Linkse politiek om in ontwikkelingssamenwerking

Civis Mundi Digitaal #18

door Wim Couwenberg

Linkse politiek om in ontwikkelingssamenwerking

Wim Couwenberg

Verbazingwekkend is de opmerkelijke omslag in het linkse denken over de ontwikkelingsrelaties met niet-westerse landen. Die relatie werd lange tijd beheerst door een jaarlijks vast percentage van het Bruto Nationaal Product voor ontwikkelingshulp. En dat gold als een heilige koe in Nederlandse politiek, naarstig bewaakt door links denkend Nederland. Die genereuze hulp werd verleend uit een nawerkend schuldgevoel over koloniale uitbuiting, al werd die hulp tijdens de Koude Oorlog mede gemotiveerd met het oog op de ideologische strijd met de communistische wereld. Sinds het einde van de Koude Oorlog treedt echter langzamerhand een kentering in. Helpt die hulp wel, vragen ontwikkelingsdeskundigen zich sindsdien meer en meer af. Evenmin als verlicht kolonialisme blijkt ontwikkelingssamenwerking geneigd zichzelf overbodig te verklaren, betoogde een ontwikkelingsdeskundige begin jaren ’90.[1]

De laatste jaren is de discussie over nut en noodzaak van die hulp opnieuw opgelaaid. En daaraan wordt nu ook deelgenomen door critici uit ontwikkelingslanden zelf, bijvoorbeeld door de Zambiaanse econoom D. Moyo. De vele miljarden ontwikkelingshulp aan Afrikaanse landen, stelt zij, werken averechts, want verslavend. Regeringen aldaar missen als gevolg daarvan iedere prikkel om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor welvaart en welzijn van hun land en zich daarvoor in te zetten. Die hulp staat de beoogde ontwikkeling derhalve in de weg. [2]

Zoals dat altijd gaat met initiatieven die in eerste instantie heel idealistisch starten is ontwikkelingshulp er evenmin aan ontkomen uit te groeien tot een onderneming die barstensvol zit met gevestigde belangen en uitgevoerd wordt door lieden met hele aantrekkelijke salarissen en andere faciliteiten. Dat geldt in het bijzonder voor ontwikkelingssamenwerking in VN-verband. Dat daar vooral carrièretypes op af komen die niet langer gedreven worden door het idealisme waarmee die hulp gestart is, is dan ook niet verwonderlijk.

Bovendien is er ook veel corruptie in ontwikkelingshulp geslopen, vooral op VN-niveau.[3]  Vandaar nieuwe pleidooien voor een grondige herziening van de hulpindustrie waarvan de reële invloed op de economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden ook sterk overschat wordt. Meer progressie verwachten critici nu van een beleid dat inhaakt op lokale omstandigheden en behoeften en streeft naar het scheppen van economische groeimogelijkheden en ontwikkelingskansen en afbraak van westerse handels- en migratiebelemmeringen tegenover ontwikkelingslanden, aangevuld met noodhulp. [4]

In Nederland geldt dat niet langer als dubieuze rechtse praat sinds er een kabinet is gekomen waarin de PvdA exclusief samenwerkt met de VVD met PvdA prominent Liliane Plouwen als minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Onder haar verantwoordelijkheid wordt in de geschiedenis van de ontwikkelingssamenwerking de grootste bezuinigingsoperatie uitgevoerd en hulp gekoppeld aan handel en investeringen in ontwikkelingslanden. Handel wordt zelfs hét speerpunt van haar ontwikkelingsbeleid. In haar beleidvisie Wat de wereld verdient staat voorop het creëren van werkgelegenheid, overdracht van kennis en vaardigheden en het uitbreiden van de productiecapaciteit in ontwikkelingslanden. Bestaande financiële instrumenten voor ondernemers die op zoek zijn naar financiering van export zullen zoveel mogelijk geïntegreerd worden in een nieuw op te richten fonds, te weten het Dutch Good Growth Fund met 750 miljoen euro om het bedrijfsleven te stimuleren tot investeringen in ontwikkelingslanden. De tijd van naïviteit en goede bedoelingen is voorbij, aldus de minister. Het combineren van hulp, handel en investeringen, dat is niet alleen haar politieke agenda geworden. Het is ook haar politieke overtuiging. Wat is nog het verschil tussen links en rechts op dit terrein? In sommige linkse kringen lijkt het bedrijfsleven niettemin nog besmet als het gaat om de ontwikkeling van zwakke economieën in ontwikkelingslanden.


[1] Zie C.A.O. van Nieuwenhuijze, Bij mist vooruit zien, Civis Mundi, 2, 1991; idem, Ontwikkelingen in ontwikkelingswerk. Onverantwoord activisme, Tijdschrift voor sociale wetenschappen, 3, 1993

[2] D. Moyo, Dead Aid: Destroying the Biggest Global Myth of our Time, Penguin Press, 2009

[3] De Wereldbank - de grootste internationale geldgever bij ontwikkelingshulp - is jaarlijks gemiddeld 30% van zijn budget kwijt aan corruptie en fraude. Zie in dit verband S. Berkman, The Worldbank and the Gods of Lending, 2008. Van VN zijde is hierop gereageerd in deze zin dat sinds het onderzoek van Berkman veel corruptie is teruggedrongen.

[4] Zie W. Perlot, Neem afstand van ontwikkeling en seculariseer!, 2007; en A. Boekestijn, De prijs van een slecht geweten. Waarom hulp in huidige vorm niet werkt, 2010 met uitgebreide literatuurverwijzing