Thatcher een prominente progressieve politica?

Civis Mundi Digitaal #18

door Wim Couwenberg

Thatcher een prominente progressieve politica?

Wim Couwenberg

Zelfs haar grootste critici kunnen niet ontkennen, dat Margareth Thatcher de samenleving onherkenbaar veranderd heft, constateerde NRC Handelsblad bij het overleden van deze bijzondere staatsvrouw. Nu zoeken progressief gezinde intellectuelen en politici hun progressieve identiteit steeds meer in hun veranderingsgezindheid. Als dat klopt, dan moeten we Thatcher als een uitgesproken progressieve staatsvrouw aanmerken. In officieel progressief geheten kringen zal dat natuurlijk krachtig ontkend worden. Maar als dat niet zo is, dan rijst uiteraard de vraag wat dan wel de actuele identiteit is van progressieve politiek. Die vraag heb ik al eerder ter discussie gesteld, toen de vorming van een progressieve volkspartij (PVP) op de linkse politieke agenda stond.

Uitgaande van de oorsprong van progressieve politiek is het niet moeilijk progressief af te grenzen van conservatief. Oorspronkelijk staat progressieve of linkse politiek als uitvloeisel van het verlichte vooruitgangsgeloof van de 18e eeuw voor erkenning en realisering van de beginselen van vrijheid en gelijkheid als grondslag van de samenleving; en conservatief als exponent van de gevestigde orde en van de daarin verankerde gezagsposities voor het zoveel mogelijk afremmen van dat streven. Dat progressieve streven heeft in de afgelopen twee eeuwen steeds meer erkenning gevonden en is in het voetspoor hiervan verankerd in grondwetten en mensenrechtenverdragen. De strijd gaat dus niet meer om die erkenning, maar om de interpretatie en toepassing van die beginselen in beleid en rechtsvorming.

Naarmate progressieve bewegingen succes hebben worden zij op hun beurt eveneens vervlochten met de bestaande orde en daarvan een onderdeel. Dat is ook het lot van de sociaal-democratie geweest. In de jaren dertig werd al gewag gemaakt van conservatieve tendenties in de sociaal-democratie. In de jaren vijftig is dat opnieuw gedaan. Het socialisme, zo oordeelde b.v. een prominent socialistisch politicus van die jaren als J. de Kadt[1] behoort niet meer tot de krachten van de toekomst. Het is op zijn best een kracht van het behoud.

Een verwarrende factor sinds de jaren zestig is voorts de scepsis die in linkse kringen onder invloed van postmodern cultuur- en waardenrelativisme groeit over het verlichte vooruitgangsgeloof als zingevend motief van onze moderne samenleving en cultuur. Het idee van een progressieve politiek is namelijk ontsproten aan dat geloof. Toen PvdA-leider Den Uyl in 1977 gevraagd werd naar zijn oordeel over het beginselprogramma van 1977 toonde hij zich daarover weinig enthousiast, maar wel heel positief over het feit dat zijn partij zich daarin losgemaakt had van het vooruitgangsgeloof.[2] Ondanks grote technisch-wetenschappelijke vooruitgang van de laatste decennia, zo verzuchtten de opstellers van een beleidsbepalend PvdA-rapport in die progressief geheten jaren, is het niettemin volkomen duidelijk dat er voor ieder opgelost probleem tien andere problemen opduiken waarvan de oplossing verder weg schijnt te liggen dan ooit tevoren.[3]

De linkse scepsis over het vooruitgangsgeloof is in het licht hiervan alleszins begrijpelijk. Het noopt tot een kritische reflectie op de actuele betekenis van progressieve politiek als identiteitsbepalende factor. Als daarvan niets meer overblijft dan een streven naar verandering en vernieuwing van de status quo zoals men nu vaak geneigd is te doen onderscheidt die politiek zich niet wezenlijk meer van conservatieve politiek. Want ook conservatieve politici streven als dat nodig is naar verandering en vernieuwing van de status quo in hun geest. Denk maar zoals gezegd aan wat de Britse premier M. Thatcher in de jaren tachtig in Engeland overhoop gehaald heeft evenals de Amerikaanse president R. Reagan in de VS. Dat resulteerde in een nieuw neoliberaal geïnspireerd klimaat met de voordien als rechts en reactionair gekritiseerde ondernemerswereld als nieuwe apostelen van het eens door links beleden vooruitgangsgeloof.


[1] J. de Kadt, Socialistisch isolement of sociale werelddemocratie, Socialisme en Democratie, november 1952

[2] Zie het interview met hem in Elseviers Magazine, 22 oktober 1977, p. 113

[3] Zie Een stem die telt, p. 22