Civis Mundi Digitaal #35
Wat gebeurt er?
Half januari 2016 meldden de Vlaamse kranten dat Bart Dewever, voorzitter van de Nieuw-Vlaamse Alliantie, mee had gedeeld dat zijn partij ‘een project’ zou uitwerken om het institutionele terug te operationaliseren. Weinig Nederlanders zullen dit begrijpen. Het is het beruchte ‘Wetstraatees’ om te zeggen dat de N-VA, die in de Belgische federale regering mee aan de macht is, de nationaliteitenkwestie weer ter hand zal nemen. Wat betekent ‘ter hand nemen’? De partij van Dewever heeft altijd verklaard dat ze streeft naar een confederale structuur voor de Belgische staat. Voor Nederlanders die zich nog de geschiedenislessen over de afscheiding van België herinneren: het is een toestand die vergelijkbaar is met wat de woelmakers in Brussel op het oog hadden, vooraleer ze hun eisen tot separatisme verhardden, een toestand van administratieve en staatkundige scheiding, die alleen nog de bewust overeengekomen vormen van samenwerking over laat.
In de politieke en journalistieke kringen deden sommigen het voorkomen alsof Dewever hiermee een nieuw politiek hoofdstuk aanvatte. De partij had immers in de aanloop naar de regeringsvorming van 2014 verklaard dat ze een ‘communautaire standstill’ zou in acht nemen, op voorwaarde dat de aanstaande regeringspartners zouden meewerken aan een vergaand programma op sociaaleconomisch gebied. Dat programma zou zich toespitsen op voornamelijk twee punten: het verminderen van het begrotingstekort van de staat en , ten tweede, het verminderen van de arbeidsloonkosten. Deze laatste waren immers onder socialistisch bewind de pan uitgerezen en hadden de Belgische industrie een ernstige handicap bezorgd. Die handicap had tot gevolg dat de grote autofabriek van Ford uit het Limburgse Genk verhuisde naar Spanje, waar de arbeid veel goedkoper is, nadat eerder al de General Motors fabriek om dezelfde redenen Antwerpen verlaten had. Er klonken bovendien geluiden dat ook Volvo in Gent aan verhuizen dacht. Het was voor iedereen met enig economisch inzicht overduidelijk dat maatregelen zich opdrongen. Dat inzicht was weliswaar al ouder, maar toen konden de vakorganisaties elke ernstige wijziging in verband met de loonkosten verhinderen. Deze organisaties vormen namelijk in belangrijke mate de ruggengraat van de traditionele beleidspartijen CD&V, de christendemocraten, en SPA, de socialisten. Zij houden die partijen in hun greep. Dat is nog meer het geval met de Franstalige Parti Socialiste. De Franstalige socialistische vakbond is zeer links en erg militant, mede doordat in Wallonië een sterke communistische factie in deze vakbond werkzaam is.
Het was in Vlaanderen duidelijk dat een sociaaleconomisch herstelprogramma mét deze Parti Socialiste onmogelijk zou zijn. De grote verkiezingsoverwinning van N-VA was een eerste voorwaarde om een regering op de been te brengen zonder de PS. Deze laatste partij was de laatste decennia telkens weer in de regering aanwezig, maar doordat ook de Franstalige liberalen een mooie uitslag haalden werd een coalitie zonder PS mogelijk.
Een van de eerste stappen die de nieuwe regering zette was een zogeheten taxshift: het verschuiven van belastingen van de lonen naar andere belastbare posten, gekoppeld aan een bezuinigingsprogramma.
Zoals te verwachten viel verzetten de vakorganisaties zich met hand en tand tegen de regeringsmaatregelen. De leider van de socialistische vakbond, Rudy de Leeuw, had zelfs verklaard dat de stakingen zouden voortduren tot de regering viel.
De regering viel evenwel niet, de belastingsverschuiving vond doorgang en de christelijke vakbond slaagde er niet in de christendemocratische partij, die mee in de regering is gestapt, uit die regering los te weken.
Daarmee was Dewever echter nog niet op het droge. N-VA is immers een democratisch-nationalistische partij. Vele Nederlanders vatten nationalisme op als een overdreven beklemtoning van het eigene, gekoppeld aan een of andere vorm van xenofobie. Maar dit is niet de visie van de N-VA. De partij is gematigd pro-Europees, democratisch en legt sterk de klemtoon op de inburgering van nieuwkomers. Dat is totaal anders dan het radicaal-rechtse Vlaams Belang, wier belangrijkste vertegenwoordiger, Filip Dewinter, in Vlaanderen ongeveer belichaamt wat Geert Wilders in Nederland vertegenwoordigt. De éérste burgemeester van allochtone afkomst in Vlaanderen is van N-VA-strekking ( en een vrouw!) en de bekende Antwerpse Zuhal Demir, een Koerdische, voerde de N-VA aan in de strijd tegen de privileges van de vakorganisaties.
Nu heeft de N-VA zeer diepe wortels in de Vlaamse Beweging. Jan Jambon, minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid voor N-VA, was jarenlang een van de grote voormannen van de Vlaamse Volksbeweging, die al langer opkomt voor een onafhankelijk Vlaanderen. Peter de Roover, inmiddels fractieleider geworden van de N-VA–fractie in de Kamer, was jarenlang voorzitter van diezelfde Vlaamse Volksbeweging. Tal van mindere goden laten dezelfde relaties optekenen.
De communautaire standstill begon de laatste tijd evenwel steeds meer Vlaamse Bewegers op de zenuwen te werken. Openlijk werd de vraag gesteld waarom men een partij gesteund had die helemaal niets onderneemt voor de Vlaamse ontvoogding. Zij zetten de partij danig onder druk. In de linkse krant De Morgen is het debat daarover inmiddels in volle gang. Daar kwam nog eens bovenop dat het Vlaams Belang in opiniepeilingen komt opzetten en even leek het erop dat dit Vlaams Belang de Vlaamsbewuste kiezers van N-VA zou wegsnoepen.
Het resultaat was dat in januari van dit jaar Prof. Hendrik Vuye, de hoogleraar staatsrecht die de partij sinds jaar en dag achter de schermen adviseert en sedert de laatste verkiezingen zelf verkozen werd voor N-VA en prompt als fractieleider werd aangesteld, door Dewever verzocht werd om ‘een project uit te werken’ , lees: de N-VA voor te bereiden op de onderhandelingen over de confederatie.
Niets nieuws onder de zon
Het doorvoeren van de zogeheten taxshift schijnt inmiddels de eerste resultaten af te werpen. Vooral Vlaanderen, dat immers voor zijn economie mee afhankelijk is van de beslissingen van de Belgische federale regering, noteert voor het eerst sinds verschillende jaren weer meer buitenlandse investeringen. Men rekent met een voorzichtige winst in banen. Minister-President Geert Bourgeois spreekt over een banenwinst van ongeveer 4.300. Bourgeois, die nog onlangs met Mark Rutte in de VS op economische missie was, had in de regeringsverklaring van de Vlaamse regering in 2014 het scheppen van banen zeer hoog op de agenda geplaatst, samen met de inburgering van nieuwkomers. Te veel van deze laatsten immers blijven buiten het arbeidscircuit en dit heeft, vanzelfsprekend, funeste gevolgen voor de hele economie.
Bourgeois, stichter en gewezen voorzitter van N-VA, zit met deze politiek helemaal op dezelfde golflengte als de federale excellenties van zijn partij, waaronder Prof. Van Overtvelt, die federaal minister van financiën is en Theo Francken, staatssecretaris voor vreemdelingenzaken.
Het zal meteen duidelijk zijn dat N-VA consequent haar programma volgt, precies zoals zij dat nog voor de verkiezingen van 2014 had aangekondigd.
Intussen heeft de partij hét grote taboezinnetje – althans voor Franstaligen -, nl. dat de partij naar een onafhankelijk Vlaanderen streeft en daarvoor de Belgische confederatie als tussenstap ziet, geenszins geschrapt. Iedereen kan het nog steeds lezen onder de hoofding “Beginselverklaring van de Nieuw-Vlaamse Alliantie”. Precies dit gegeven was voor de koppige Waalse voorzitter van het CDH, Centre Démocratique Humaniste, de Franstalige tegenhanger van de Vlaamse christendemocraten, de reden om te weigeren in een regering te stappen met N-VA, tenminste zolang deze partij haar soevereiniteitsambities voor Vlaanderen niet zou opgeven. Maar dat heeft ze dus niet gedaan en het CDH kwam op de oppositiebanken terecht.
Opiniepeilingen geven de N-VA ruwweg een status quo of een slechts mineure daling, wat voor een in moeilijke omstandigheden regerende partij altijd goed nieuws is. De kiezer veroordeelt het beleid van de partij dus niet, ondanks het verzet van de vakorganisaties. Ook de soms nukkige houding van de christendemocraten, die bij monde van minister van werk Kris Peeters hun vakorganisatie, het ACV, tot in de regering kunnen laten meespreken, is onvoldoende om de regering van koers te laten veranderen. Dezelfde opiniepeilingen leveren voor de christendemocraten overigens weinig reden tot optimisme, vermits zij zouden wegzakken tot een schamele 15% - anders dus dan N-VA dat zijn verlies kan beperken.
Deze resultaten werden onlangs nog eens bevestigd in een particulier opinieonderzoek bij 800 Antwerpse jongeren. De helft daarvan zijn allochtonen. Groen zou bij deze jongeren de voorkeur wegdragen samen met… N-VA! Van de andere partijen valt nauwelijks wat te bespeuren: de vier overblijvende partijen zouden in Antwerpen nog slechts een schamele 36 % van de kiezers onder elkaar kunnen verdelen. Sommigen fluisteren dat de christendemocraten in het Antwerpse zelfs onder de kiesdrempel zouden terecht komen.
Nu moet men niet denken dat de politiek van de federale regering aan de oude spanningsvelden tussen Vlamingen en Franstaligen iets verandert. De communautaire standstill heeft immers tot gevolg dat er, bijvoorbeeld, aan de beruchte geldstromen van Vlaanderen naar Wallonië niets verandert. Evenmin wordt er iets veranderd aan de even beruchte grendelgrondwet, die het bijvoorbeeld mogelijk maakt dat de kleine Duitstalige groep ( 70 000 mensen) een zogeheten belangenconflict kan inroepen tegen de plannen van de federale regering in een provincie die 100 kilometer van het Duitstalige gebied verwijderd ligt.
De werkloosheidscijfers, die in Wallonië veel ernstiger zijn, veranderen niet en het Waalse BBP groeit niet aan op een manier die de financiële scheeftrekkingen wat zou kunnen temperen.
In Brussel blijven de Franstaligen een loopje nemen met de taalwetten. Zo weigeren sommige gemeentebesturen bijvoorbeeld te voorzien in de installering van een nochtans wettelijk gewenste Nederlandstalige bibliotheek, zogenaamd omdat daar geen goede locatie voor kan worden gevonden. Hun zoektocht duurt inmiddels al een kwarteeuw.
Doorheen het rumoer dat thans door de Belgische vakorganisaties wordt gemaakt en middenin de vluchtelingencrisis, blijft dus aan de basis het ongenoegen over de spanningen tussen de belangen van Vlamingen en Walen onverminderd voortbestaan.
Voor N-VA blijken er intussen nieuwe electorale winstkansen op tafel te liggen. Ook dat bleek uit het opinieonderzoek in Antwerpen. Die winstkansen liggen thans op het terrein van de veiligheid, uitgerekend de bevoegdheid van twee N-VA ministers. Maar ook de toekomst oogt niet slecht. Het blijkt immers dat met name de meest geëmancipeerde groep jonge allochtonen De Nieuw-Vlaamse Alliantie, ondanks haar Vlaamsgezind profiel, niet massaal de rug toekeert. Voorlopig komt dat dus voornamelijk door de veiligheidspolitiek van de partij, maar als jonge allochtonen de weg naar N-VA vinden – en de partij doet er alles aan om die weg breed open te spreiden en heeft inmiddels al enkele interessante figuren weten te strikken – dan zal ook het communautaire gedeelte van het partijprogramma in die kringen steun gaan vinden. Daardoor hoeft de partij dus voor haar eigen voortbestaan op haar Vlaamsgezinde flank helemaal niet in te binden en kan ze verder naar Vlaamse autonomie blijven streven.
Veel jonge allochtonen voelen heel goed aan dat ze voluit de westerse trein moeten kiezen en zich niet in de islamistische val mogen laten lokken. De weg naar een partij die hen aan de ene kant verwelkomt, doch aan de andere kant het islamisme hard aanpakt, wordt dan aantrekkelijk. In kringen binnen de N-VA is men dan ook, zo blijkt uit boodschappen van intimi, gematigd optimistisch over de toekomst. Het moge geen wonder heten dat de heren Dewever en Aboutaleb elkaar ontmoetten…
Het veiligheidsprobleem is voor een deel ook verbonden met het verschil tussen Vlaanderen en Franstalige België. De halve wereld weet inmiddels dat Brussel zowat het jihadistische centrum van Europa is. Vooral Molenbeek - een verfranste Vlaamse gemeente zoals de naam meteen zegt – blijkt een haard van jihadisme te zijn. Er wordt verteld dat je er voor 500 euro een functionerende Kalasjnikov kunt kopen. Jan Jambon, minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid, heeft dan ook op zijn Antwerpse manier aangekondigd dat hij Molenbeek gaat “opkuisen” (opschonen) en Theo Francken, die de vluchtelingscrisis in zijn jonge schoot gesmeten kreeg, startte met cursussen die erop zijn gericht islamitische vluchtelingen aan het verstand te brengen dat ze niet ongestraft vrouwen kunnen bepotelen.
Echter: prompt kregen beide heren lik op stuk, telkens vanuit de Franstalige Parti socialiste. De Molenbeekse burgemeester weigerde aanvankelijk elke medewerking aan de plannen van Jambon – maar draaide intussen bij - en Francken kreeg te horen dat het organiseren dat die cursussen zowaar racisme is.
De kloof wordt steeds dieper
Nederlanders weten dat vaak niet, maar niet België doch Vlaanderen is de voogdijoverheid over de gemeenten. Dat betekent dat, enkele vreemde kronkels buiten beschouwing gelaten, ook de buurgemeenten van Brussel onder het gezag van de Vlaamse regering vallen. Eén van die gemeenten is Linkebeek. Daar weigerde de Franstalige Damien Thierry halsstarrig de Vlaamse wetgeving toe te passen. Het gevolg is nu dat hij elke kans op een aanstelling als burgemeester voor de toekomst kan vergeten: zoveel is hem duidelijk gemaakt door…. de Vlaamse minister van… jawel: Binnenlandse zaken. Want Vlaanderen heeft een eigen minister van Binnenlandse Zaken. Binnenkort zal Vlaanderen trouwens een minister van Buitenlandse Zaken hebben. Eerder al heb ik geschreven dat Minister-President Bourgeois een studie laat uitvoeren naar de precieze aard van de hoger genoemde geldtransfers van Vlaanderen naar Wallonië. Diezelfde Geert Bourgeois heeft zeer onlangs, op een nieuwjaarsreceptie, aangekondigd dat er gewerkt wordt aan een heuse grondwet voor Vlaanderen. Eerder al had een Vlaamse regering een handvest voor Vlaanderen opgesteld. Dat was in 2012, in een regering die niet eens door nationalisten werd geleid. Bourgeois zet nu een stap verder.
Partijpolitiek gesproken wordt de kloof tussen Vlaanderen en Franstalig België nog vergroot doordat de Parti Socialiste in eigen regio door de Franstalige liberale MR wordt belaagd. De MR, die samen met N-VA in de Belgische regering zit, hoopt namelijk de oppermacht van de PS in Wallonië te breken. Voorlopig echter heeft die PS meer te duchten aan haar linkerzijde, vermits er in Wallonië twee communistische volksvertegenwoordigers werden verkozen, en die vormen voor de liberale partij geen bedreiging. De PS heeft er dan ook alle belang bij voluit de Waalse kaart te trekken. De Vlaamse christendemocraten, die nog enigszins als lijm tussen Franstalig België en Vlaanderen zouden kunnen fungeren, verliezen terrein en de Vlaamse liberalen, waarvan onder anderen Guy Verhofstadt deel uitmaakt, blijken uit twee vleugels te bestaan: een Belgischgezinde en een Vlaamsgezinde, deze laatste onder meer aangevoerd door kamerlid E. Lachaert. Van Groen verwacht niemand dat het veel verder zal komen dan de huidige posities en langs de Vlaamse kant tellen de communisten niet echt mee. Intussen weet de SPA – De Vlaamse socialistische partij - niet op welk been te dansen. Er woedt binnen die partij een heuse machtsstrijd. Critici van de SPA hebben die partij voor de voeten gesmeten dat ze de Vlaamse dynamiek gemist heeft. Niemand weet hoe het daar zal aflopen.
Niet beter gesteld is het in de vakbondswereld. Toen heel onlangs de spoorbonden een nationale staking uitriepen uit protest tegen de hervormingen van de Belgische regering, kwam al na enkele dagen het nieuws dat de Vlaamse vleugel van de vakorganisaties niet bereid was om te staken. Toen de staking er dan toch kwam, bleek Franstalig België door de staking platgelegd en werkte in Vlaanderen het spoor voor het grootste deel gewoon door.
Het is echt niet de eerste keer dat de nationaliteitenkwestie de vakbonden innerlijk verdeelt. Die organisaties hebben, zoals een waarnemer onlangs schreef, twee belangrijke ontwikkelingen gemist: de computerisering en de veranderde staatsstructuur van België.
Intussen werkt Bourgeois met zijn ploeg gestaag door, put hij de mogelijkheden en kansen van de zesde staatshervorming van 2013 tot op de bodem uit en bereidt hij met zijn partij verdere stappen voor.
Tegen die achtergrond moet men het optreden van Bart Dewever zien, als hij in zijn partij een werkgroep installeert om bij de regeringsonderhandelingen van 2019 voor België een confederale structuur door te duwen. Dewever zet zware pionnen in: een gerenommeerd professor staatsrecht, gepokt en gemazeld in de betrokken materie en, héél typerend, Veerle Wouters, docent aan een Limburgse hogeschool en expert in openbare financiën – voor goede verstaanders: zij moet zich bezig houden met het luik van de geldtransfers.
Intussen wordt de welbespraakte, doorgewinterde en in de communautaire materie bijzonder beslagen Peter de Roover ingezet als fractieleider.
Als de kranten schrijven dat Dewever de communautaire strijd weer op de agenda zet doet hij niets anders dan het programma van zijn partij naleven. Bovendien is die strijd nooit weg geweest en heeft de partij ook nooit gezegd dat ze haar communautair programma zou bevriezen of opbergen. Zelf spreekt N-VA over een communautaire standstill, maar heeft al bij herhaling gesteld dat de materie in 2019 weer ter sprake zal komen. De vraag luidt of die standstill zo lang zal kunnen volgehouden worden, want het debat is inmiddels, zoals gemeld, al volop aan de gang. Als journalisten zich nu verbaasd tonen, lijkt die verbazing veeleer op pose dan op de weergave van een werkelijk feit.
2019: de ultieme clash?
Als ik zou schrijven dat de Generaliteitslanden, namelijk Zeeland, Noord-Brabant en Nederlands-Limburg, een eigen regering, parlement en grondwet hebben, met bevoegdheden waar den Haag niets in de vertellen heeft, als ik zou schrijven dat die Generaliteitsregering internationale verdragen sluit, de Minister- President ervan op handelsmissie gaat met de premier van een andere staat – en niet met de premier van de eigen staat -, als ik dan ook nog zou schrijven dat die generaliteitsregering aan een eigen ministerie van Buitenlandse Zaken werkt, hoe zou de modale Nederlander van vandaag dan reageren?
Nochtans is het precies dat wat in het zuidelijke buurland gaande is, niets minder.
In 2019 zullen er in België nieuwe verkiezingen zijn. Die verkiezingen zullen er nog wel zijn, maar de kans bestaat zelfs dat er nà 2019 gewoon geen Belgische verkiezingen meer zullen komen. In de toekomst kijken is altijd riskant koffiedik kijken en niemand kan voorspellen hoe de kiesuitslagen in 2019 zullen uitvallen, maar als de tendensen van vandaag aanhouden, dan zal N-VA daar weer heel sterk staan, ditmaal met het slagersmes vast in de hand om de Belgische moot door te snijden.
Wat er dan zal overblijven?
Ook dat weet niemand. Voor de nationalisten zo weinig mogelijk. Er zijn nog altijd reactionaire groepen die argumenten denken te kunnen aanvoeren voor het behoud van de Belgische staat, maar zij overtuigen steeds minder mensen, zeker als de transfers ter sprake komen.
Wat als de ultieme clash in 2019 plaats vindt? De kans lijkt groot dat de EU – als die dan zelf nog bestaat!- zal aansturen op een bemiddelingspoging. In ieder geval lijkt het er sterk op dat de buurlanden een centrale rol zullen moeten spelen.
Zodoende doet Nederland er goed aan zich ten gronde voor te bereiden. Misschien zal de oogst in de toekomst de inspanningen vergoeden.
* Jaak Peeters is psycholoog en bekend Vlaams publicist.