Vrije wil opnieuw ter discussie. Een opvallende contradictie in het moderne denken

Civis Mundi Digitaal #25

door Wim Couwenberg

Vrije wil opnieuw ter discussie. Een opvallende contradictie in het moderne denken

Wim Couwenberg

In dit nummer reageert Henk Verhoeven op de kritische kanttekeningen van de jurist-filosoof Arie-Jan Kwak bij zijn betoog over de biologische oorsprong van ethiek, moraal en recht in het vorige nummer. Hij spitst zijn reactie toe op wat hij ziet als de kern van zijn betoog. Dat is het bestaan en de aard van de vrije wil als een belangrijk en onmisbaar element in onze samenleving, waarvan het echter nog maar de vraag is hoe reëel dat is. Wat hier in het geding is, is een contradictie in het moderne denken, dat in Civis Mundi al herhaaldelijk gesignaleerd en ter discussie gesteld is. er is in dit moderne denken namelijk enerzijds een sterke nadruk op de menselijke autonomie, zelfbeschikking als grondslag en resultaat van moderne emancipatieprocessen en anderzijds de neiging de mens op te vatten als een door biologische, psychologische en sociale factoren en krachten gedetermineerd wezen. Het is een contradictie die in de Reformatorische Wijsbegeerte van de Wetsidee al bijzonder scherp onder de aandacht is gebracht[1]; met andere woorden de spanning tussen het humanistische persoonlijkheidsideaal met mensenrechten als ethisch-juridische expressie ervan en daar tegenover een denkwijze in deterministische zin, die in de moderniteit met nieuwe, wetenschappelijke argumenten onderbouwd wordt, in deze tijd in het bijzonder door hersenwetenschappers die op grond van hun onderzoek de vrije wil als een fictie voorstellen en dus als een niet langer serieus te nemen concept terzijde schuiven.[2]

Het is een wetenschappelijk onderbouwde stellingname waaraan vergaande consequenties verbonden worden, zoals de opvatting dat de schuldvraag niet langer relevant is en dat een rechtssysteem met zelfbepaling en eigen verantwoordelijkheid als uitgangspunt theoretisch gezien niet langer houdbaar is. Dat zou bijvoorbeeld ook betekenen dat Hitler en zijn nazibeulen niets meer te verwijten valt, zo zaten zij immers in elkaar. Al zijn we er, zo menen aanhangers van deze zienswijze, mentaal nog niet aan toe de consequenties ervan integraal te aanvaarden, op termijn is dat, zo vinden zij, onvermijdelijk en kan het traditionele rechtssysteem alleen nog voortbestaan als een sociale constructie waarin uitgegaan wordt van vrijheid en eigen verantwoordelijkheid als juridische fictie.[3] Het is een nieuwe vorm van noodlotdenken, die maakt dat alle op een liberaal mensbeeld gebaseerde emancipatieprocessen op een fictie berusten.

 



[1] Zie o.a. H. Dooyeweerd, De crisis in de humanistische staatsleer in het licht ener calvinistische kosmologie en kennistheorie, 1931; en J. Kalfsbeek, De wijsbegeerte van de Wetsidee, proeve van een christelijke filosofie, 1974

[2] Zie V. Lamme, De vrije wil bestaat niet, 2010. Zie in dit verband voorts T. van de Laar en S. Voerman, Vrije Wil, 2010; en. M. Sie (red.), Hoezo vrije wil?, 2011; Voor historisch overzicht van het denken over het determinisme zie J. Vanheste, Tussen schikgodinnen en neurocalvinisme, Civis Mundi Digitaal 2, 2010

[3] Zie J. Verplaetse, Verwijtloos leven. Over de filosofische gevolgen van een onvrije wil, 2011