Kritiek van priester Antoine Bodar op de nieuwe spiritualiteit: een reactie

Civis Mundi Digitaal #18

door Hans Feddema

Kritiek van priester Antoine Bodar op de nieuwe spiritualiteit: een reactie

Hans Feddema

De klacht van Antoine Bodar in zijn essay God boven de ikken (Letter & Geest 19-1-‘13) doet me denken aan de uitspraak van Epictetus: ‘Het zijn niet de gebeurtenissen, die ons van slag brengen, maar de gedachten over die gebeurtenissen’. Bodar voelt  frustratie, dat het ‘rijke roomse leven’ er niet meer is. Het roomse leven, waar volgens hem een ritueel  -‘of het nu de inwijding van een huis, auto of fiets betrof, of de biecht‘ - nog een ritueel en een priester nog een priester was, waar godsdienst ‘niet huislijk’, ‘verburgerlijkt’ dan wel ‘prettig betrekkelijk’ is, maar nog ‘een ideaal’ en echt ‘dienst aan God’ was. En niet te vergeten waar God in zijn visie nog ‘de Heer als de gans Andere’ - ik hoor de protestant Karl Barth - , ‘Die boven ons is, Die in de hemelen woont, Die ons vraagt de blik omhoog te heffen, Die de eeuwige majesteit is, voor Wie wij in ontzag huiveren’. Behalve frustratie proef ik een verlangen naar restauratie. Ik  begrijp dat op zich, me ook bruisend protestants leven herinnerend in een jong Drents boerendorpje waar ik mijn jeugd doorbracht. Voor het oog althans veel bruisender dan nu, ook al drong tot mij als jongere zelfs wel door dat, naast kerkelijke regels zoals het doen van publieke boete voor in de kerk bij een ‘versneld huwelijk’ of ‘moetje’, status, eer en soms ook afgunst er een grote rol speelde. De kerk was drie of vier keer zo vol als nu, maar hoe bruisend ook, er speelden niettemin nogal eens kleine (machts-) conflicten, onderhuids of open.

Individualisering als bewustwording

Het was de tijd van het zuilenstelsel. Vandaag is het proces van individualisering gaande. Het heeft weinig zin daar kritiek op te hebben, omdat dit proces niet te stuiten is in onze tijd van emancipatie en globalisering. Ik zou bovendien het zuilenstelsel niet willen romantiseren. Behalve familie- en andere conflicten (denk maar aan de term ‘het zwarte schaap’) was er ook veel sociale druk. Ik heb eens een Brabantse vrouw ontmoet, die me zei tot haar 19de slechts in de wij-vorm te hebben gesproken en nooit ik te hebben gezegd. Mensen met weinig ik-bewustzijn hebben niet alleen een beperkte werkelijkheid om zich heen of doen aan ontkenning, maar voelen zich vaak ook speelbal of slachtoffer. Mensen met iets meer ‘ik’-bewustzijn zitten al gauw in de fase van ‘bestrijden’, waarbij er veel wordt geoordeeld. Zij kiezen tevens - ik herken dat ook bij mezelf in of na de studententijd - voor de barricade of voor confrontatie, dit uit boosheid over de werkelijkheid. Maar je hebt pas een volledig ‘ik’ bewustzijn, als je je doelbewust deelnemer van de samenleving en van het grotere geheel voelt, dus de goddelijke werkelijkheid accepteert zoals hij is, ook die in jezelf (je innerlijke ‘ik’) en daar contact mee hebt. Marco de Vries (Erasmus Universiteit) ziet in het proces van innerlijke groei soms een ontwikkeling van 1) speelbal, 2) slachtoffer, 3) bestrijder naar 4) deelnemer. Het voordeel van individualisering is, dat je op jezelf en de noodzaak tot innerlijke groei wordt teruggeworpen en zo ook sneller bewust wordt van de goddelijke vonk in jezelf.

Ik deed als antropoloog enige jaren onderzoek naar de moderne spiritualiteit via wat de methode van  participerende observatie heet, ook al bleef ik lid van de PKN (en tevens van de oecumenische (Leidse) Studenten-Ekklesia). Ik had de kerk eens gediend als voorzitter van de synodale Werkgroep Zuid-Afrika en dan verlaat je die niet zo maar. Recent schreef ik in opdracht vanuit genoemd onderzoek een lijvig essay getiteld ‘De Nieuwe Spiritualiteit als Derde Weg tussen het Materialistisch Paradigma en de Kerkelijke Dogmatiek’. Anders dan Bodar ontdekte ik in deze stroming veel authentieke religiositeit, en tevens grote aandacht voor emotionele heling en innerlijke groei richting het zijn van deelnemer en het hebben van een volledig ‘ik’-bewustzijn, zoals ik net schetste. Ik acht dat positief. Ook omdat zeker vroeger de kerk het in standhouden van het instituut belangrijker vond dan de  emotionele groei of transformatie van de gelovigen. Ik heb in m’n boekenkast ‘De weg van het hart. Heling van de mens in emotionele bewustwording’ van Johanna C. Van Moosel van 1979 liggen, waarin zij van haar (katholieke) kerk, ideologisch weinig heel laat. Ze schetst die kerk als exponent van een rationeel, autoritair, zelf-vervreemdend christendom en ‘manlijk geloof’ waarin de kern van  zelf- of innerlijke menswording via ‘voelend bewustzijn’ geheel ontbrak volgens haar.

‘Lauwheid’ bij de katholieke gelovigen?

Hoe dit ook zij, ik zie zelf die Nieuwe Spiritualiteit liever als een spiegel voor het kerkelijke aanbod. Als mensen zich niet meer in de kerk herkennen, is het verlangen naar restauratie niet direct de oplossing. Was de kerkelijke hervorming van de jaren zeventig niet veel te weinig of te half? Inspireren richting extra vernieuwing lijkt me een betere optie dan verwijten maken naar het ‘geloof van het christelijk volksdeel’ waarmee het volgens Bodar ‘beroerd gesteld’ zou zijn en ook beter dan de eigen katholieke gelovigen bekritiseren, bij wie ‘lauwheid en slapheid’ troef zou zijn. Ik constateer overigens net als hij vanuit de kerk inderdaad weinig bezieling in de zin van loslaten en ja zeggen tegen het leven.

En in de bredere samenleving zie ik helaas eerder nogal wat desoriëntatie, emotionele vervreemding, geestelijke leegte en verlies van de ziel. Als de zielskracht weg is, ontbreekt vaak ook de levensenergie, dus het gevoel dat het leven er toe doet. Een teken aan de wand. Bezield leven is immers niet een leer of verzameling geboden, maar inspiratie, verbondenheid, warmte, compassie of gewoon goddelijkheid, omdat God bij wijze van spreken gebeurt op het Centraal Station of aan de keuken tafel. Slaan de verwijten van Bodar over lauwheid met andere woorden niet terug op de kerk zelf en haar geloof waar het zo ‘beroerd mee gesteld’ zou zijn. Is het kortom niet hoog tijd naar dat ‘geloof’ of dat kerkelijke aanbod te kijken, niet in de laatste plaats naar starre leerstellingen en een sleets en schadelijk Godsbeeld?  

Naast de eigen gelovigen krijgt ook de nieuwe spiritualiteit het van Bodar te verduren. Ten onrechte meen ik. Net als Joep de Hart van het SCP pleit ik voor meer onderzoek naar deze beweging, vooral ook naar hun denken. Er heersen nog veel vooroordelen over dat ‘nieuwe bewustzijn’, al of niet gevoed door een niet begrijpen van hen en van hun zienswijze over God, het goddelijke, de ziel, energie, materie als ‘vaste’ energie, het grote energieveld om ons heen, over bewustzijn en informatie, over eenheidsbewustzijn, de kracht van de Geest en de kracht van de gedachte. Ik proef dat onbegrip ook bij Elma Drayer in haar column ‘En dan nu graag een Maand van Nuchterheid’ (Trouw 24-1-’13). Ik lees thans het in 2012 uitgekomen boek ‘Het geheim van de engelen’ en hoe je met hen in contact kunt komen, van de jonge Noorse prinses Märtha Louise samen met Elisabeth Nordeng, met wie ze een bloeiend centrum van meditatie en zelfontwikkeling in Oslo heeft. (Aarts)engelen zijn niet iets mensvormigs met vleugeltjes, maar geestelijke energie of krachten en als zodanig veel minder irreëel dan wij als ‘hoofd’-mensen zijn gaan denken. Net zoals het horen van je innerlijke stem - Petra Stienen herkent daarin God, zei ze onlangs in Het Vermoeden -, of het hebben van een beschermengel dan wel het meemaken van synchroniciteit als ‘toevallige’ ontmoetingen en/of reddingen, veel minder irreëel zijn dan vaak wordt gedacht. Elma Drayer stoort zich aan de workshop ‘Engelenkaart Reading’ in een Arnhemse bibliotheek. Misschien is dat anders na lezing van dit leerzame boek van twee jonge vrouwen.

Ikkerigheid of juist niet?

Het hoofdverwijt van Bodar jegens de nieuwe spiritualiteit is, dat daar het ‘ikkerige’ troef is. Ik hoor het meer. Als ik religieuze mensen buiten de kerk de kritiek van ‘ikkerigheid’ voorhoudt, is hun reactie: ‘Onzin, eerder het tegendeel, bij ons betekent mystiek of spiritualiteit juist herkenning van en verbinding met de ander. We zien in de ander ook een stukje ziel of goddelijkheid, identiek aan wat we in onszelf hebben ontdekt of van een sluier hebben ontdaan. Door de spiritualiteit kunnen we nu juist meer openstaan voor de ander en het Geheel, ook omdat het van binnenuit komt en niet vanuit moeten van bovenaf’. Ze stellen dat ook de kerk leert dat ieder mens een evenbeeld is van God en dat Jezus zijn toehoorders opriep te ‘schijnen als een licht voor de mensen net als een stad op een berg’, dus niet angstig of (over)bezorgd te leven, maar in vertrouwen en evenals Hij in eenheid met het goddelijke of de Vader, waardoor we dezelfde geestkracht en synchroniciteit hebben als Hij.

Dit alles klinkt heel anders dan het pleidooi van Bodar voor ‘wederkeer van het benul van de kleinheid van de mens jegens de Heilige’. Kleinheid? In m’n onderzoek hoorde ik vaak: ’De kerk maakt ons klein en praat ons bovendien een schuldcomplex aan over iets wat we zogenaamd al bij de geboorte meekregen en waaruit we onszelf bovendien niet kunnen bevrijden, iets wat ons extra klein maakt’. Heling van onszelf, om te beginnen al het erkennen van verdrongen schaduwen, zoals Carl Jung het uitdrukt, om deze zo minder te projecteren op een ander en dus minder conflicten op te roepen, was geen thema in de kerk. Dat kon ook moeilijk anders, omdat het kerkelijke dogma immers de vergeving niet tot een religieus proces van het Zelf maakte, dus tot een innerlijke zaak binnen in ieder mens, maar tot iets van buitenaf via het sterven en bloed van Jezus aan het kruis. Alsof God zo’n genoegdoening nodig heeft en alsof de mens  van een ‘erfzonde’ ‘verlost’ moet worden. In de nieuwe spiritualiteit is, te meer nu nogal wat mensen in angst en zelfafwijzing zitten, het ontwikkelen van zelfvertrouwen en zelfliefde belangrijk. Niet om daarmee het ego te versterken, nee om zo het ware Zelf meer te kunnen doen stralen, ook in liefde en compassie naar de ander. Ik vind dat niet gek. Het hebben van eigenwaarde is voor alle mensen in hun innerlijke groei van belang, ook om bij het maken van de keuzes van elke dag beter te kunnen luisteren naar de innerlijke leiding of goddelijke stem.

Beeld van God als ‘majesteit op de troon’ of ‘Heer op afstand’.

God is intellectueel niet goed te vatten. Hij of Zij is er zeker, leeft als de kern van de evolutie in alles en is dus veel dichter bij dan we denken, is zelfs in ons binnenste. God is wat is, is absoluut bewustzijn, dat niet hoeft te worden gehoorzaamd of verstandelijk in een constructie gezet, maar slechts innerlijk kan worden ervaren als Waarheid , Vreugde en Liefde. Met verstand gaat dat niet, reden dat de Godzoeker Nietzsche God dood verklaarde, waarbij hij het had over een door theologen als Thomas van Aquino ooit ontworpen beeld van Iemand die boven Zijn wereld troont en van buitenaf oordeelt en bestemt. In het verlangen naar restauratie van Bodar kom ik dat uit de laat-middeleeuwen stammende  Godsbeeld weer tegen, dus God als ‘majesteit op de troon’ of als ‘Heer op afstand’, waarbij hemel en aarde als het ware gescheiden zijn. Een Godsbeeld, dat een gespleten kijk op de werkelijkheid tot gevolg had, zoals we vroeger wel de zondag apart hielden voor een ‘bovennatuurlijke’ sfeer en door de week participeerden in het ‘aardse’. Ook hebben vorsten dit beeld misbruikt voor hun machtsuitoefening, alsof er de trits God, koning, onderdaan zou zijn. De Franciscaan Hein Stufkens zegt terecht :’Als Godsbeelden tot goden worden en de ervaring van het mysterie plaats moet maken voor het geloof in heilig verklaarde leerstellingen over dat mysterie, dan wordt de psychische groei van mensen door de godsdienst eerder belemmerd dan bevorderd’ (Het mysterie ben jij.2006, p.48). Zoals religieuze en/of kerkelijke persoonlijkheidstheorieën door de ontdekking van het onbewuste en van archetypische krachten aan het wankelen zijn gebracht, is er sprake van onttroning van archaïsche Godsvoorstellingen door nieuwe inzichten van de relativiteitstheorie, astrofysica en de kwantumfysica. ‘Geloof’ is al iets mentaals,als je God ook nog moet dienen als een soort vorst, vervreemdt dat extra

Vereren of ervaren?

Er is vandaag misschien wel meer religiositeit onder de mensen dan ooit, maar dan niet als vereren of als geloof in mooi geformuleerde gedachtenconstructies of leerstellingen, maar in het spiritueel willen ervaren van God, de laatste werkelijkheid,  Absoluut Bewustzijn of God als Liefde. Dus in hoe Hij of Zij zich voltrekt in het Leven of de kosmos en ook hoe Hij/Zij zich voltrekt ‘als dat wat ik ben’. Het Leven wordt dan een gebed met het vermogen ons naar de kern van het Zijn te voeren. Iemand uit de kringen van de nieuwe spiritualiteit zei me: ‘Het Leven echt liefhebben leidt tot godsdienstigheid’. Er is niet alleen sprake van een shift van vereren naar ervaren, en verder van theologie naar spiritualiteit, van schuld naar genegenheid, van dogma’s naar waarden en bewustzijn, van angst naar liefde, van (ver)oordelen naar vergeven, - deze shift zien we trouwens ook al (iets) in de kerken zelf -, maar er is tevens nu breder sprake van een heel eigen en authentiek Godsbesef. In elk geval anders dan dat wat Bodar als ideaal stelt. Het is meer God within, waarbij het hemelse of het goddelijke de innerlijke kant van de werkelijkheid is en wij er zijn om te groeien of ons ware (goddelijke) Zelf, dan wel ‘de Christus in mij’ te doen ontwaken. Engelen, demonen en zielen van gestorven geesten zwerven niet meer ergens hoog in de lucht, maar zijn onderdeel van de geest die hele universum doordringt.

Mystiek is terug. Zij is universeel en verbindt.

Het lijkt er op dat de aloude en helaas vaak onderdrukte mystiek weer aan het terugkomen is. De katholieke theoloog Ton Roumen schreef niet voor niets het boek "De moderne mens als mysticus’, 2012. Bodar doet meesmuilend over mystiek. Onbegrijpelijk. De ‘spirituele weg naar binnen’ is niet alleen van belang voor onze emotionele heling, maar is ook een Kracht tot bezield leven en verhoging van Bewustzijn. Ze is universeel en verbindt tevens religies. Beiden zijn indirect van betekenis voor de samenleving, ook omdat het zijn van de ‘enige ware religie’ of liever het zich daar (te veel) op voorstaan tot polarisatie, zo niet oorlog, leidt. Mystiek verbindt. Zou de nieuwe spiritualiteit die rol ook kunnen of gaan vervullen?

Om misverstand te voorkomen, ik respecteer priester en hoogleraar Bodar zeer. Ik raad hem aan het gesprek met de nieuwe spiritualiteit voort te zetten, ook al was dat in Heemstede niet meteen een succes. Ik help hem graag met het vinden van mensen, die het nieuwe spirituele denken goed kunnen verwoorden. Misschien kan hij in Tilburg ook iets doen met de suggestie van Joep de Hart voor de nieuwe spiritualiteit van 26% der Nederlanders ook leerstoelen te introduceren. Ik maak van de gelegenheid gebruik kerken op te roepen een pluriforme commissie in te stellen, om het gesprek aan te gaan met vertegenwoordigers van de nieuwe beweging. Nu de kerk afbrokkelt en dit teruglopen mede samenhangt met haar (ideologische) denken, haar (soms niet of nauwelijks meer aangehangen of weinig levende) leerstellingen en ook met haar godsvoorstellingen, lijkt een gesprek met de ‘weggelopen kinderen’ opportuun. Periodiek bij elkaar komen, al was het alleen maar voor religieuze reflectie over het Leven of het goddelijke in het leven of voor troost en extra gemeenschapszin in de dorpen en wijken, is nog steeds zinvol. De kerk gewoon te laten doodbloeden is niet mijn optie. Hervorming en vernieuwing van de kerk is naar mijn overtuiging een betere, zo niet de enige, nu het kerkelijke denken en vooral haar dogma’s vervreemdend werken. Dialoog is hoe dan ook dus funktioneel.

(Dr Hans Feddema is antropoloog, oud-docent aan de Vrije Universiteit en publicist)