Civis Mundi Digitaal #18
Bespreking van: Hans Dütting. Cees Nooteboom een profiel. Uitgeverij Aspekt, Soestenberg 2012
Wim Couwenberg
Bespreking van: Hans Dütting. Cees Nooteboom een profiel. Uitgeverij Aspekt, Soestenberg 2012
Dit is geen biografie maar zoals de titel aangeeft een profiel, een documentaire, samengesteld met behulp van moderne collagetechnieken. Wat over deze auteur te lezen valt, is ontleend aan interviews met hem, boeken en artikelen over hem. En verder is gebruik gemaakt van informatie van het Nederlands Letterkundigmuseum en het omvangrijke privé-archief van zijn vriend Wim Hazeu. In de verantwoording wordt dit alles vermeld. Zo is dit opmerkelijke boek dus tot stand gekomen. Nooteboom zelf heeft er niet aan meegewerkt. Hij is niet gesteld op een biografie die altijd blijft steken in een vertekend schaduw beeld. Dit profiel zal dat ook wel zijn. Maar de auteur is er niettemin in geslaagd een goed profiel te schetsen van deze ‘on-Nederlandse’ schrijver.
Over zijn naar het lijkt moeilijke jeugdjaren krijgen we weinig te lezen. Nooteboom was kennelijk geen makkelijke leerling, vier keer van school weggestuurd. Niets afgemaakt. Het meest dankt hij aan de studie klassieke talen die hij op kloosterscholen geleerd heeft. Van huis uit katholiek, maar dat heeft in zijn leven weinig betekend. Op zijn reizen neemt hij wel steeds de Belijdenissen van Augustinus mee. Evenals andere schrijvers, zoals Mulisch, Claus, Campert en Reve heeft hij geen academische studie en vorming genoten. Desondanks heeft zijn schrijverschap hem meerdere eredoctoraten opgeleverd; het eredoctoraat van de Katholieke Universiteit Brussel in 1998, een eredoctoraat van de Radboud Universiteit Nijmegen in 2006 en in 2008 zelfs een eredoctoraat van de Freie UniversitÓ“t Berlin.
Nooteboom is in zekere zin een geboren schrijver. Hij heeft zich na enkele eerste baantjes als vrij jong als schrijver ontpopt en is erin geslaagd langs die weg in zijn onderhoud te voorzien. Zijn schrijverschap is wel hand in hand gegaan met journalistiek werk zoals columns. Zo heeft hij als verslaggever van een krant ook belangrijke politieke gebeurtenissen in de tweede helft van de vorige eeuw meegemaakt: de Hongaarse Opstand van 1956, de Meirevolutie in Frankrijk in 1968 en de val van de Berlijnse Muur in 1989. Dat schrijverschap resulteert in een veelzijdig oeuvre: romans, columns, reisverhalen, essays, poëziebundels, toneelstukken, verhalen en dialogen. Dat heeft hem alle literaire prijzen opgeleverd die in Nederland te behalen zijn en tal van prijzen en huldigingen in andere landen zoals in België, Duitsland, Oostenrijk, Spanje, de VS en Italië waar hij geëerd is met een literair festival dat aan zijn hele oeuvre gewijd werd.
Hij is uitgegroeid tot een internationale schrijver. Zijn werk is in meer dan dertig talen vertaald. Hij behoort ook tot de beste reisschrijvers. ‘The ultimate stylist of this genre’ volgens het Amerikaanse weekblad Newsweek. Als zodanig is hij bij menigeen ook het meest bekend. Driekwart van zijn leven is Nooteboom op reis alsof de duivel hem op de hielen zit. Waarom hij dat doet? Dat is hem in interviews herhaaldelijk gevraagd. Nooteboom is niet alleen een geboren schrijver, maar ook een geboren zwerver. Reizen is zijn lust en zijn leven. Het verblijf in hotels vindt hij heerlijk. Hij is graag alleen en duikt op zijn reizen onder in een oneindige stoet van mensen waarin hij als het ware onzichtbaar wordt. Hij waardeert reizen ook als een uitnodiging tot zelfreflectie, een vorm van meditatie zoals dat in de Oudheid genoemd werd. In Nederland is de reisliteratuur nooit echt van de grond gekomen. Schrijven over reizen, het is hier niet erg in tel. Een slechte roman krijgt hier altijd nog meer aandacht dan een goed reisboek.
En daarmee komen we vanzelf aan wat er nog schort aan de waardering die hem in eigen land met al die prijzen al ten deel is gevallen. Dat zijn goede kritieken. Al te vaak verwijt men hem quasi diepzinnigheid en maniërisme. Zijn critici zien hem als een poseur. In ieder geval heeft zijn werk weinig gemeen met het Hollandse realisme van Reve en Hermans dat in Nederland zo goed aanslaat. Het werk van Nooteboom is ook moeilijk in te delen bij andere genres. Hij wordt anderzijds wel geprezen om zijn eruditie, zijn observatievermogen en zijn filosofische inslag.
In zijn relatie met het eigen land uit hij zich heel terughoudend. Hij verlangt zelden naar zijn polderland. Hij hoort er niet bij. Hij ziet zichzelf daar als een passant. De Nederlandse samenleving heeft iets kleverigs waar hij zichzelf zoveel mogelijk aan probeert te onttrekken. Het literaire leven in dit land met z’n vetes, hiërarchieën en dorpsgekken, hij moet er niet veel van hebben. De Nederlandse politiek laat hem koud. Niet interessant. En bij dit alles die vervelende, narrige en gelijkhebberige toon in dit land. België ervaart hij daarentegen als een veel prettiger en aardiger land. Op dit land is hij zelfs verliefd. Hij betreurt het wel dat Belgen net namaak Nederlanders worden. En Nederlanders zijn in zijn ogen al zo’n vervelende slag mensen. Duitsland en Spanje, dat zijn de landen die hem het meest aantrekken. In Spanje heeft hij een eigen verblijf waar hij maanden aan het werk is. In deze profielschets vindt de lezer ook nog een opmerkelijk overzicht van de zeven hoofdzonden volgens Nooteboom, waaronder ook onkuisheid paradeert. Die hoofdzonde relateert hij aan zijn walging van de commercialisering van de seksualiteit, die sinds de seksuele revolutie een grote bloei beleeft.
Behalve een bibliografie vindt de lezer in dit boek een overzicht van prijzen en eredoctoraten van de schrijver en van persstemmen over zijn poëzie, proza en zijn reisverhalen, een chronologische selectie van interviews en van relevante secundaire literatuur in boekvorm en andere secundaire literatuur.
De indruk die deze profielschets achterlaat, dat is een uniek en on-Nederlands schrijverschap dat in het buitenland meer bekend is en meer erkenning en waardering geniet dan in eigen land. Ondanks alle literaire prijzen waarmee Nederland hem geëerd heeft. Curieus.