Civis Mundi Digitaal #18
Wim Couwenberg
I. Het Joodse karakter van de staat Israël opnieuw ter discussie
Hannah Arendts kritiek op Israel als Joodse staat
Op de wereldconferentie van de VN tegen racisme in Durban in 2001 werd Israël voor het eerst officieel beschuldigd van racisme en apartheid. Maar die beschuldiging is door Israël en de meeste westerse landen, inclusief Nederland, onmiddellijk afgestraft als een uiting van antisemitisme en dus racisme. Niettemin is die beschuldiging sindsdien niet meer geweken. De harde kern ervan is het exclusief Joodse karakter van die staat. Als men een exclusief blanke staat afwijst, zoals die in Zuid-Afrika onder de apartheid verdedigd werd, dan valt ook een exclusief Joodse staat moeilijk te verdedigen. Dit is al door de Joodse filosoof Hannah Arendt aangevochten bij de vestiging van die staat. En zij heeft dat nader onderstreept in haar geruchtmakende verslag over het proces tegen Adolf Eichmann als beruchte oorlogsmisdadiger van het Derde Rijk. Dat verslag is getiteld Eichmann in Jerusalem. In een recent nummer van Ars Aequi (februari 2013) is dat helder uiteengezet door de strafrechtjurist Klaas Rozemond. Dat verslag was bedoeld als een provocatie aan het adres van de eerste Israëlische premier David Ben-Gurion, die dat proces wilde gebruiken om het Joodse karakter van zijn staat opnieuw te legitimeren.
Door de banaliteit van de extreme misdadigheid van Eichmann te onderstrepen wilde Arendt het beeld ontkrachten, als zou het hier gaan om een antisemitisch monster waartegen de Joodse staat Israël nodig was om Joden daartegen bescherming te bieden. Rozemond stelt echter dat we in haar boek een veel betere typering van het door Eichmann verrichte kwaad kunnen vinden, namelijk de doelbewuste vernietiging van menselijke pluraliteit zoals dat ook inherent is aan Israël als exclusief Joodse staat. Arendt stelt Eichmann daarmee op één lijn met het zionisme. Eichmann beweerde in Jeruzalem namelijk dat hij zelf ook een voorstander was geweest van de vestiging van een Joodse staat. In de jaren voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, meldt Rozemond, werkte Eichmann met het oog daarop samen met zionisten. Evenals de zionisten wilde nazi Duitsland een staat vestigen op grond van rasverwantschap. De kerngedachte van Arendts kritiek op het proces in Jeruzalem, betoogt Rozemond, was haar overtuiging dat een moderne staat niet gevestigd dient te worden op grond van een gemeenschappelijke Joodse identiteit omdat daarmee de menselijke pluraliteit ontkend wordt. Die problematiek ligt mede ten grondslag aan het Israëlisch-Palestijns conflict.