Civis Mundi Digitaal #20
Bij de oprichting van BON zag men Studiehuis en Tweede Fase nog als ontwikkelingen die het onderwijs beter moesten maken. Leerlingen zouden zich al samenwerkend op inspirerende wijze, zelfstandig, zelfsturend en beter gemotiveerd de 21st century skills eigenmaken. Kennis, met een halfwaardetijd van slechts 3 jaar kon vanzelfsprekend door de digital natives van de generatie Einstein van het internet gehaald worden. Zij werden immers in alle opzichten superieur geacht aan de digital imigrants van boven de veertig. De leraar kreeg een nieuwe rol: coach/procesbegeleider.
Nu probeert men door middel van verplichte taal- en rekentoetsen, zowel bij eindexamens VO als tussentijds, het taal- en rekenniveau op te krikken. Maar dat is meer trachten de gevolgen van een probleem aan te pakken in plaats van dat men met de oorzaken aan de slag gaat. Academisch geschoold lijkt plotseling weer in trek: er zijn gelden beschikbaar voor docenten die een master willen halen, al worden eerstegraadsdocenten nog altijd maar mondjesmaat naar hun bevoegdheid betaald. Zoiets simpels als het openbaar maken van de bevoegdheden van docenten is nog steeds van geen kanten geregeld.
Onze kritiek op de enorme schaalgrootte van onderwijsbesturen, de ongecontroleerde autonomie en de lumpsumgelden wordt breed gedragen. Megascholen als Amarantis en de Rotterdamse ROC’s Zadkine en Albeda worden - al dan niet gedwongen door dreigend faillissement - in kleinere organisaties opgesplitst. Ook heeft minister Plasterk de fusietoets in het leven geroepen.
BON heeft altijd sterk geageerd tegen de vele al dan niet commerciële organisaties die rondom het onderwijs een groot deel van de onderwijsgelden naar zich toehalen: de sectorraden, de commerciële bureaus die leven van de vernieuwingsdrift van losgezongen bestuurders en allerlei clubs. Clubs die ooit met een beleidsdoel voor ogen zijn ontstaan, maar waarvan inmiddels het enige doel de eigen organisatie lijkt te zijn. Hoewel de kritiek op deze onderwijskleilaag aanzwelt, is er geen omvattend plan om in deze tijd van bezuinigingen de miljarden terug te halen. Zoals u op onze website (http://www.beteronderwijsnederland.nl/nieuws/gezocht-22-miljard-op-jaarbasis) kunt lezen, gaat het om heel veel geld. Gelukkig is de minister nu wel voornemens €200 miljoen in mindering te brengen op de subsidie aan dergelijke clubs: http://www.beteronderwijsnederland.nl/nieuws/minister-schrapt-onderwijssubsidies. Dit is een duidelijke stap in de goede richting, maar we zijn er nog lang niet. Vooral ook omdat veel organisaties uit de kleilaag van het onderwijs geen subsidie van OCW krijgen, maar hun inkomsten halen uit contracten met schoolbesturen. Zij schetsen vergezichten, geven advies en leveren veranderingsmanagers. Allemaal betaald met onderwijsgeld, maar niet te korten door subsidies te verminderen. Toch is er ook hier iets ten gunste veranderd. Geschrokken door de problemen als bij Amarantis, Dunamare en de Purmerendse Scholengroep, hebben de media onderzocht wie die besturen adviseert. De uitkomsten van die onderzoeken leggen een netwerk van bestuurders en adviseurs bloot met de CBE-Group als spin in het web. Artikelen hierover van het Aob-blad en de Volkskrant sloegen in als een bom: http://www.beteronderwijsnederland.nl/nieuws/volkskrant-analyseert-rol-cbe-group-0. BON vecht al jaren tegen de kwalijke rol van degelijke bureaus.
BON heeft ook altijd gepleit voor redelijke autonomie voor de bevoegde leraar. De politiek heeft nu plannen opgesteld om de positie van de leraar te versterken. Dankzij onze inbreng worden in de mede dankzij BON opgerichte Onderwijscoörperatie , http://www.onderwijscooperatie.nl/, de vage sbl-leraarcompetenties vervangen door vakkennis, vakdidactiek en pedagogiek.
We kunnen nog veel voorbeelden noemen, en op onze website zullen we daar ook regelmatig aandacht aan besteden, maar het beeld van de onderwijssituatie is diffuus. Wij zijn ervan overtuigd dat het zonder onze inspanningen beslist slechter zou zijn geweest: vooral in het maatschappelijk debat klinken onze standpunten door, maar in hoeverre er daadwerkelijk in wetten en personen sprake is van een substantiële verbetering is de vraag. We hebben een lange adem nodig.