Civis Mundi Digitaal #30
Onderdeel Ottomaanse Rijk
In 1453 viel Constantinopel, stortte het Byzantijnse rijk ineen en was voor de Turken de weg vrij naar de Balkan. In 1456 veroverden ze Athene en een groot deel van het Griekse vasteland. De Sultan van dit Ottomaanse rijk verdeelde het veroverde deel van Griekenland in 9 militaire districten, stuurde er Turkse boeren heen om er zo nodig een reserveleger mee te vormen. De Griekse bevolking werd als een citroen uitgeperst, kinderen werden weggevoerd naar Turkije waar ze soldaten voor de Sultan werden. De Grieks-Orthodoxe Grieken behielden hun godsdienst- vrijheid. Zo begon bijna vier eeuwen Ottomaanse overheersing.
In 1827 versloegen Rusland, Frankrijk en Engeland de Turks-Egyptische vloot en werden de Turken
verdreven uit de Pelopponesos en Midden -Griekenland. Als gevolg daarvan werd Griekenland op het Congres van Londen in 1830 onafhankelijk verklaard en werd vier jaar later Athene de hoofdstad van dit jonge en toch zo oude land, dat toen slechts 750.000 inwoners telde. Op zoek naar een koning kwamen de Grieken uiteindelijk terecht bij de 17 jarige Otto van Beieren : Otto I, want er was weinig animo in vorstelijke kringen om zich te engageren in het wespennest Griekenland . Otto I was weinig daadkrachtig , ondernam geen pogingen de Turken uit Noord-Griekenland en de Ionische eilanden te verdrijven. Na twee opstanden van de bevolking verdween Otto I in1861 van het toneel.Ondertussen had Griekenland wel een grondwet gekregen.
De nieuwe koning George I ( uit het Deense koningshuis) kwam in een onstabiele democratie terecht , kreeg van de Engelsen als huwelijkscadeau de Ionische eilanden. In 1877 werd Thessalië bij Griekenland gevoegd en na de Balkan-oorlogen werd in 1913 Griekenland uitgebreid met een aantal Egeïsche eilanden, Kreta en Noord-Griekenland ,mogelijk door het steeds zwakkere, zieltogende Ottomaanse Rijk . In dat jaar 1913 werd de uiterst populaire George I in Saloniki op straat doodgeschoten door een psychisch gestoorde man. Zijn zoon Konstatijn volgde hem op.
In die hele negentiende eeuw was dit gebied: een kruispunt van de westerse en oosterse wereld, een kruispunt van culturen en geopolitiek: de verbinding tussen de Zwarte en de Middellandse Zee een speelbal van imperialistische rivaliteit tussen Engeland en Rusland , later in de twintigste eeuw tussen Amerika en de SovjetUnie.
In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. De krachtige liberale minister-president Venizelos wilde aansluiting bij de geallieerden om het land verder uit te breiden, maar koning Konstatijn getrouwd met een zus van de Duitse keizer Wilhelm II voelde daar niets voor , ontsloeg en verbande Venizelos. De geallieerden bombardeerden Athene, de koning werd verjaagd door Franse troepen en Venizelos werd weer in zijn functie van minister-president hersteld en verklaarde Duitsland de oorlog. De zoon van Konstantijn, Alexander I werd in 1917 tot koning gekroond , leefde als een gevangene in zijn door de regering van Venizelos bewaakt kasteel.
Bij de vrede kreeg Griekenland ten koste van het Ottomaanse rijk dat Duitsland had gesteund en nu volledig in elkaar stortte, Thracië plus een aantal eilanden in de Egeïsche Zee en een flink gebied rond Smyrna ( nu Izmir) aan de Zuidkust van Turkije.
De geallieerden wilden Turkije - de kern van het Ottomaanse Rijk - nog verder opdelen, maar daar stak de Turkse generaal Mustafa Kemal - in 1934 kreeg hij de titel van Ataturk - een stokje voor.
Mustafa Kemal veranderde zijn land in westerse zin: scheiding van staat en religie, vrouwen- kiesrecht .....en verving het arabische door het latijnse alfabet. Hij had nooit het afstaan van Smyrna en de Egeïsche eilanden erkend en bevocht met succes de Franse, Italiaanse en Armeense legers. Dat was ook de oorzaak van de genocide van de Armenen door de Turken. De Engelsen sloten een wapenstilstand met hem en beloofden Turkije te verlaten.
De Grieken droomden van een herstel van het Byzantijnse rijk en verklaarden in 1922 Turkije de oorlog die voor Griekenland rampzalig eindigde. De Grieken werden verslagen, Smyrna in brandgestoken en alle daar wonende Grieken verjaagd. In het Griekse leger brak muiterij uit, een militaire staatsgreep volgde en koning Konstantijn en Venizelos die Griekenland een zekere welvaart had gebracht , verjaagd.
Bevolkingsuitwisseling tussen Turkije en Griekenland
In het daarop in 1923 volgende verdrag van Lausanne werden de grenzen tussen Turkije en Griekenland quasi-definitief vastgesteld. Echter tot op de dag van vandaag heeft Turkije altijd geweigerd deze grenzen met name in het gebied van de Egeïsche Zee formeel te erkennen . Ook heeft het arbitrage in deze kwestie door het Internationaal Gerechtshof in Den Haag geweigerd waarbij Griekenland zich bij voorbaat had neergelegd. : een bron van voortdurende spanningen tussen beide landen.
In dit verdrag werd ook een bevolkingsuitwisseling overeengekomen. Honderdduizenden Grieken in Turkije en Turken in Griekenland moesten verhuizen naar hun nieuwe vaderland. Griekenland met toen nog geen 5 miljoen inwoners kreeg er 1,5 miljoen Grieken bij die met name en met behulp van de Grieks-Orhodoxe Kerk die daarvoor vrijstelling van belasting kreeg, op het platteland werden opgevangen. Die belastingvrijstelling is later nooit gecorrigeerd, waardoor de Orthodoxe kerk uitgegroeid is tot de verreweg rijkste onroerend-goedbezitter in Griekenland.
Op deze wederzijdse uitwijzing van onderdanen werd ook een wederzijdse uitzondering gemaakt.Turkije beloofde het patriarchaat van de Grieks-Orthodoxe kerk in Istanbul te handhaven en de daar wonende Grieken geen stroobreed in de weg te leggen. Griekenland beloofde dat de 120.000 Turkse mohammedanen in het westelijke bergachtige deel van Thracië daar mochten blijven wonen met behoud van hun oude gebruiken. De conservatieve orthodoxe Griekse regering was echter bang voor invloed van de progressieve Mustafa Kemal en benoemde voor het leven drie Moefti’s die als religieuze leiders en in familiezaken ook als rechter mochten optreden: een schot in eigen been. Immers in de praktijk betekende en betekent dit nog dat in het kader van familierecht de charia wordt toegepast. Als tegenwicht tegen een nationalistische stroming in de Griekse politiek, besloot de Turkse regering zelfs in 1985 een politieke partij jn Thracië te stimuleren en te financieren om de Turkse identiteit van de mohammedaanse minderheid ook politiek gestalte te geven.
De latere Griekse regeringen moesten uiteraard niets van de Charia hebben, maar durfden geen aktie te ondernemen uit vrees voor repercussies jegens het patriarchaat en de Griekse minderheid in Istanbul. De Griekse regering hoopt nu stilzwijgend op het niet accepteren van de charia door individuele leden van deze mohammedaanse minderheid die ook de Griekse nationaliteit bezitten met een beroep op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens ook door de Griekse regering ondertekend: een heel, heel lange weg te gaan.
Herstel monarchie
Terug naar het verleden. In 1935 werd in Griekenland de monarchie hersteld met op de troon George II: een ernstige en eenvoudige man die de corruptie in het leger en de politiek wilde bestrijden. Als reactie daarop volgde een staatsgreep van rechtse generaals, met Metaxas als dictator die tegenstanders interneerde en censuur instelde.
In de Tweede Wereldoorlog viel in1940 het Italiaanse leger Griekenland binnen. Geen succes , Hitler kwam Mussolini te hulp en bezette Griekenland. De koning vluchtte naar Egypte. De strijd met het Griekse verzet onder aanvoering van de communisten was zeer hevig. In 1944 trokken de Duitsers zich uit de hele Balkan terug. De regering in ballingschap met premier Papandreou keerde terug gesteund door Engelse troepen. De communisten probeerden de zwakke regering omver te werpen en de macht te grijpen, hetgeen leidde tot hevige gevechten met Engelse troepen. Churchill kwam uit Londen overvliegen om te bemiddelen , bang voor Sovjet-Russische inmenging hoewel Stalin in Jalta beloofd had Griekenland niet binnen te vallen. De bemiddeling leidde tot een tweedeling: de rechtse generaals van het regeringsleger kregen de Pelopponesos en Attica ( met Athene) en de communisten kregen Noord-Griekenland. De rechtse generaals voerden een schrikbewind in: de " witte terreur", waardoor de communisten aan populariteit wonnen.
De strijd tussen regeringstroepen en communisten laaide zo weer op. Het werd een complete burgeroorlog ( 1945-1949 ) waarbij de regeringstroepen door het Engelse leger werden gesteund
en de Amerikanen wapens leverden. Uiteindelijk verloren de communisten deze bloedige strijd die aan 160.000 mendsen het leven kostte, mede door gebrek aan wapens als gevolg van de breuk van Tito met Moskou, waardoor de communisten niet meer op steun van Joegoslavië konden rekenen.
Kolonelsbewind
In 1949 keert de rust terug. Inmiddels was George II opgevolgd door zijn broer Pavlos I die in 1964 opgevolgd werd door zijn zoon Konstantijn II. Het land was totaal verwoest , de communistische partij werd verboden. De wederopbouw van het land werd door de Verenigde Staten gefinancierd.
In 1965 werd een staatsgreep van linkse militairen voorkomen. Omdat de zoon van premier Papandreou verdacht werd van betrokkenheid bij deze samenzwering , ontstond er een politieke crisis met opeenvolgende kabinetten.
Als reactie op deze gebeurtenissen en wegens onvrede met hun salarissen volgde er in 1967 een staatsgreep door rechtse kolonels. De koning probeerde tevergeefs deze militaire junta te verdrijven
en week uit naar Rome. De militaire junta had de touwtjes stevig in handen, denkbare tegenstanders kwamen achter de tralies en de leider van de militairen, kolonel Papadopoulos riep zich na vervalste verkiezingen waarin de Grieken zich uitspraken voor een republiek, uit tot president van Griekenland. De Amerikanen steunden het kolonelsbewind waarin ze voor hun eigen belangen meer vertrouwen hadden dan in een linkse regering.
Inmiddels had de Raad van Europa geconstateerd dat er geen enkele vorm van democratie meer in Griekenland bestond - onze minister Max van der Stoel speelde hier een grote rol bij - en trok Griekenland zich " vrijwillig" uit de Europese Gemeenschap terug.
In 1973 waren er regelmatig opstanden tegen het kolonelsbewind die met geweld werden onderdrukt, maar toen er een algehele studentenopstand onstond pleegden een aantal hoge officieren een staatsgreep om verder bloedvergieten te voor komen en verdwenen de kolonels uiteindelijk achter de tralies.Na onderhandelingen - Griekenland bleef een republiek - werd de rechtse politicus en vriend van de Verenigde Staten , Karamanlis, premier, die in 1980 al president werd gekozen. Griekenland trad toe tot de Europese Economische Gemeenschap en de NAVO, waarbij het verdrag gewijzigd werd in die zin dat als een lid van de EEG door een ander land zou worden aangevallen de in het verdrag afgesproken automatische werderzijdse ( militaire ) hulp niet geldt voor het geval van agressie door een ander lid van de EEG. Even later verliet Griekenland de NAVO weer uit protest, toen de NAVO niets ondernam tijdens de Turkse invasie op Cyprus.
Cyprus
Cyprus , bij de opening van het Suez-kanaal een steeds belangrijker strategisch gelegen eiland werd in 1925 een Britse kroonkolonie, bewoond door Grieks-Cyprioten en - een minderheid - Turks Cyprioten. In 1950 werd de fel nationalistische Makarois aartsbisschop. Een jaar later werd door de beruchte kolonel Grivas de EOKA opgericht met het doel Cyprus bij Griekenland te voegen. De EOKA voerde een terroristische guerilla tegen de Engelsen en communisten. Grieks- en Turks-Cyprioten staken stelselmatig elkaars kerken en moskeeën in brand . Om aan al dit geweld een einde te maken werd in 1959 bij verdrag Cyprus onafhankelijk verklaard door Engeland, Griekenland en Turkije. Schending van de neutraliteit zou elk beschermland het recht op interventie geven.In 1960 werd Makarios president van het nu onafhankelijke Cyprus waar de Turks-Cypriotische minderheid - 18 procent van de bevolking - een onevenredige invloed kreeg met 30 procent van de parlementszetels. Alle hierdoor ontstane spanningen wilde Makarios uitbannen met een beknotting van de invloed van de Turks-Cyprioten met als resultaat geweldsuitbarstingen. Een Engelse-Griekse- Turkse vredesmacht greep in: het begin van de opdeling van Cyprus .
Makarios wilde geen aansluiting bij Griekenland, en wilde Cyprus tot een eigen staat uitroepen, waardoor de EOKA een terreurcampagne tegen de aanhangers van Makarios ontketende. Toen in Griekenland in 1969 het zeer anti -Makarois kolonelsbewind aan de macht kwam, ontsnapte de vluchtende Makarios aan de dood en werd in zijn plaats een marionet van het kolonelsbewind geïnstalleerd.Overal braken geweldsuitbarstingen uit, Makarios kwam terug om orde op zaken te stellen maar kon een Turkse invasie niet meer voorkomen. Deze Turkse inval kwam hard aan in Griekenland en was één van de oorzaken van de val van het kolonelsbewind. Na veel strubbelingen werd in1983 met steun van Turkije de Turkse republiek van Noord-Cyprus uitgeroepen. Cypriotische Grieken vluchtten naar het zuiden en Turks-Cyprioten naar het noorden. Het zuidelijke Grieks-Cypriotische deel van het eiland trad na veel onderhandelingen in 2003 toe tot de Europese Gemeenschap, daarbij geholpen door Griekenland dat dreigde uitbreiding van de Europese gemeenschap naar de vroegere Oostblok-landen met een veto onmogelijk te maken. Op de Europese eis de Grieks-Cyprioten vrij verkeer in alle Cyprische wateren en de lucht te bieden , reageerde de Turkse regering negatief, en wilde eerst de Europese erkenning van de Turkse republiek op Cyprus.
In Griekenland werd Karamanlis in 1981 opgevolgd door de linkse premier Papandreou die Griekenland weer binnen de NAVO loodste. De spanningen met Turkije over de kwestie Cyprus namen weer toe en Griekenland bewapende zich om het veel sterkere Turkije zo nodig militair van repliek te dienen. Grote , zeer kostbare wapenuitrustingen werden besteld bij vooral Fankrijk en in mindere mate Duitsland. Griekenland was in die jaren geen gemakkelijke partner van Europa. Zo weigerde de Griekse regering deel te namen aan de oorlog tegen Servië, erkende ook Macedonië niet uit angst voor aanspraken op gebieden in Noord-Griekenland . Griekenland bleef zich verzetten tegen de toetreding van Turkije tot de Europese Unie waardoor op zijn beurtTurkije halsstarrig bleef in de kwestie Cyprus.
Lid van de Eurozone
In 2001 trad Griekenland tot tot de Eurozone met vervalste financiële gegevens waar overigens de overige Eurolanden van op de hoogte waren. Papandreou met zijn politieke partij PASOK gekenmerkt door financiële en emotionele schandalen werd na twee ambtstermijnen door zijn tegenstanders verslagen, die meteen in een groot conflict raakten met Turkije over het rotsachtige eilandje Imia in de Egeïsche Zee. Bemiddeling van de Amerikaanse president Clinton voorkwam een dreigende oorlog tussen beide landen. In 2009 kwam de PASOK weer aan de macht met Papandreou junior als premier. Deze erkende dat Griekenland met zijn enorme staatsschuld vrijwel failliet was en forse bezuinigingen afkondigde. Om Griekenland te redden kreeg het een miljardensteun in ruil voor drastische bezuinigingen en hervormingen opgelegd en gecontroleerd door de zogeheten Troika: de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds. Die bezuinigingen brachten politieke onrust teweeg en de opkomst van fascistisch extreem rechts: de Gouden Dageraad, en van radicaal links dat in 2015 een regering vormde met als premier Alexis Tsipras, die zich verzette tegen die drastische bezuinigingen waaronder de Griekse bevolking gebukt ging.
Conclusie
De geschiedenis van Griekenland is zo een aaneenschakeling van machteloze corrupte regeringen, gruwelijke bezettingen, staatsgrepen, binnenlandse oorlogen en voortdurende spanningen met het buurland Turkije. De huidige regering met premier Alexis Tsipras wil als eerste Griekse regering duidelijk afrekenen met de gigantische belastingontduiking, de onvoorstelbare corruptie op elk niveau en de grote kapitaalvlucht. Zij heeft daarbij een groeiende steun van de Griekse bevolking. Het is in het belang van Griekenland maar ook van de Eurozone dat de Europese Commissie in overleg met de huidige regering de voorwaarden schept om op een sociaal verantwoorde maniereen oplossingen te vinden voor de enorme problemen, door de staatsschuld veroorzaakt. Beseft moet worden dat wanneer deze regering daarin niet slaagt, mede door onvoldoende medewerking van haar Europese partners, de kans groot is dat deze zich - al of niet met een uittreding uit de Eurozone - voor steun wendt tot Rusland dat gezien de beschreven Griekse geschiedenis op een flinke populariteit kan bogen. Een ander gevaar is dan een verdere onstuimige groei van en een mogelijke machtsgreep door fascistisch extreem rechts. Deze mogelijke ontwikkelingen zullen ook de nodige repercussies voor de Europese Unie en de Eurozone met zich brengen.
Te denken valt aan een gedeeltelijke kwijtschelding van de staatsschuld maar dan van die van alle Europese landen. Tenslotte is het ook in geopolitiek opzicht van belang dat de EU zich inspant om de betrekkingen tussen Griekenland en Turkije te verbeteren.
* Jan de Boer was directeur van de Sociale Dienst van Leeuwarden.