Het actuele belang van interculturele filosofie. Pleidooi voor een centrale rol ervan in de wijsbegeerte

Civis Mundi Digitaal #36

door Giovanni Rizzuto

Bespreking van: H. Kimmerle, Interculturele filosofie, een studieboek, Garant, 2015.

Totaliserende tendens westerse cultuur

De onlangs overleden Heinz Kimmerle (1930-2016)  is in Nederland vooral bekend als hoogleraar Grondslagen van de Interculturele filosofie aan de Erasmus Universiteit en ijveraar voor  de Afrikaanse filosofie. Dit resulteerde in ontelbare publicaties. In het Nederlands verschenen van hem Mazumgumzodialogen tussen Afrikaanse en westerse filosofieën (Amsterdam/Meppel, 1995),  Afrika en China in dialoog (samen met H. van Rappard) (Amsterdam, 2011) en Filosofie van het verstaan. Een dialoog (samen met R. Schepen)  (Antwerpen, 2014). Daar is nu een nieuwe publicatie bijgekomen met de titel Interculturele filosofie, een studieboek. Dit werk is een vertaling van het in 2002 verschenen Interkulturelle Philosophie zur Einführung. Een dergelijke inleiding bestond volgens de auteur nog niet in ons taalgebied en is een aanwinst omdat de interculturele filosofie volgens een uitspraak van de filosoof Gernot Böhme,  ‘nooit zo nodig was als vandaag’.  Inderdaad, in een zich in rap tempo globaliserende wereld kan de filosofie, die volgens Hegel vóór alles een reflectie is op de eigen tijd, niet achterblijven. Niet in de laatste plaats vanwege de clash of civilizations en het beangstigende gegeven dat fundamentalisme van allerlei signatuur wel heel dichtbij komt.

Uitgangspunt van Kimmerle’s denken is zijn kritiek op de totaliserende tendens van de westerse cultuur. Ook in de wijsbegeerte zien we dit als Einheitsdenken dat het andere niet als anders accepteert maar legt op het procrustesbed van hetzelfde.  Bij iemand als Hegel, een filosoof waar Kimmerle zich uitgebreid mee bezig heeft gehouden, neemt dit zoals bekend megalomane vormen aan. Hegel probeerde de (historische) werkelijkheid te vatten binnen het raamwerk van een rationeel systeem waar de elementen zich hiërarchisch en dynamisch tot elkaar verhouden. Het beoogde doel van deze historisch ontwikkeling zou dan de zelfbewustwording van de Geest zijn. Vanaf de Verlichting was een soortgelijke gedachte al wijdverbreid. Eurocentrisme werd verbonden met de opvatting dat er een evolutionaire ontwikkeling loopt van primitief naar beschaafd. Kimmerle legt de bijl aan de wortels van een dergelijk vooruitgangsdenken. Hoogstens kunnen we zeggen dat er vooruitgang bestaat op technologisch gebied.

 

Comparatieve filosofie vergeleken met interculturele filosofie

In zijn kritiek staat Kimmerle niet alleen, want zij wordt gedeeld door veel filosofen uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Vandaar zijn interesse voor postmoderne discours theorieën en filosofieën van de differentie die het vooruitgangsidee deconstrueren. Tevens tonen zij aan dat de dialectiek van het eigene en het vreemde, om in Hegeliaanse sferen te blijven, unaufhebbar is. Zelfs de comparatieve filosofie ging - en gaat in sommige gevallen nog steeds - uit van een eurocentrisch uitgangspunt en het vooroordeel dat alleen expliciete en systematische filosofie waard is om bestudeerd te worden. Welbeschouwd beperkt de comparatieve filosofie zich tot de grote wijsgerige tradities uit oost en west zoals de Chinese, Indische en Japanse filosofie. Een van de redenen daarvoor is dat deze tradities het schrift kennen en hun filosofie in geschreven vorm hebben doorgegeven. Aan orale wijsheidsleren en filosofieën die maar gedeeltelijk op schrift zijn gesteld, zoals de Arabische en Ethiopische filosofie, wordt geen of slechts marginaal aandacht besteed. Denksystemen en (impliciete) filosofieën van de meeste andere culturen en traditionele gemeenschappen worden als wijsheidsleer of Popularphilosophie (Hegel) weggezet. Bovendien vergelijkt de comparatieve wijsbegeerte filosofieën of elementen daaruit door ze simpelweg naast elkaar te zetten zonder ze met elkaar in dialoog te brengen. De interculturele filosofie wil aan al deze bezwaren het hoofd bieden. Filosofie is voor haar eveneens ingebed in mythische, poëtische, religieuze en artistieke contexten. Alle culturen bezitten daarom op zijn minst een impliciete filosofie (ook wel etnofilosofie genoemd) die idealiter met elkaar in dialoog zouden moeten treden.  Wellicht is het beter met een van de founding fathers van de interculturele filosofie, namelijk Martin Wimmer,  in plaats van een dialoog te spreken van een polyloog of meerstemmigheid, omdat het de bedoeling is dat alle gesprekspartners onderling een gesprek aangaan. Kimmerle geeft zelf het voorbeeld van een dialoog tussen niet-westerse filosofieën zoals de Afrikaanse en Chinese filosofie.  Dialogen of polylogen zijn echter niet vrijblijvend want de gesprekspartners zullen er mede door veranderen. Tenminste dat is het streven. Op voorwaarde dat openheid wordt betracht voor de ander, zullen de gesprekspartners in een polyloog elkaar transformeren. Dit is een ander niet onbelangrijk punt van onderscheid tussen de comparatieve en interculturele filosofie. Interculturele filosofie mag volgens Kimmerle daarom niet opgevat worden als een nieuwe wijsgerige discipline naast andere. Zij transformeert immers zowel de filosoof als de wijsgerige traditie waarvan hij deel uitmaakt.  Daarom zou zij binnen wijsgerige en wetenschappelijke disciplines een centrale rol toebedeeld behoren te krijgen. Ongeveer zoals vanaf de jaren zeventig de wijsbegeerte als Centrale Interfaculteit een spilfunctie moest vervullen tussen de andere faculteiten. Methodisch gaat het in de interculturele filosofie om een verstaan ( verstehen) van de ander. Daarom noemt een andere bekende pionier van de interculturele filosofie R. A. Mall zijn traject hermeneutiek in wereld filosofische interculturele context.

Toch waarschuwt Kimmerle voor een al te groot optimisme. Er zal altijd iets zijn dat weerstand blijft bieden aan onze poging tot verstaan. In de interculturele filosofie is de ‘vreemdheid’ van de ander immers groter dan in het geval van de hermeneutische methode van Gadamer,  die hij heeft uitgewerkt voor het verstaan van de intra-culturele ander.  Interculturele hermeneutiek moet voldoen aan een aantal voorwaarden voordat het eigenlijke verstaan kan beginnen. Zo zullen de dialoogpartners als gelijkwaardig moeten worden beschouwd om superioriteitsaanspraken uit te sluiten. Maar een dergelijke machtsvrije dialoog mag niet toewerken naar een van te voren beoogd inhoudelijk resultaat; het gaat hier eerder om de weg en de beweging dan om het doel. Verder hoeven de gebruikte middelen van communicatie niet per se discursief en talig te zijn. Andere expressiemiddelen zoals dans, kunst of ritueel, worden niet op voorhand uitgesloten.

 

Via interculturele filosofie voorbij de tegenstelling tussen universalisme en cultuurrelativisme

Uiteindelijk ligt aan een intercultureel gesprek de verwachting ten grondslag dat de ander mij iets te zeggen heeft, dat ik nooit tegen mijzelf gezegd zou kunnen hebben. Interculturele filosofie heeft zoals opgemerkt een transformationeel effect. Door kennismaking met de ander of het andere verandert men ook zelf.  Kimmerle noemt dit de ‘terugkeer naar het eigene’ (Rückkehr ins Eigene). Omdat we het andere hebben gezien, zien we het eigene anders. Vooral dit kenmerk maakt intercultureel filosoferen naar mijn opvatting tot een waardevolle activiteit die kan leiden tot een positie voorbij de tegenstelling van (een door het westen opgedrongen) universalisme en cultuurrelativisme. Want zonder twijfel bestaan er transculturele universalia zoals bijvoorbeeld verbeelding van ruimte en tijd, begrip van logische wetten en causaliteit, gedeelde ethische regels en behoefte aan zingeving. Maar alleen als formele principes die binnen elke cultuur een specifieke invulling en kleur krijgen. De opdracht van de interculturele filosofie is open te staan voor verschillen zonder transculturele universalia uit het oog te verliezen. Wellicht kan dit een opmaat zijn tot het besef dat culturen en filosofieën op een nog fundamenteler niveau verbonden zijn dan de genoemde universalia.

In een van mijn publicaties heb ik dit het ‘tussen’ of mediale genoemd. In een ander boek van Kimmerle, Filosofie van het verstaan. Een dialoog (samen met R. Schepen) wordt David Bohm geciteerd, die precies verwoordt waar ik op doel:  The word leisure has a root meaning ‘emptiness’ – an empty space of some sort- an empty space of time or place, where there is nothing occupying you […] If a group of people really trusted each other and had a right spirit of fellowship, something like that may arise in a dialogue.      

Interculturele filosofie is een aanwinst voor al degenen die kennis willen maken met de nieuwste ontwikkelingen binnen deze discipline. Beoogd als een studieboek eindigt elk hoofdstuk met vragen, zijn relevante passages in een kader geplaatst en belangrijke begrippen vetgedrukt. Jammer alleen dat de redactie wat dit laatste betreft is doorgeschoten waardoor het boek ontsierd wordt door wel erg veel vetgedrukte tekst.