Civis Mundi Digitaal #20
Wim Couwenberg
Staatssecretaris Dekker (Onderwijs) stelt de huidige toepassing van artikel 23 van de Grondwet ter discussie. Dat artikel is het constitutionele startsein geweest voor de financiële fundering van de verzuiling van onze samenleving. Van alle scholen in Nederland is tweederde een bijzondere en veelal confessioneel gebonden school en een derde is openbaar. De samenleving is inmiddels in vergaande mate geseculariseerd met ongeveer 42% van de burgers die onkerkelijk zijn. Voor de meerderheid van de bevolking is de levensbeschouwing een persoonlijke aangelegenheid geworden. Daarmee is de wijze waarop het onderwijs in Nederland georganiseerd is, aldus de staatssecretaris, niet langer een afspiegeling van de samenleving. Dekker wil nu ruimte scheppen voor scholen los van een levensbeschouwelijke grondslag. NRC Handelsblad vindt dat niet zo’n goed idee en pleit in lijn met zijn liberale traditie voor afbouw van artikel 23 ten gunste van openbaar onderwijs, dat in de negentiende eeuw door liberalen gekoesterd werd als onderwijs voor alle gezindten.
In tegenstelling tot de confessionelen waren liberalen sinds einde 19e eeuw voor invoering van algemeen kiesrecht. Confessionelen zijn met de invoering daarvan zoals bekend akkoord gegaan in ruil voor de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder lager onderwijs. Dat is bekrachtigd bij de grondwetsherziening van 1917. Met de invoering van algemeen kiesrecht is de snelle politieke neergang begonnen van de liberalen hand in hand met de snelle groei van de politieke machtspositie van de confessionelen. Tot de jaren ’90 van de vorige eeuw vertegenwoordigden zij de sterkste politieke richting. De rollen zijn inmiddels omgekeerd. De officiële liberalen (VVD en D66) domineren het politieke speelveld en geven de toon aan. We leven nu in een liberale samenleving. Het is daarom niet zo vreemd dat van liberale zijde in aansluiting op de vergaande secularisering van onze samenleving artikel 23 ter discussie wordt gesteld.
Staatspedagogiek?
Het pleidooi van NRC Handelsblad van 25 juli jl. om artikel 23 af te bouwen ten gunste van het openbaar onderwijs is onmiddellijk bestreden door de bestuurskundige Paul Frissen[1]. In artikel 23, zo stelt hij, is de vrijheid van onderwijs en daarmee een grondrecht verankerd. Dat klopt. Maar de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs is dat niet. Dat is zoals gezegd het resultaat van een politieke uitruil tussen liberalen en confessionelen. Het pleidooi van NRC Handelsblad is een pleidooi voor staatspedagogiek, waarschuwt Frissen. Maar verschillen openbare scholen van bijzondere doordat daar staatspedagogiek bedreven wordt? Kom nou!
Laten we in dit verband eens met het hoogste onderwijsniveau beginnen. Wat is inhoudelijk nog het verschil tussen openbare en bijzondere (rooms-katholieke of protestants christelijke) universiteiten? Dat is er zeker geweest. Maar is dat nu niet praktisch helemaal verdwenen? Waarom moet dat onderscheid dan nog overeind gehouden worden? Het pleidooi van NRC Handelsblad kan op dit niveau in de eerste plaats in de praktijk gebracht worden. In tegenstelling tot bijzondere universiteiten zijn er op openbare universiteiten nog wel bijzondere leerstoelen van bepaalde levensbeschouwelijke richtingen om studenten daar kennis te laten maken met die richtingen. Dat onderscheid heeft eigenlijk ook zijn historische zin verloren, zoals eerder de vereniging van katholieke hoogleraren aan openbare universiteiten. Die is allang afgeschaft.
[1] Zie Paul Frissen, Geef alle scholen de status ‘bijzonder’, NRC Handelsblad, 19 juli 2013.