplossing zou wilen, die door Israëlisch/Palestijnse onderhandelingen te bereiken is. Daarmee staat de regering buiten de realiteit.  Analyses tonen dat Israël geen twee-staten oplossing wil, althans niet wat het Westen daar onder verstaat (een levensvatbare Palestijnse staat op een aaneengesloten gebied). De statuten van Likoed (belangrijkste regeringspartij) stellen dat er nooit een Palestijnse staat mag komen. De bekende Israëlische columnist Akiva Eldar analyseerde de houding van politieke partijen in een artikel in The Nation  11). Hij concludeert dat slechts 14 van de 120 Knesset leden voor een twee-staten oplossing zijn. De overige 106 vertegenwoordigen partijen die voor een vorm van Groot-Israël zijn, waaruit ofwel alle Palestijnen zijn verdreven (naar bijv. Jordanië) of zijn terug gedrongen in enclaves (Palestijnse steden met directe omgeving) binnen een door Israël beheerst gebied.

3b           Is er  wel  een "vredesproces" gaande ?

Het gebruik van het woord "proces" suggereert dat er een zekere beweging is in de richting van vrede. Dat is al jaren niet het geval. Erger nog: hier voor bleek reeds dat de feitelijke ontwikkeling tegengesteld is.

Ontwikkelingen die wel gezien zijn als "stap op weg naar vrede" hebben, achteraf gezien, vaak een funeste uitwerking gehad. De Oslo Akkoorden uit 1994 legden bijv. de basis voor de indeling van de Westoever in A, B en C-gebieden. Alleen in de A-gebieden (18  % van het oppervlak) zou de Palestijnse Autoriteit volledige zeggenschap hebben, maar ook daar treedt het Israëlische leger op. De C-gebieden (58  %) worden door Israel voor uitbreiding van nederzettingen gebruikt. 

Bij de Oslo Akkoorden behoorde het Protocol van Parijs (1995), wat de basis legde voor het ondergeschikt maken van de Palestijnse economie aan Israëlische belangen. Een voorbeeld is de inning van Palestijnse belastingen door Israël (waarmee in feite aan Israël een chantagemiddel in handen gegeven werd). 

De Routekaart voor de Vrede uit 2005 verplichte de Palestijnse Autoriteit om elke vorm van verzet tegen de bezetting te onderdrukken, voordat er zelfs maar sprake kon zijn van vredesoverleg. Dit gaf Israël rust om de nederzettingen te kunnen uitbreiden. 

In al deze gevallen gaat het in wezen om, door machtsmisbruik afgedwongen, overeenkomsten, die zowel strijdig zijn met Palestijnse belangen als met het internationale recht.

In tal van opzichten is het Israëlische optreden in strijd met internationale rechtsregelingen voor "bezette gebieden". Van belang is daarom te bezien of er sprake is van "bezette gebieden" of van "betwiste gebieden"(wat Israël stelt). Die vraag is eenduidig beantwoord in de "Advisory Opinion"  12) van het Internationale Gerechtshof in 2004. Alle rechters meenden dat er sprake was van "bezet gebied" (alleen een Amerikaanse rechter had een "aanvullende verklaring", maar hij bestreed de uitspraak niet). 

Als het zo vast staat dat er sprake is van "bezet gebied" hebben Palestijnen het recht van de internationale gemeenschap te verlangen dat ze  Israel dwingt zich te houden aan regelingen daar voor. Door alles afhankelijk te stellen van "directe onderhandelingen" (een sterke trend in de brief van de minister) ondergraaft de Nederlandse regering zijn grondwettelijke plicht niet alleen zelf het internationale recht na te leven, maar ook (naar vermogen) er voor te zorgen dat anderen dat doen.  

3c            Bevordert goede relatie met beide partijen het vredesproces wel ?

Omdat uit het voorgaande bleek dat er geen "vredesproces" is, kan men deze (decennia lang volgehouden) stelling zo al van de hand wijzen. In de vele jaren dat Nederland zich inspande voor een goede relatie met Israël is nooit van een werkelijke stimulering van het vredesproces daar door  sprake geweest, afgezien van enkele kleine gebaren. Minister Verhagen slaagde er bijv. in toestemming te krijgen voor de export van enkele containers met bloemen vanuit Gaza. Maar daarmee was niet de onwettigheid van de blokkade ter discussie gesteld (sterker nog: door zich aan het systeem te onderwerpen bevestigde hij dit). Ook de vele protesten tegen de bouw van nederzettingen leidden nooit tot een stopzetten daar van.

In een artikel in de NRC  13)  nemen Van den Broek en Siepermann stelling tegen het onwerkzaam gebleken paaien van Israël. Zij achten daadwerkelijke en effectieve druk op Israël noodzakelijk en zien als "beste scenario": door de VS gedoogde pressie van de EU op Israël.

3d           Zijn Kwarteteisen wel  redelijk ?

De brief noemt de noodzaak van Palestijnse eenheid en van verzoening tussen Fatah en Hamas. Dat klinkt merkwaardig uit de mond van een Nederlandse regering. Er was immers een (op basis van eerlijke verkiezingen in 2006 tot stand gekomen) eenheidsregering. Nederland heeft (met andere Westerse landen) het functioneren daar van onmogelijk gemaakt en de Palestijnse Autoriteit geprest Hamas met geweld te bestrijden.  Deze auteur heeft die gang van zaken, met name in de periode van 2006 tot 2009, beschreven  14). 

Hamas mag pas deelnemen aan vredesoverleg na aanvaarding van, wat de minister op verheven toon de "Kwartetbeginselen" noemt. Deze houden in:

  • - erkennen van Israel
  • - afzweren van geweld
  • - erkennen van bestaande akkoorden

In een andere publicatie  15) ging deze auteur in op de onevenwichtigheid van deze (op het eerste oog redelijke) eisen. Allereerst is het merkwaardig dat aan de bezetter (Israël)  geen enkele eis werd gesteld, maar wel aan de onderdrukte partij. De PLO erkende Israël reeds in 1988, maar Israël heeft nooit het bestaansrecht van een Palestijnse staat willen erkennen (denk aan de, hier voor genoemde, statuten van Likoed).

De eis van "afzweren van geweld" is in strijd met het volkenrecht dat (in de Conventies van Geneve en latere VN-resoluties) het recht erkent van gewapend verzet tegen een bezetting (als andere middelen gefaald hebben).  

De eis van "erkennen van bestaande akkoorden" is onevenwichtig, omdat die eis nooit aan Israël gesteld is. Diverse huidige Israëlische ministers zijn fel tegen de Oslo-Akkoorden, maar Nederlandse ministers hebben van hen nooit "personal commitment to all previous agreements" geëist, voordat ze maar een woord met hen wilden wisselen.

De stelling dat met Hamas niet kan worden onderhandeld, omdat dat een "terroristische organisatie" heet, wordt door de Israëlische regering zelf ondergraven, gezien het feit dat er wel degelijk mee  werd onderhandeld (voor bestanden en de vrijlating van Shalit).  Men weet nooit of het "inclusion moderation effect" zal werken als Hamas bij onderhandelingen betrokken wordt (wat bij IRA en ANC het geval was).  Deze auteur meent dat die kans reëel is, gezien het feit dat Hamas sinds ong. de eeuwwisseling een politieke oplossing zocht en (met name in de periode 2005-2007) zelfs met constructieve voorstellen kwam 14).  

 

4          Conclusie, slotopmerkingen

De brief van het kabinet naar de kamer van 12 december geeft direct al aanleiding tot een aantal kritische opmerkingen (zie par. 1 en 2).

Belangrijk is echter ook dat de brief (impliciet)  uitgaat van een aantal aannames, die op zijn minst ter discussie gesteld zouden moeten worden. Met de brief worden platgetreden paden bewandeld, die decennia lang ineffectief bleken.  Uit andere hoek vermeldden wij reeds een Nederlandse oproep tot een ander beleid 13).  Maar ook internationaal klinken die stemmen. Ex VS-president Jimmy Carter is (na een bezoek van The Elders naar de regio) duidelijk: "Israeli Policy is to confiscate Palestinian Territory" en "Israel’s leaders don’t want a Palestinian state"  16).

Ook de Israëlische columnist Gideon Levy concludeert dat een ander beleid nodig is. Hij verwacht dit vooral van Europa 17). Na de Palestijnse status-verhoging in de VN (tot "non-member state") en daar op volgende Israelische strafmaatregelen, acht hij zo’n verandering urgent. Hij hekelt de "destructive role" die de VS spelen in het vredesproces en stelt daarom:  "Europe is obligated to provide an independent voice". Over het uitblijven van (economische) sancties tegen Israël vraagt hij zich af: "Is the occupation not harsh enough?  Is the violation of international law not blatant enough?".

Vragen die het Nederlandse kabinet zich ook mag stellen, want de brief van het kabinet geeft weinig aanleiding te hopen op een (urgent noodzakelijk)daadwerkelijk optreden.

 

*  Ir. Jan Elshout werkte als adviseur bedrijfsontwikkeling onder meer in het Midden Oosten. Hij is actief in het CDA en publiceert regelmatig over het Israëlisch/Palestijnse conflict.

 Bronnen

1) "Bruggen slaan", Regeerakkoord VVD-PvdA, 29-10-2012, hoofdstuk V

2) "Kansen voor een nieuw Midden Oosten beleid", persverklaring EAJG, 1-11-2012

3) Beantwoording van Kamervragen dd. 29 nov. 2012 (2012Z19078 en 2012Z18509)

4) "Timmermans: erkenning Palestijnen door de VN ontijdig en onverstandig", NRC 15-11-2012

5) Brief van de minister aan de Kamer dd. 27-11-2012 inzake de situatie in Gaza

6) Special UN Rapporteur on Palestinian Human Rights, Richard Falk voor CNN, 18-11-2012

7) Brief van de minister aan de Kamer dd. 12-12-2012 "inzake Midden Oosten Vredesproces"

8) Website van de Israelische mensenrechtenorganistaie B’Tslem: www.btselem.org

9) Website Palestinian Centre for Human Rights: www.pchrgaza.org

10) European Heads of Mission (internal report): "Area C and the Palestinian State Building", (artikel door Amira Hass in Haaretz 12-1-2012)

11) Akiva Eldar: "Israel’s New Politics and the Fate of Palestine", The National Interest, 28-6-2012

12) International Court of Justice: "Legal consequences of the construction of a wall in the Occupied Palestinian Territory", Advisory Opinion, 9-7-2004

13) Hans van den Broek en Martin Siepermann: "Timmermans moet relaties met Israel niet intensiveren", NRC 14-12-2012

14) Jan Elshout: "Het isoleren van Hamas is een ernstige fout", S&D 10, sept. 2009

15) Jan Elshout: "Palestina: meer dan apartheid en daarom onoplosbaar? ", Internationale Spectator 61/3, maart 2007

16) Elisabeth Braw: "Jimmy Carter: Israeli Policy is to confiscate Palestinian territory" (exclusive interview after visit by Elders to region), Metro International, 20-11-2012

17) Gideon Levy: "Now, show up, Europe", Haaretz 6-12-2012