Civis Mundi Digitaal #28
Bespreking van:J. Buve, Liber Universitatis. Aan de Slapende Intellectuelen van de Lage Landen. Deventer Universitaire Pers, 2014.
Plato en Aristoteles. De School van Athene door Rafaël
Complementaire kennis en de ‘tweeledige waarheid’ van Jeroen Buve
Reactie op J. Buve, Liber Universitatis. Aan de Slapende Intellectuelen van de Lage Landen
Piet Ransijn.. Op dit artikel volgt later een tweede artikel over Plato en Aristoteles.
Inhoud
Sectie 1 Inleiding, begripsverheldering en terreinverkenning
Gedicht Verbindend intellect
Sectie 2 Maatschappelijke context: relevantie van de veritas duplex op diverse gebieden
Gedicht Hebzucht
Gedicht Neuropsychologie
Gedichten Een plek in het geheel; Intuïtief schouwen van de kosmische orde (de Ideeënwereld)
Sectie 1 Inleiding, begripsverheldering en terreinverkenning
Dit boek stelt hoge eisen aan de “slapende intellectuelen” tot wie het is gericht. Het lijkt meer geschikt voor wakkere intellectuelen. De cruciale thema’s in dit belangwekkende boek verdienen ruime aandacht. Ze bestrijken diverse kennisgebieden vanuit een integrale visie ontleend aan Plato en Aristoteles. Daarom gaat een aanvullend dieper in op deze meest invloedrijke filosofen. Eerst volgt een overzicht van het boek van Buve, dat beknopt is wat betreft Plato en Artistoteles, vandaar het aanvullende artikel over hen.
2. Twee tegengestelde of complementaire denkwijzen van Plato en de Aristotelische wetenschap.
Wat houdt de ‘veritas duplex’ of dubbele waarheid in?
Veritas duplex kan ook worden vertaald als tweeledige waarheid. Dubbel wil zeggen: twee keer hetzelfde. Tweeledig betekent tweezijdig: twee kanten of geledingen, die niet hetzelfde zijn, maar elkaar kunnen aanvullen of complementeren.
Waarheid is in de wetenschap en filosofie een pretentieus en veelbetekenend begrip. De lange geschiedenis ervan voert hier te ver. Meer gangbaar in de wetenschap zijn begrippen als waarschijnlijkheid, verisimilitude, betrouwbaarheid en validiteit of geldigheid. Bij de dubbele waarheid wordt waarheid niet gedefinieerd. Het lijkt een omvattende, complementaire waarheidsbenadering, die een wetenschappelijk rationele en metafysisch complement heeft. Wat waarheid is blijft hierbij moeilijk te vatten en onvoorstelbaar.
De dubbele waarheid betreft “de herontdekking van de contradictoire verhouding tussen ‘rede’ en ‘ratio’. Dat zijn volgens Buve geen synoniemen maar “elkaar wederzijds uitsluitende begrippen: wat redelijk is kan niet rationeel zijn” en omgekeerd. Is dat zo? En waarom? Is de verhouding niet veeleer complementair? Dit was het thema van mijn artikelen in vorige nummers van Civis Mundi.
Complementair betekent in de natuurkunde dat een deeltje, bijv. een foton of een elektron, tegelijk een golf is, maar zich ofwel als golf ofwel als deeltje manifesteert. Buve laat dit in Appendix 1 toelichten. Het golfdeeltje heeft twee kanten, zoals een munt. In ruimere zin betekent complementair dat twee kanten elkaar aanvullen als complementen of een soort ‘wederhelften’. Rede en ratio, Plato en Aristoteles zijn meer complexe complementen.
“De redelijkheid waar Plato voor pleit en de rationaliteit waar Aristoteles bij zweert, staan alleen samen aan de wieg van de democratie.”
Dus complementair? Plato en Aristoteles hebben zo’n 2000 jaar het westerse denken om beurten min of meer gedomineerd. Vullen zij elkaar niet veeleer aan als complementair dan elkaar uit te sluiten als contradictoir? Sectie 2 gaat hier nader op in. Daar blijkt dat Aristoteles niet ‘zweert’ bij de ratio.
Verbindend Intellect 2014 09 29
Menig intellectueel
leeft in zijn hoofd
een harteloze plek
Toch is het intellect
nog niet geheel
van hart beroofd
Verbindend vermogen
en kunnen begrijpen
wat anderen beogen
Daar komt meer bij kijken
Het scheidende verstand
ziet niet het grote verband
Synthetisch intellect
zet dingen op hun plek
ziet ieder onderdeel
in het grotere geheel
Analyse splitst het wezen
dat gezien wordt bij synthese
Het synthetische vermogen
kijkt met andere ogen
dan het analytische verstand
Vanuit het grotere verband
van integraal bewustzijn
waarin wij leven bewegen en zijn* *Handelingen van de apostelen 17.28
Rede en ratio
Rede lijkt een vertaling van ratio, een overeenkomstig begrip met een andere nuance. Buve heeft een eigen omschrijving waarin beide begrippen tegengesteld zijn. Hij omschrijft de rede als onvoorstelbaar en ratio als voorstelbaar en pragmatisch. Rede en ratio betreffen bij Buve respectievelijk onvoorstelbare en voorstelbare zaken.
Het voorstelbare heeft te maken met zintuiglijke waarneming of empirie en met beelden en vormen. Het onvoorstelbare is buitenzintuiglijk, bovenzinnelijk of transcendent, metafysisch, het ‘wezen’ van de dingen. De filosofie van Plato is gericht op het onvoorstelbare. Maar geldt dit ook niet voor de metafysica van Aristoteles? Is hij een complementair denker, die Plato aanvult? In sectie 2 blijkt dat het onvoorstelbare meer te maken heeft met de geest, de ‘nous’ dan met de rede, die de intuïtieve, synthetische vermogens betreft.
Gaat het onvoorstelbare en boven-zintuiglijke niet boven de rede uit, die niet alleen boven-rationeel maar ook transcendent is, en mogelijk alleen met intuïtief schouwen te benaderen is? Als de rede te maken heeft met het onvoorstelbare, dan heeft de rede ook te maken met het boven-rationele, metafysische, transcendente aspect van de geest, dat nog voorbij de ‘nous’ gaat, een ongebruikelijke omschrijving. Sectie 2 gaat hier nader op in.
Complementair verband tussen Plato en Aristoteles
In sectie 2 wordt nader onderzocht of de tegenstelling tussen Plato en Aristoteles complementair opgevat kan worden. Bevindingen van Buve worden aangevuld met die van Plato-kenner H Groot, Schrödinger, Thomas Kuhn, Störig, Vloemans en Sorokin.
Buve heeft een voorkeur voor Plato boven Aristoteles. De dubbele waarheid lijkt een superieure Platoonse en inferieure Aristotelische kant te hebben. Dit kan te maken hebben met het idee dat mystieke of geestelijke kennis of gnosis hogere, meer wezenlijke kennis zou zijn dan rationele kennis, die weer hoger zou zijn dan zintuigelijke kennis van de ‘schaduwen’. Dit geldt in de filosofie van Plato en de Indiase filosofie, zie mijn artikel in nr 25.
Een andere reden voor de voorkeur voor Plato en zijn ideële visie kan zijn dat deze visie in onze tijd ondergeschikt is en meer nadruk nodig heeft, omdat de rationeel-empirische wetenschap is ‘doorgeschoten’, zoals Buve schrijft. Er is een een meer evenwichtige visie nodig voor een meer geïntegreerde cultuur en samenleving. Met een dergelijke argumentatie, ontleend aan Sorokin, is een voorkeur voor Plato en het ideële te onderbouwen. Het ideële is echter ook bij Aristoteles aanwezig, maar in het moderne ‘doorgeschoten rationalisme’ verder verwijderd.
Het verband tussen Plato en Aristoteles is essentieel voor begrip van de dubbele waarheid, die Buve op hen baseert. Hun relatie lijkt een niet doorzichtig soort verbinding of ‘verstrengeling’. Dat geldt evenzeer voor het verband tussen Plato en Socrates, die geen geschriften heeft nagelaten. Het geldt ook voor ons. Veel van onze ideeën, ook de ‘eigen mening’ zijn ontleend aan anderen, zonder dat we dat beseffen.
Na een sociologische terreinverkenning volgt eerst een overzicht van het boek van Buve. Het gaat in op de maatschappelijke relevantie van de tweeledige waarheid en beweegt zich op het terrein van de sociologie en andere kennisgebieden. Daarna gaat Sectie 2 in op de filosofie van Plato en Aristoteles.
Het onderscheid in vormen van rationaliteit bij klassieke sociologen
Een onderscheid zoals bij Buve in ratio en rede of ‘Verstand’ en ‘Vernunft’ vinden we bij meer filosofen en sociologen. De samenhang van onze wijze van denken en kennen en onze wijze van leven en samenleven is een grondthema van de sociologie sinds grondleggers als Comte en Marx.
Mannheim onderscheidt zoals Weber instrumentele en substantiële rationaliteit.
Meervoudige waarheid of complementaire kennis, is dus een kernthema bij filosofen en sociale wetenschappers. Ze beweren niet allemaal hetzelfde, maar het heeft wel veel met elkaar te maken. Bij Buve is het wederzijds uitsluitende karakter van rede en ratio typerend. Zoals genoemde sociologen schrijft hij dat beide nodig zijn voor een meer geïntegreerde samenleving en cultuur. Onze wijze van denken en kennen, hoe wij werkelijkheid definiëren en beschouwen, hangt integraal samen met onze wijze van leven en samenleven, blijkt ook bij de visie van Buve.
Sectie 2 Maatschappelijke context: relevantie van de veritas duplex op diverse gebieden
Na een filosofische toelichting aan de hand van Plato en Aristoteles laat Buve zien dat de eenzijdige instrumentele doel-rationele visie doorslaat in eenzijdige, onethische en problematische repercussies in onze wijze van leven en samenleven. Sectie 2 geeft uitvoerig commentaar op zijn filosofische visie.
Problemen en eenzijdigheden vanwege doorgeschoten instrumentele rationaliteit
Buve noemt onder meer de volgende eenzijdigheden:
Dit zijn aanvullingen bij de gecviteerde bevindingen van Buve.
Het doorgronden van het wezen van de dingen, krijgt enige toelichting in volgende paragrafen.
Hebzucht 2014 10 27
Een hebzuchtige geest
kan het geluk niet vinden
Weelde kan verblinden
heel veel geld het meest
De rijkdom van de aarde
met alle materiële waarde
kan het hart niet vullen
maar kan geluk verhullen
Alleen de vrede van geest
die zegt: genoeg geweest
kan ware vreugde geven
en brengt de ziel tot leven
De grote heerser Alexander
ging heen met lege handen
Alles wat hij had veroverd
ontglipte hem ontgoocheld
Met wijd geopende handen
liet hij zich begraven of verbranden
om iedereen deze les te geven
dat je aan het einde van je leven
wat je hebt weer af moet geven
Bij lezing Chrystia Freeland, Plutocrats: The Rise of the New Global Super-Rich and the Fall of Everyone Else
http://stadvanmorgen.wordpress.com/2012/09/06/wat-is-dan-sustainocratie/
Toelichting vanuit de kwantumfysica
De werkelijkheidsopvattingen van de metafysische rede en de wetenschappelijke ratio hebben volgens Buve een wederzijds uitsluitend karakter. Rationeel gezien lijkt dat zo. De heersende rationele wetenschap sluit metafysica en bewustzijn buiten. Hij noemt de veritas duplex echter ook niet-uitsluitend, vanwege de “absolute gelijkwaardigheid van beide werkelijkheidsopvattingen… De fysische benadering… mag de metafysische niet in de weg staan” (p 45).
Dit noemt hij een parallelle werkelijkheidsopvatting. Is dit niet hetzelfde als complementair, intuïtief en redelijk gezien? Is het uitsluiten of niet uitsluiten, dus integreren en complementeren, niet afhankelijk van de benadering: of de werkelijkheid wordt bezien vanuit de ratio of vanuit de rede en de intuïtie.
Uitsluiten lijkt kenmerkend voor de ratio. ‘Vernunft’, rede is inclusief, integrerend. Bij Von Weizsäcker is de rede het vermogen om het geheel waar te nemen. Dit geldt volgens Jung ook voor intuïtie. In de kwantumfysica sluiten complementaire werkelijkheden deeltje en golf elkaar enerzijds uit: het ‘golfdeeltje’ verschijnt, gedraagt zich of doet zich voor als deeltje of als golf. Anderzijds ìs het beide tegelijk.
“Van vele kanten wordt tegenwoordig gesteld, dat het kwantummechanische denken met zo’n dubbele, elkaar wederzijds uitsluitende werkelijkheidsopvatting werkt. ‘Het enige probleem,’ zegt de Nijmeegse wiskundige Landsman ‘is de intuïtie hoe een deeltje twee identiteiten tegelijk kan hebben, is nu eenmaal moeilijk voorstelbaar.’ Maar hij noemt dat ‘vooral een probleem voor filosofen’. Want in de praktijk is er goed mee te werken.” (p 39)
Het is een probleem voor de ratio, niet voor de intuïtie. De ratio sluit uit en onderscheidt. Intuïtie omvat en integreert. Het begrip foton van Einstein integreert deeltje en golf. Het komt voort uit een intuïtief inzicht, evenals de relativiteitstheorie. De visie van de kwantumfysica is complementair, volgens het complementariteitsprincipe van Bohr. Dit is niet geformuleerd in termen van elkaar wederzijds uitsluitende werkelijkheidsopvattingen. De oude, strikte, deterministische rationele vorm van causaliteit wordt vervangen door een statistische vorm. Deze gaat dit bestek te buiten, zie Motz en Weaver, Geschiedenis van de natuurkunde (p 331).
In de kwantumfysica worden meer meta-fysisch aandoende onvoorstelbare verschijnselen weergegeven zoals non-lokaliteit, verstrengeling, teleportatie en superpositie, dat is op twee plaatsen tegelijk zijn van deeltjes, energie of informatie. Zie Civis Mundi nr 27. Kruijtzer licht deze verschijnselen toe in Appendix 1 van het boek van Buve. Hij noemt deze begrippen “tegen-intuïtief voor het verstand, maar intuïtief voor de ‘Vernunft’” (p 123) in de metafysische betekenis van intuïtie, die verder niet wordt gedefinieerd.
Problemen en nihilisme door gebrek aan metafysische waarheid en waarden
Metafysica en rationaliteit sluiten elkaar niet uit maar complementeren elkaar. Dat leren Plato, Aristoteles en vele westerse en oosterse wijsgeren. In sectie 2 wordt dit nader toegelicht. Metafysische waarheid gaat voorbij de fysica en is absoluut in de zin van los gemaakt van relatieve veranderlijke zintuiglijke impressies.
Nietzsche door Edvard Munch
Het ontbreken van metafysische waarheid hangt direct samen met het ontbreken van absolute, algemeen geldige waarden. De consequentie hiervan is moreel relativisme en verval van waarden, nihilisme en de problematiek die Buve weergeeft.
Nihilisme omschrijft Nietzsche als “de ontwaarding van de hoogste waarden. Het doel ontbreekt… het antwoord op het ‘waarheen?’”, aldus Goudsblom, Nihilisme en cultuur (p 11). Het ontbreken van waarheid en waarden hangen samen.
Dostojevski laat zien in zijn romans Misdaad en straf en De gebroeders Karamazow waartoe doorgeschoten rationele logica leidt: “als niets waar is, is alles geoorloofd.” Goudsblom (p 42-43) gaat uitvoerig in op deze problematiek, die uiteindelijk berust op het ontbreken van een metafysische waarheid, die niet relatief is maar absoluut.
Een relativistische, hedonistische, utilitaire ethiek gericht op geluk, genot en nut is typerend voor het zinnelijk gerichte Sensate cultuurtype volgens Sorokin, Social and Cultural Dynamics (p 415). Een ethiek van absolute waarden is typerend voor het ideële Ideational cultuurtype. De ethiek van de liefde, als absolute waarde, is daarvan een variant. Er is ook een geïntegreerde ethiek van deugd, geluk en welzijn, die aards en geestelijk gericht is, bij het gemengde idealistische cultuurtype bij bijv. Plato en Aristoteles.
De problematiek die Buve schetst, is typerend voor ons eenzijdig rationeel, materieel en zinnelijk gerichte cultuurtype. Sorokin beschrijft dit onder meer in The Crisis of Our Age, The Reconstruction of Humanity. Een alternatief ziet hij in een meer geïntegreerd, meer geestelijk gericht cultuurtype met een meer geïntegreerde visie of waarheid. Deze komt overeen met de veritas duplex. een relativistische, hedonistische, utilitaire ethiek gericht op geluk, genot en nut typerend voor het zinnelijk gerichte Sensate cultuurtype
Eenzijdig ‘doorschieten’ van een ideële visie in blind geloof, ‘fideïsme’, dogmatisme en fundamentalisme heeft volgens Sorokin ook bezwaren in de vorm van godsdienstoorlogen en verkettering, zoals de actualiteit laat zien.
Metafysica, ‘wezensinzicht’ en het wezen van de dingen
Het wezen van de dingen zou met metafysica zijn te doorgronden volgens Buve. Dit wezen is niet zintuiglijk waarneembaar of voorstelbaar, maar met de intuïtie is te benaderen. Plato sprak over schouwen; Fichte en Schelling over intellectuele aanschouwing, zie Civis Mundi nr 27. Buve gaat hier niet op in en legt niet uit wat intuïtie is. Hij verwijst wel naar de psychoanalyse en dieptepsychologie van Jung als voorbeeld voor de veritas duplex in de psychologie (p 73). Bij Jung is intuïtie, letterlijk innerlijk zien, voelen of waarnemen, een van de vier psychische functies van ons bewustzijn, naast waarneming, intellect en emotie. Deze indeling omvat meer dan het onderscheid in rede en ratio.
Het wezen of het zijn, de essentie, van ‘esse’ = zijn is via het bewust-zijn te benaderen in ideële termen van bewustzijn. Het is immaterieel, gaat voorbij de zintuigen. In die zin is het transcendent of bovenzinnelijk. Benadering van het ‘wezen’ vraagt intersubjectieve, innerlijke waarnemingsmethoden. Het wezen kan niet door uiterlijke zintuiglijke waarneming worden waargenomen. Mijn artikel in nr 27 wijst op het belang van uitbreiding van onderzoeksmethoden naar innerlijke vormen van waarneming zoals intuïtie, meditatie en intellectuele aanschouwing. Misschien wordt daardoor duidelijker wat het wezen eigenlijk is.
“De eenzijdige rationaliteit van die werkelijkheidsopvatting,.. het gevestigde denken… maakt elke diepere analyse van wat er op dit ogenblik in de maatschappij gaande is, vrijwel onmogelijk. Daarvoor is nodig, dat weer op een realistische manier over het wezen van de dingen kan worden nagedacht… De Geert Grote Universiteit wil een vrijplaats zijn, waar met dit denken kan worden geëxperimenteerd, want er is nog veel te ontwikkelen,” aldus Buve (p 40).
Het metafysische ‘wezensinzicht’ zou kenmerkend voor de metafysische benadering. De metafysica richt zich volgens Buve op ‘het wezen van de dingen’. Dit heeft te maken met het wezen van het bewustzijn volgens de Duitse en Indiase idealistische filosofie, bijv. de identiteitsfilosofie van Schelling, en (kwantum)fysici, zoals Schrödinger, Eddington en Wigner.
Kruijtzer schrijft hierover in Appendix 1 (p 123, zie ook mijn eerdere artikelen hierover):
“In de kwantummechanische wereld spelen het beginsel van de superpositie en het beginsel van de verstrengeling… dezelfde rol als de ideeën van Plato. Het lijkt erop dat ons bewustzijn onderdeel is van een metafysisch bewustzijn… waartoe we slechts beperkt toegang hebben.”
Het is een bewustzijn dat ons te boven en te buiten gaat en in die zin transcendent is.
Stel dat een bovenindividueel bewustzijn een soort verenigend veld het ‘wezen’ of het integrerende grondveld van de werkelijkheid zou zijn. Dan zou het in principe mogelijk kunnen zijn om via dit bewustzijn een onderdeel van de werkelijkheid met de intuïtie in te voelen, in te zien of er zelfs één mee te worden op het non-lokale niveau van het bewustzijn, dat via dit veld met alles is verbonden en heel veel informatie zou bevatten. Intuïtie betekent letterlijk inzien of invoelen, innerlijk waarnemen. Dit strookt met het principes van non-lokaliteit, superpositie en verstrengeling die tot uiting komt in teleportatie. Volgens Kruijtzer (p 123) vormen deze “het onvoorstelbare wezen van kwantumsystemen”. Van daaruit zou wellicht intuïtief kennen en schouwen verhelderd kunnen worden, waar Plato naar refereert.
Het wezen is enkelvoud, evenals zijn, ‘esse’ in het Latijn en ‘sat’ in het Sanskriet. Het wezen van iets deelt in het wezen van het geheel, waar het in wezen één mee is. Zoals in een golf het wateroppervlak golft als een vibrerend veld. Zoals in een hologram (het beeld van) het geheel aanwezig is in ieder deel, zo zouden wij leven in een holografisch universum. Een algemeen begrip of idee van iets is niet het wezen, maar een algemeen kenmerk, waardoor het wordt gekend door het bewustzijn, of dat eraan wordt toegekend.
Bij Plato vinden de ideeën hun bron in de hoogste idee van het Goede, waaraan zij hun wezen en hun wezenlijke kwaliteiten ontlenen. Zoals alle wezens ontloken zijn in het licht van de zon, zo vinden alle ideeën hun oorsprong in het bewustzijn. Volgens Schrödinger in Mind and Matter en volgens de Oepanishaden is het bewustzijn één geheel, dat zich reflecteert in ieder deel en individueel bewustzijn, zoals bij een hologram. Dichterlijk gezegd: “in ieder stukje van het bestaan, kijkt de scheppingsgrond ons aan” (naar het lentegedicht in Civis Mundi nr 24, over Schrödinger, zie Civis Mundi nr 26; over Plato in volgend artikel).
Inzicht in het ‘wezen’: zeven metafysische criteria voor ‘wezensdefinities’
Buve beperkt zich tot “zeven criteria voor wezensdefinities” (p 46-48, zie de bijlage aan het eind van dit artikel). Deze criteria worden niet geïntegreerd en uitgewerkt in een soort wetenschappelijke benadering of methode, zoals bij de fenomenologie of de identiteitsfilosofie van Schelling.
De belangrijkste criteria zijn: 1. onvoorstelbaar en 2. contradictoir met een beschrijfbare empirische aanduiding, 3. absoluut (letterlijk los gemaakt van het tastbare, waarneembare), 4. maar wel overdraagbaar in woordtaal en 5.intuïtief in te zien, ‘evidence (based)’ op basis van intuïtief inzicht en evidentie. Omdat ze een ideeële, niet zintuiglijke en transcendente realiteit betreffen, is een andere benadering nodig dan bij de empirische wetenschap, zie Plato in sectie 2.
De vraag is hoe iets te definiëren is dat onvoorstelbaar, absoluut en transcendent is. Gaat dat niet alle intellectuele begrip(pen) te buiten en te boven? Bij Plato is een idee als het wezen van iets niet onmanifest en volkomen absoluut. In moderne fysische termen kan het worden opgevat als een subtiele nonlokale realiteit, die mogelijk te definiëren en te benaderen is, zoals Kruijtzer eerder aanduidde.
Buve voegt eraan toe dat “het geven van een wetenschappelijk verdedigbare wezensdefinitie verre van eenvoudig is”. Wat dit betreft is nog veel uit te werken en is de bedoeling nog niet duidelijk.
Contradictoire, onvoorstelbare, logisch absurde, maar intuïtief te volgen begrippen in de kwantumfysica, die ov er l,ijkt te gaan in metafysica, komen in de buurt van deze criteria. Een beroemd voorbeeld is de kat van Schrödinger, die tegelijk levend en dood kan zijn in zijn gedachtenexperiment. De kat is een metafoor voor een deeltje dat op twee plaatsen is of kan zijn. Contradicties in de filosofie van Aristoteles, die in sectie 2 aan de orde komen, hebben hiermee te maken.
De ‘wezensschouwing’ in de fenomenologie van Edmund Husserl en Max Scheler, die aansluit bij Plato, zou interessant zijn om de visie van Buve toe te lichten en mee te vergelijken. In Fenomenologie en empirische menskunde geeft Strasser een tweezijdige wetenschappelijke benadering, die interessant kan zijn voor de tweeledige waarheid. Dit valt echter buiten het bestek van dit artikel.
Ethische en medische consequenties in het licht van de tweezijdige waarheid
Wat betreft de ethische consequenties schrijft Buve (p 48) “de dubbele waarheid geeft aan de normen hun oorspronkelijke absolute karakter terug”. Dit stemt overeen met de visie van Plato en Scheler. Bij hen geldt dit echter voor waarden. Normen zijn volgens de sociologie concrete en specifieke gedragsregels: wat wel en niet mag of hoort. Waarden zijn algemene principes zoals vrijheid, gelijkheid, vriendschap, enz., warop normen berusten. Normen kunnen ook een absoluut karakter hebben zoals de tien geboden.
Op normverval, verwatering van het oorspronkelijke normbegrip en op het nihilisme biedt de dubbele waarheid biedt een antwoord. “Absolute norm is alleen mogelijk op basis van… inzicht in het absolute wezen van iets.” (p 49) Met andere woorden een metafysische waarheid of werkelijkheid, die uit onze doel-rationale cultuur lijkt verdwenen.
Ethische beginselen die Buve onderbouwt met de veritas duplex zijn democratie, tolerantie en vrijheid (van kiezen, van meningsuiting en godsdienst), die door democratie begrensd wordt. Democratie berust op de (absolute) principes van keuze-vrijheid en tolerantie, die verder gaan dan de pragmatische ratio.
Buve wijst hierbij op de onredelijke intolerantie van de reguliere medische wetenschap ten opzichte van alternatieve geneeskunst, omdat deze niet rationeel zou zijn. Deze intolerantie is in strijd met democratie en keuzevrijheid.
Dit geldt ook voor belangenverstrengeling tussen de medische wetenschap, overheid en farmaceutische industrie, waardoor “maatschappelijke correctiemogelijkheden niet functioneren en noodzakelijke veranderingsprocessen onvoldoende kans krijgen,” aldus Aakster, Medische sociologie (p 211).
De intolerantie berust “op de eis dat ook alternatieve en complementaire geneesmethoden moeten voldoen aan de experimentele vorm van bewijsvoering… Gaandeweg is echter nogal wat kritiek geformuleerd op de eenzijdige eis” (p 213).
Deze eis berust op een eenzijdig paradigma of werkelijkheidsopvatting, die gecomplementeerd kan en dient te worden door een alternatief paradigma te respecteren en daarmee het democratische beginsel van de keuzevrijheid.
Wat geldt voor de medische wetenschap, geldt in principe voor de hele wetenschap, die verstrengeld is met financierende instanties. Bovendien kan monopolisering van de ene wetenschappelijke waarheid zonder rivaliserende paradigma’s kan uitgroeien tot een dogmatische kerk van de ratio, zoals Dessaur in De droom der rede laat zien, zie mijn artikel in nr. 25. Volgens Buve (p 59) kan dit leiden tot een heksenjacht op alternatieve vormen van geneeskunde. De veritas duplex ondersteunt een democratische, tolerante en pluriforme, complementaire wetenschaps- en gezondheidsbenadering, waar ook Trudy Dehue voor pleit in Betere mensen. Gezondheid als keuze en koopwaar.
Neuropsychologie 2014 10 14
Bij diploma uitreiking psychologie
Het wezen is verdwenen
Wat is overgebleven
zijn genen en neuronen’
die tot leven komen
op mysterieuze wijze
die niet is te bewijzen
De zon lijkt nu verdwenen
die eeuwen heeft geschenen
De transcendente werkelijkheid
verdween in de vergetelheid
Men implanteert nu chips en genen
Eerbied voor het leven lijkt verdwenen* *De ethiek van Albert Schweitzer
Men creëert nu nieuwe wezens
Meent zo ziekten te genezen
Zieke genen kan men transmuteren
en gezonde cellen genereren
Maar we weten slechts een deel
Zien niet het grotere geheel
Of het effect op langere termijn
helend en gezond zal zijn
De tweezijdige waarheid en diverse kennisgebieden
Buve vervolgt de aanvulling en het belang van de veritas duplex voor diverse kennisgebieden. Hij beperkt zich tot de volgende gebieden en gaat niet in op de biologie en andere wetenschappen.
Emile Durkheim 1858-1917 Max Weber 1864-1920 Karl Mannheim 1893-1947 Pitirim Sorokin 1879-1968
Weber definieert sociologie als “wetenschap die sociaal handelen interpreterend (deutend) wil begrijpen (verstehen) en daardoor het verloop en de werkingen oorzakelijk wil verklaren”. Dus een soort complementaire oorzakelijke en ‘verstehende’ benadering vanuit de betekenis die mensen aan hun handelen geven en de gevolgen die dat heeft.
Complementaire sociologische visies
Een complementaire wetenschapsvisie die aanknopingspunten heeft met de veritas duplex, vinden we bij sociologen als Durkheim, Simmel, Mannheim, Scheler, Sorokin, Elias, Goudsblom en anderen, zoals het fenomenologisch georiënteerde symbolisch interactionisme van Berger en Luckmann, dat aansluit bij de sociale psychologie van George Herbert Mead in Mind, Self and Society. Bij de Frankfurter Schule van Horkheimer, Adorno, Habermas en anderen staan rationaliteit en repercussies ervan cruciaal, zoals bij Buve, zie onder meer Jacob Klapwijk, Dialektiek der verlichting: de omkering van de rationalisme. Deze sociologen raken het ideële gebied van de metafysische filosofie, religie, of het (onder)bewustzijn.
Het werk van Sorokin gaat uit van twee (metafysische) werkelijkheidsopvattingen, ideëel en zintuigelijk gericht, als uitgangspunt die de hele cultuur en samenleving doordringen, zoals de twee vormen van rationaliteit, rede en ratio, die Buve onderscheidt. Het werk van Sorokin is verwant met dat van Weber en anderen die als uitgangspunt kunnen dienen voor een meer uitgewerkte geïntegreerde sociale wetenschap, die reikt naar de tweevoudige waarheid. Als voorbeeld een citaat van Max Weber uit zijn Gesammelte Aufsätze zur Wissenschaftslehre inJ Thurlings Max Weber een keuze uit zijn werk (p 80).
“Op het gebied van de empirische sociale cultuurwetenschappen kunnen we zinvolle kennis verwerven over wat voor ons in de oneindige rijkdom van het gebeuren wezenlijk is. Daarbij zijn we gebonden aan gezichtspunten die in laatste instantie georiënteerd zijn op waarde-ideeën. Deze kunnen empirisch geconstateerd worden,.. maar niet op grond van empirisch materiaal als algemeen geldig worden beschouwd. De ‘objectiviteit’ van sociaalwetenschappelijke kennis is eerder een kwestie van instelling…
Het bewijs dat deze waarde-ideeën algemene geldigheid zouden bezitten is empirisch onmogelijk. In een of andere vorm koesteren we allemaal wel geloof aan fundamentele hoogste waarde-ideeën, die supra-empirische geldigheid bezitten, en waarin de zin van ons bestaan verankerd ligt. Dit sluit verandering in gezichtspunten niet uit, die aan de empirische werkelijkheid betekenis verlenen. De werkelijkheid van het leven is irrationeel en onuitputtelijk in de mogelijkheden tot zingeving, zodat de concrete vorm van de waarde-gezichtspunten vloeiend blijft en ook in de duistere toekomst van de menselijke cultuur steeds aan verandering onderhevig zal zijn. Het door deze hoogste waarde-ideeën verspreide licht valt dus op een voortdurend wisselend en eindig aspect van de geweldige chaotische stroom van gebeurtenissen die voort golft in de tijd.”
Dit doet denken aan het licht van de ideeën van Plato, door wie Weber is beïnvloed. Hij probeert vanuit algemene niet-empirische waarde-ideeën licht te werpen op de empirische werkelijkheid. Volgens Buve (p 76) zou Weber het “wederzijds uitsluitende karakter van de Platoonse ideeënleer en de Aristotelische teleologie” niet vermelden, die Buve met de wetenschap verbindt. Het wederzijds uitsluitende karakter lijkt echter complementair te zijn, geeft Buve te verstaan in 3.3 “Veritas duplex als niet uitsluitend” (p 45). De dubbele waarheid lijkt beide werkelijkheidsvisies te willen omvatten en antithetisch te willen integreren. Dit wordt echter niet helemaal duidelijk.
Weber erkent echter dat wetenschap zingeving en de geldigheid van waardeoordelen uitsluit en dat dit een zaak is van religie of speculatieve beschouwing, zoals Buve (p 76) weergeeft in een citaat. Daarmee erkent Weber het beperkte en complementaire karakter van wetenschap, religie en filosofie. Zie ook mijn artikel in Civis Mundi nr 25, dat begint met Weber.
Actuele maatschappelijke thema’s en de tweezijdige waarheid
Het laatste hoofdstuk 5 betreft de veritas duplex en de volgende actuele thema’s.
Dit komt overeen met Sorokin. Complementaire metafysische kennis en waarden zijn nodig. Een mens leeft niet van brood en materie alleen. Voor zingeving zijn wij aangewezen op waarde-ideeën.
Uit studies blijkt dat democratie correleert met onderwijs en ontwikkeling, die ook verondersteld worden als voorwaarden voor het functioneren ervan. Democratische waarden als tolerantie en wederzijds respect dragen ook hiertoe bij. ‘Volksopvoeding’, bewustwording, ‘verlichting’ enz. hebben mede door het “burgerlijk beschavingsoffensief’’ democratie en algemeen welzijn dichterbij gebracht. Uiteindelijk berusten democratische waarden op waarde-ideëen, die Weber als boven rationeel aanduidde: de ideële kant van de tweezijdige waarheid.
“Echte diversiteit strekt zich ook uit tot de mogelijkheid van absolute begrippen, die iets over het wezen van de dingen zeggen.”
De tweezijdige waarheid omvat als zodanig deze vorm van diversiteit in het uni-versum. De veelvuldigheid van de zintuiglijke werkelijkheid wordt voor alsnog hypothetisch verenigd in een verenigende basis, het ‘absolute’ dat in fysische termen door het verenigd veld wordt benaderd.
Buve benadrukt democratie en Christendom als kenmerkend voor Europa.
Het thema complementaire kennis en specialisatie is aan de orde gekomen in mijn artikel in Civis Mundi nr 25. Wetenschap dient te worden aangevuld met filosofische en religieuze kennis, zoals ook de theorie van de tweezijdige waarheid impliceert. Plato en Aristoteles waren generalisten.
Buve excelleert in kritisch analytisch redeneren. Wat betreft een meer intuïtieve ‘verstehende’ geïntegreerde visie als voorbeeld en voorwerk voor de veritas duplex, hebben Weber, Sorokin en vele anderen, maar vooral ook Aristoteles baanbrekend werk verricht.
Het is de vraag in hoeverre Aristoteles verantwoordelijk geacht kan worden voor de eenzijdig doorgeschoten wetenschap, omdat hij zou gelden als de meest invloedrijke grondlegger van de wetenschap. In de huidige vorm is deze echter ver van hem verwijderd. Niemand heeft zo geëxcelleerd in de integratie van kennisgebieden als Aristoteles. Meer dan wie ook heeft hij op Plato voortgebouwd. Op wetenschappelijk gebied overtreft hij Plato op vrijwel alle gebieden verre. Dit is een reden tot nadere verdieping in de filosofie van Plato en Aristoteles en de invloed van Plato op hem in het volgende artikel.
Besluit: maatschappelijke relevantie van geïntegreerde wetenschap en metafysica
Het boek gaat over metafysica met betrekking tot actuele maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen. Dat lijkt een verrassende combinatie. Als men nog weet wat metafysica is, wordt het vaak geassocieerd met zweverig, onwerkelijk, onaards. Buve toont de maatschappelijke relevantie en onmisbaarheid van metafysica en impliciet ook van religie. Hij sluit hiermee aan bij Plato, Aristoteles en het Christendom en vele filosofen en bij sociale wetenschappers. Het boek raakt een wezenlijke onderhuidse kwestie in onze cultuurgeschiedenis, die Buve actualiseert.
Dit vraagt vaak enig doordenken, filosofische en sociologische visie: het vermogen om uiteenlopende maatschappelijke actualiteiten in verband te brengen met het ‘wezen van de dingen’ en van onszelf en ons af te vragen wat dat is en waarom dat belangrijk is. De integrale metafysische visie gaat verder dan de sociologische visie van C Wright Mills, waarmee mijn artikelenserie in nr 25 begon en vult deze aan. Het heeft te maken met verval van geestelijke waarden en de consequenties. Om er enkele te noemen:
Dergelijke problemen kunnen niet pragmatisch worden opgelost vanuit instrumentele doel-rationaliteit, die de wortel niet raakt maar in stand houdt. Er is een fundamentele heroriëntering nodig op de uit het oog verloren onvoorstelbare metafysische werkelijkheid van waarheden en waarden, die een aanvullend complement biedt aan de wetenschap en onze aards gerichte oriëntatie. Deze oriëntatie wordt geboden door integratie van wetenschap, die de voorstelbare werkelijkheid benadert, met de onvoorstelbare metafysische dimensie in een tweeledige benadering van een meer omvattende waarheid.
Buve integreert maatschappelijke betrokkenheid met een ideeële metafysische gerichtheid. Hij laat zien dat dit een noodzakelijke combinatie is voor een wezenlijke oplossing van onze problemen. In de jaren zestig en ook daarvoor en daarna was er vaak een eenzijdige belangstelling voor één van beide: maatschappelijke hervorming of spiritualiteit, maar het gaat om de integratie. Hierbij is intuïtieve innerlijke waarneming, zoals bij Plato, een noodzakeijk complement bij rationele en empirische kennis.
Samenvatting en enkele conclusies- puntsgewijs overzicht van het artikel
Bijlage: criteria voor metrafysische ’wezensdefinities’
Socrates, met opgeheven vinger, door Jacques Louis David 1787
Een plek in het geheel 2014 11 21
Een meer op geest gerichte maatschappij
maakt meer mensen meer vervuld en vrij
zodat zij weer op eigen benen kunnen staan
in het centrum van hun eigen bestaan
Het inzicht in ons geestelijke wezen
kan een zieke maatschappij genezen
De afstemming op het grotere geheel*
geeft een gepaste plek aan ieder deel
Wanneer de onderdelen voortbewegen
zonder een verband met het geheel
kunnen deze onderling obstructie plegen
Gebeurt dat al niet veel te veel?
Zo doet een systeem zichzelf teniet
als niemand het geheel meer ziet
Het woekert allemaal door elkaar
Te weinig zorg meer voor elkaar
Is iets of iemand niet meer productief
dan wordt dat gauw gezien als ongerief
Als consument en producent
wordt een mens vooral gekend
Daarvoor komen mensen hier op aarde
Productie en consumptie zijn de waarden
die aan het maatschappelijk leven
nu richting en bestemming geven
Waar is de diepere zin gebleven
waar wij eigenlijk voor leven?
Wat is de wezenlijke waarde
van ons leven hier op aarde?
Ons verstand ziet alom onderscheid
Toch zijn wij de eenheid nog niet kwijt
die gaat voorbij de aardse ruimtetijd
en ook voorbij verscheidenheid
Het is de bron van de waarden
die zin aan het leven geven op aarde
De hoogste idee van het Goede, het Ene
lijkt te lang uit ons leven verdwenen
Bewuste verbinding is te loor geraakt
Het leven is gefragmenteerd gemaakt
Dit vraagt verbinding met het Ene zijn
Een veld van ongedeeld bewustzijn
Waarin wij leven, bewegen en zijn* * Handelingen van de apostelen 17,28
*”De totale samenhang van al het zijnde is uitsluitend thema van de filosofie… Deze trek naar het geheel en het alomvattende onderscheidt filosofie van de wetenschappen. .. Aan de filosofie is het streven eigen de afzonderlijke verschijnselen van het leven in een groot allesomvattend geheel onder te brengen, een gemenschappelijke zin erin te ontdekken, en ook de resultaten van wetenschappen in een synthese tot een omlijnd wereldbeeld, een wereldbeschouwing samen te voegen… Deze trek naar het geheel deelty de filosofie met name met de religie en de kunst. Beide richten zich op de tota;liteit van het Zijn. .. Filosofie kan overgaan in godsdienstig schouwen. Feitelijk zijn reliigie en filosofie gedurende lange tijdperken in hun geschiedenis onafscheidelijk samengeweven geweest… Van de oude Indiërs bijvoorbeeld zijn ons grote religieus-wijsgereige geschriften overgeleverd.”
H.J. Störig, Geschiedenis van de filosofie, p 24-25
Plato
Intuïtief schouwen van de kosmische orde* 2014 05 03
Veel van geleerden en wijzen hebben beweerd
dat de mens in een kosmische orde existeert
waarop een levend wezen zich afstemmen kan
We zijn er deelgenoot of participator* van
De zintuigen zien de wetten aan het werk
Het menselijke intellect maakt zich sterk
de rationele orde te begrijpen en te verklaren
maar kan het kosmisch intellect niet evenaren*
Intuïtie is een meer verfijnd subtiel vermogen
dan menselijk verstand en menselijke ogen
Een ‘innerlijk zintuig’ waarmee wij inzien
wat ons verstand noch onze ogen zien
In ons woont een wonderlijk vermogen
om in te zien: te zien maar zonder ogen
Zieners hebben dit schouwen genoemd
Zij hebben dit weten hogelijk geroemd
Als een innerlijk weten door vereniging
met een eenheidsveld, niet met een ding
Kenner en gekende zijn in de kern hetzelfde
verenigde veld van verschillende velden*
De wereld is objectief, bewustzijn subjectief:
twee zijden van hetzelfde diepteperspectief
Als wij weer als zieners leerden schouwen
het intuïtieve weten konden vertrouwen
Wat mensen op grond van intuïtie beweren
konden verifiëren, falsificeren en repliceren
dan zou dat een basis zijn voor wetenschap
niet alleen voor kunst en dichterschap
In de moderne wetenschap is heuristiek:
het vermogen tot vinden niet excentriek
Het speelt een belangrijke rol bij hypothesen
zoals door velen is aangetoond en bewezen*
Het intuïtieve inzicht gaat vooraf aan het rationele
dat wordt gecamoufleerd gerapporteerd bij velen
Zij doen zich rationeel en intellectueel voor
maar krijgen veel van wat zij vinden via intuïtie door
*De verbinding (dat isn de letterlijke betekenis van re-ligie) met de kosmische orde is de essentie van religie, aldus Mircea Eliade en Peter Berger, in The Sacred Canopy. Deze kosmische orde heeft ook te maken de ideeën(wereld) van Plato, als ordenend(e) beginsel(en).
*Term van Niels Bohr in W Heisenberg, Physics and Beyond, p 247
*Albert Einstein: Het kosmische religieuze gevoel is het sterkste motief voor wetenschappelijk onderzoek… een diepe overtuiging van de rationaliteit van het universum en een hunkering om een zwakke reflectie te begrijpen van de geest die zich in de wereld onthult… en neemt de vorm aan van een bevlogen verwondering over de harmonie van de natuurwetten, die een intelligentie openbaren van zo’n superioriteit, dat al het systematische denken en handelen van mensen een uitgesproken onbeduidende reflectie is.” Ideas and Opinions over Science and Religion, p 49-50, 55. Hij refereert ook naar Spinoza.
*Einstein en andere fysici deden tientallen jaren onderzoek naar dit veronderstelde verenigde veld. Zie ook Heisenberg, p 233
*Zie o.m. P A Sorokin, Bohr, Heisenberg, zie boven, p 38, C A van Peursen, De opbouw van de wetenschap, p 132: “De heuristiek is de leer van het vinden van wegen om tot een wetenschappelijke aanpak te komen. Als zodanig gaat heuristiek aan de wetenschap vooraf.”
Beroemd is de uitroep van Archimedes, toen hij de wet van Archimedes ontdekte terwijl hij in bad zat: “[H]eureka! Ik heb het gevonden!
*Einstein had zijn intuïtieve gevoel voor natuurkunde te danken aan zijn superieure intellecten, dit maakte flitsen van inzicht mogelijk die zouden leiden tot de relativiteitstheorie…[volgens Max Born] de meest verbazingwekkende combinatie van filosofische diepgang, natuurkundige intuïtie en wiskundig vernuft. L Motz en J H Weaver, Geschiedenis van de natuurkunde, p 323, 293, 290.