Een wis- en natuurkundig onderbouwde opvolger van de neodarwinistische evolutietheorie in ontwikkeling

Civis Mundi Digitaal #36

In het materialistische wereldbeeld, dat ten grondslag ligt aan de heersende neodarwinistische evolutietheorie, spelen geest en ziel in de evolutie uiteraard geen rol van betekenis. Eerder hebben we in Civis Mundi al de aandacht gevestigd op een boek van de ICT-deskundige Gerrit Teule, dat verscheen onder de intrigerende titel Hebben wij een ziel? Zo ja, waar dan?, waarin de ontkenning van geest en ziel in de evolutie met de nodige argumenten ter discussie wordt gesteld. Geest en ziel zijn geen bovennatuurlijke verschijnselen, zoals in religies, erkent Teule ook, maar zij zijn er wel. Zij maken namelijk deel uit van de natuurlijke werkelijkheid, als de binnenkant van het natuurlijke elektromagnetisme, zoals dat er de buitenkant van is.

Wij publiceren hieronder een bespreking van een nieuw boek van Teule, waarin hij een vernieuwde evolutietheorie ontwikkelt, en dat presenteert als evolutie 2.0. Dat is een evolutie die bij de oerknal is begonnen, die door de geest wordt aangedreven, en waarin de bewustzijnsevolutie centraal staat. Ook de huidige ontwikkeling van kunstmatige intelligentie moet daarin een plaats vinden, omdat de computerhulpmiddelen nu al een enorm sterke rol spelen in de ontwikkeling van ons planetaire bewustzijn, en onze inzichten in de kosmische natuur. Zelfs een collectief bovenbewuste begint gestalte te krijgen met het elektronische medium internet. Hoe we het ook bekijken, hier is in het bijzonder de elektromagnetische kracht aan het werk. Bij evolutie 2.0 gaat het derhalve om een bezield universum, en bezielde materie (psychomaterie), vanaf de oerknal tot ver in de toekomst. Ons zelfbewustzijn is dus het resultaat van een lange evolutie die bij de oerknal is begonnen, en waarin de geest, en de ziel als speerpunt, van het begin de hoofdrol speelde. Dit geestelijke evolutieproces leidt tot de creatie van neutronen, en een brein, waaruit in samenwerking met de ziel het bewustzijn emergeert.

Helemaal nieuw is die theorie niet. Want er bestaat al een natuurwetenschappelijke theorie die deze nieuwe evolutieversie nauwkeurig beschrijft. Dat is een theorie die dateert van 1977, en in die tijd aan dovemansoren gericht was. Het was een tijd waarin de materialistische wetenschap hoogtij vierde, en praten over geest en bewustzijn in een natuurwetenschappelijk verband taboe was. Dit boek is een combinatie van twee zaken. Enerzijds gaat het over een nieuw hypothetisch kijkinstrument, de zogenaamde mentescoop, met haar werkingsalgoritme. Voorlopig verkeert het nog in het stadium van een denkexperiment, maar veel tekenen wijzen al op een ontwikkeling in die richting. Kijk bijvoorbeeld maar naar de MRI-scanners, waarmee we min of meer direct in de hersens kunnen kijken. Anderzijds gaat het over de mogelijkheden in onszelf, in onze geest, in onze neuronen, en in onze ziel, als we die tenminste kunnen vinden. Daar is de mentescoop voor bedoeld. Die ziel wordt in dit boek voorgesteld als de binnenkant van een elektron. De diepere natuurkundige en filosofische achtergrond daarvan wordt in dit boek nader uitgelegd.

 

SWC