Naar authentieke locale verkiezingen? Dan kunnen we het beste de burgemeester op een eigen verkiezingsprogramma rechtsstreek kiezen

Civis Mundi Digitaal #23

door Wim Couwenberg

Naar authentieke locale verkiezingen? Dan kunnen we het beste de burgemeester op een eigen verkiezingsprogramma rechtsstreek kiezen

Wim Couwenberg

Waarom bemoeien landelijke politici zich toch zo met de verkiezingen van de gemeenteraad? Het zijn toch lokale verkiezingen met lokale kandidaten. Het is een vraag die Ton Planken, communicatie adviseur, kort geleden in het dagblad Trouw nog eens opwierp. Maar gemeenteraadsverkiezingen in Nederland staan al sinds lang in het teken van de landelijke politiek. In de jaren 60 was ik zelf lid van de gemeenteraad Rotterdam. Ik herinner me nog goed, hoe de toenmalige Rotterdamse burgemeester G. E. van Walsum aan de vooravond van nieuwe gemeenteraadsverkiezingen ons als raadsleden  nuchter voor ogen hield, dat wat we de afgelopen vier jaar in de gemeenteraad hadden verricht geen enkele rol zou spelen bij die verkiezingen. De uitslag daarvan wordt hoofdzakelijk bepaald door de standpunten van de kiezers over de landelijke politiek, aldus Van Walsum. Hoezeer lokale verkiezingen ook hun weerslag kunnen hebben op de nationale politiek bleek eerder bijvoorbeeld uit het vertrek van de fractie voorzitters Van Aardsen (VVD) in 2006 en Agnes Kant (SP) in 2010 na teleurstellende resultaten van de toenmalige gemeenteraadsverkiezingen voor hun partijen.

Er zijn meerdere pogingen gedaan de gemeenteraadsverkiezingen te denationaliseren. Maar dat heeft niets opgeleverd. De beste manier om tot echte lokale verkiezingen te komen is als we als burgers de burgemeester rechtstreeks kunnen kiezen op basis van een eigen lokaal verkiezingsprogramma van die burgemeester. Ik heb die kwestie al in het jaarboek Problemen der Democratie II (1967) aan de orde gesteld. Daarin werd van bestuurskundige zijde[1] ook geconstateerd dat het grote publiek over het algemeen niet weet, dat de gemeenteraad het hoofd is van de gemeente en niet de burgemeester zoals dat publiek veronderstelt. Dat laatste werd in verband gebracht met het toen al gesignaleerde verschijnsel van de verpersoonlijking van publieke macht, i.c. de burgemeester als zichtbare belichaming van het lokale gezag.

Gegeven die personificatietendens, werd in dat jaarboek de vraag aanhangig gemaakt of het niet tijd wordt over te stappen van de benoemde naar de gekozen burgemeester. Daarbij zijn er nog twee opties: gekozen door de gemeenteraad zelf of door de burgerij. Laatst genoemde optie had mijn voorkeur. In de discussie daarover werd eraan herinnerd dat Thorbecke in zijn tijd al voor een gekozen burgemeester was. Hij was een verklaard tegenstander van de heersende oligarchische regenten- en benoemingscultuur. Dat we hier zolang aan een benoemde burgemeester vastgehouden hebben, duidt opnieuw op de grote invloed van onze regententraditie op ons staatsbestel en onze politieke cultuur. De handhaving van de openbare orde dient in die traditie in handen te blijven van een benoemde burgemeester die deel uitmaakt van de notabele burgerij.

Een direct gekozen burgemeester is niet langer tegen te houden, zo luidde mijn stellingname, nu ook op lokaal niveau de oude ideologisch gefundeerde politiek meer nog dan op nationaal niveau zo dood is al een pier. Er is daarom dringend behoefte aan een personificatie van politieke macht en visie in de persoon van een direct gekozen burgemeester om de verpieterde lokale democratie nieuw leven in te blazen. Het heeft nog een hele tijd geduurd, voordat democratisering van het burgemeesters ambt een serieuze optie is geworden. Toonaangevende partijen als CDA en VVD bleven er nog jarenlang mordicus tegen. Dat het tenslotte in principe aanvaard is door het kabinet-Balkenende I en II is vooral te danken aan Europese invloed, i.c. de invloed van de Raad van Europa. Een benoemde burgemeester valt in Europees verband nauwelijks nog te verdedigen. Het is minister Thom de Graaf van D66 geweest die in 2003 geprobeerd heeft een direct gekozen burgemeester grondwettelijk mogelijk te maken. Zijn voorstel daartoe is echter in 2005 gestrand in de Eerste Kamer, taai bolwerk van constitutioneel conservatisme, deze keer op verzet van de PvdA fractie in die Kamer onder leiding van Ed van Thijn, eens een grote voorman van staatkundige innovatie.

In april 2012 heeft D66 bij monde van D66 Tweede Kamerlid Gerard Schouw een nieuwe poging gedaan met indiening van een wetsvoorstel om de benoeming van burgemeesters en commissarissen van de koningin uit de grondwet te halen als aanloop voor een nieuwe discussie over de meest wenselijke procedure voor het aanwijzen van burgemeesters en met nu ook een goede kans op een meerderheid voor een direct gekozen burgermeester.

Een direct gekozen burgemeester kan nog op meerdere manieren geïntroduceerd worden. Het gaat daarbij met name om de volgende twee opties: een ‘presidentieel’ stelsel dat de VVD tijdens de kabinetten Balkenende I en II prefereerde met een burgemeester die gekozen wordt op een eigen politiek programma dat hij met de door hem gekozen wethouders ten uitvoer kan brengen; of een collegiaal stelsel met een machtsevenwicht tussen burgemeester en gemeenteraad die op elkaar zijn aangewezen omdat zij elkaar niet kunnen wegsturen, zoals de voorkeur had van De Graaf.

Interessant is in dit verband de ontwikkeling van de PvdA. Van voorstander van een direct gekozen burgemeester in haar verkiezingsprogramma van 1971 heeft zij die radicaal-democratische positie daarna geruisloos weer verlaten en ingeruild voor die van een door de raad gekozen burgemeester. Nadat zij door het kabinet en grote delen van CDA en VVD in democratiseringsdrang gepasseerd dreigde te worden is PvdA-leider Bos ijlings teruggekeerd naar de positie van 1971, zij het dat daar in zijn partij nog veel oppositie tegen was. Die oppositie heeft tenslotte weer de overhand gekregen.



[1] Zie H.A. Brasz, Gemeentelijke democratie in Nederland, in: Problemen en Democratie II, 1967, pp. 110- 115.