‘Waar geen goden zijn, daar heersen spoken’: waar geen geestelijke waarden zijn, heerst hebzucht

Civis Mundi Digitaal #36

door Piet Ransijn

Boekbespreking van: Novalis, De Christenheid of Europa (diverse edities)

Karl Friedrich Schinkel, Middeleeuwse stad aan een rivier,1815 http://dekluizenaar.mimesis.nl/Het oude Europa

‘Waar geen goden zijn, daar heersen spoken’: waar geen geestelijke waarden zijn, heerst hebzucht

Boekbespreking van Novalis, De christenheid of Europa (diverse uitgaven)door Piet Ransijn

1. Inleiding: een ketterse christelijke visie?

De christenheid of Europa (1799) is het bekendste politieke, historische en cultuurfilosofische essay van de Duitse schrijver Novalis. Europa luidde de oorspronkelijke titel. Het is geschreven in dezelfde tijd als zijn beroemde Hymnen aan de nacht (zie nr 35). Er zijn diverse Nederlandse edities. De eerste dateert uit 1943, vertaald door de veelzijdige godsdienstwetenschapper en latere minister van onderwijs G. van der Leeuw (1). In 1989 verschenen een nieuwe vertaling (2) en de herziene vertaling van de Belg Luc. Indestege uit 1949 (3). De diverse bronnen van het essay worden genoemd in mijn artikel over de politieke visie van Novalis. (2, p 19-27)

Volgens Van der Leeuw is Novalis niet echt een christelijk denker, maar meer een universeel denkend pantheïst, die religies overstijgt, zoals Spinoza en andere mystieke denkers. “Noch bij het heidendom, noch bij het christendom voelde Novalis zich thuis” (1, p 12). Of voelde hij zich bij beide thuis en verenigde hij beide in een hogere synthese, zoals blijkt uit zijn Hymnen en andere werken? 

Drie gedaanten van het christendom

Het christendom heeft bij Novalis een drievoudige gedaante. De eerste lijkt hem het belangrijkst: het universele “levensbeginsel van... iedere religie”, dat niet specifiek christelijk hoeft te zijn. De tweede gedaante is “het geloof in de geschiktheid van al het aardse om wijn en brood van het eeuwige leven te zijn”. Dit geloof in al het aardse lijkt een soort pantheïsme. De derde gedaante is “het geloof in Christus, zijn moeder en de heiligen”. Dit neigt naar polytheïsme. Heiligen kunnen de rol van Christus vervullen, zoals aan verlichte wijzen in India een goddelijk aspect wordt toegekend. Novalis heeft geen traditioneel christelijke  maar eerder een ketterse visie (2, p 89-91).

De zin van de geschiedenis

Het volgende commentaar laat de relevantie van zijn werk voor onze tijd zien (3): “Novalis poogt de verborgen zin achter de geschiedenis te ontdekken. Hij voorziet een wending van zijn tijd, waarin de toekomst van Europa voortaan bepaald wordt door een kosmopolitisch soort christendom, dat niet eerder is gerealiseerd. Zijn interpretatie van de christelijke boodschap is uiterst spiritueel. Ook ontbreken daarin esoterische elementen als reïncarnatie en lotsbeschikking niet. De stijl van het betoog is poëtisch en metaforisch. In een commentaar tracht Jan Evert de Groot de actuele betekenis van het geschrift vanuit een New Age-perspectief te benaderen. Volgens deze lezing zou Novalis’ pleidooi voor een magisch bewustzijn, waarin de mens zich met het bovenaardse verenigt, gelezen moeten worden als een protest tegen de huidige technocratie. Sociale problemen als agressie, apathie, eenzaamheid en vervreemding kunnen slechts worden opgelost vanuit een ander soort denken.”

Hoofdthema

Het hoofdthema bij Novalis is het verenigen van tegenstellingen. In De Christenheid of Europa zijn dat het (rationele verlichtings)denken en het religieuze ‘heilige gevoel’, de spirituele ervaring (2, p 17).

Hij probeert de geschiedenis van Europa te schetsen. De tekst riep van meet af aan weerstanden op bij de uitgevers Friedrich Schlegel en Ludwig Tieck en andere vrienden van Novalis, zoals de filosoof Schelling. Na de ‘Atheïsmusstreit’ rondom het vermeende atheïsme van de filosoof Fichte, die uit Jena werd verbannen, achtte ook Goethe het verstandiger de tekst niet te publiceren, hoewel de visie van Goethe (en van Novalis) vermoedelijk niet heel veel afweek van die van Fichte (2, p 12, 4). Daarom werd Europa pas voor het eerst gepubliceerd in 1826, maar in volgende edities van Novalis’ werken weer weggelaten.

Novalis liet zich positief uit over het middeleeuwse rooms-katholicisme dat Europa verenigde in een culturele, geestelijke en politieke eenheid. Hij stond kritisch tegenover het protestantisme en de Verlichting, hoewel hij zelf een piëtistische en pantheïstische protestant was, die veel van het Verlichtingsdenken heeft overgenomen. Zijn werk beschrijft het ideaal van een nieuw Europa, waarin de geest van revolutie en rede vervangen zijn door een diepere spiritualiteit en harmonie. De Middeleeuwen zag hij ook als zinnebeeld of metafoor voor de toekomst. “Van een wens tot een terugkeer naar de katholieke Middeleeuwen is echter geen sprake” (2, p 16). Novalis werd niet katholiek, zoals later zijn vrienden Tieck en Schlegel.

De Middeleeuwen: de macht van de reliie en het geestelijke

Geweldloze integratie van Europa in een geestelijke en politieke eenheid

Novalis is een verenigend, dialectisch en cyclisch denker, zoals Fichte, Schelling, Hegel en Marx. Tegenstellingen of antithesen verenigen zich in een hogere synthese. Zijn tekst dient niet al te letterlijk worden genomen, maar meer symbolisch. Hij poneert een ideaalbeeld van een verenigd Europa in een verder liggende toekomst, dat nog steeds niet is gerealiseerd, maar waar wij al eeuwen aan werken.

De Europese politieke integratie berust bij Novalis op een culturele en geestelijke integratie waarbij de Christelijke religie in ruime zin een belangrijke rol speelt. Daarvoor is tegenwoordig te weinig oog. Men is vooral bezig met politiek en economie met alle belangenconflicten van dien.

De prominente rol van Frankrijk en Duitsland

Verder ziet hij een prominente rol voor Duitsland, als land van denkers en dichters, dat bij de geestelijke éénwording een voortrekkersrol kan spelen. Meer dan bijvoorbeeld Frankrijk, het land van de Verlichting en de Franse Revolutie. Frankrijk heeft onder Napoleon een vergeefse poging gedaan Europa op gewelddadige wijze te verenigen onder Franse heerschappij.

Oorlog en geweld ziet Novalis niet als de weg naar vereniging. Beide hebben echter een grote rol gespeeld bij de Duitse eenwording, die een voorwaarde en voorstadium lijkt voor de Europese eenwording vanwege de centrale rol van Duitsland. Daarom gaan we ook in op de Duitse eenwording en de historische context waarin Novalis zijn visie schreef.

Duitsland en ook Engeland, Frankrijk, Zuid- en Oost-Europa, inclusief Rusland zijn zeker zo belangrijk voor Nederland als de VS, waar ons land als een trouwe vazal achteraan loopt, de massamediacultuur massaal overneemt en het nihilistische, amorele neoliberalisme omarmt. Het zou evenwichtiger zijn om zowel, in cultureel, economisch en politiek opzicht, meer naar het Oosten te kijken, en ons meer autonoom, kritisch en minder afhankelijk van de VS op te stellen. In de VS geldt vaak nog sterker: “Ieder voor zich en God voor ons allen’. In Europa lijkt God veelal te hebben afgedaan, een omkering van de Middeleeuwen. Duitse en andere denkers en dichters, ook de Amerikaanse, bieden een tegenwicht tegen de nihilistische, materialistische en consumptieve massacultuur.

Nihilisme en (neo)liberalisme vragen complementaire waarden

Volgens Nietzsche is het nihilisme iets dat dient te worden overwonnen (5). Hij streefde naar nieuwe waarden en een Herwaardering van alle waarden - de titel van een postuum verschenen hoofdwerk - op grond van het klassieke en christelijke erfgoed. Hij heeft zijn werk niet kunnen afmaken met een overtuigend antwoord op het nihilisme, dat hij omschreef als: ‘De ontwaarding van de hoogste waarden’ als gevolg van ‘de dood van God’ als basis van die hoogste waarden. Nadat hij in overspannen toestand een oud paard omhelsde met meer dan christelijk mededogen, is hij niet meer hersteld.

Wat betreft het (neo)liberalisme: volgens Marx en andere socialisten is het liberale kapitalisme en de burgerlijke emancipatie een noodzakelijke fase naar de emancipatie van alle mensen. Niet alleen de rijkere adel en bourgeoisie, maar ook de onderlagen van arbeiders en proletariaat. Ook voor hen gelden de rechten van de mens en de burgers, die bij de burgerlijke hervorming, revolutie en machtsovername werden geproclameerd. De geschiedenis laat zien dat deze emancipatie niet via revolutie hoeft te gaan, zoals Marx abusievelijk meende.

Evenals Novalis bouwen Marx en het socialisme voort op de ideeën van de Verlichting en de emancipatorische idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Vrijheid, de kernwaarde van het liberalisme, betekent zonder gelijkheid en broederschap slechts vrijheid voor de rijken, niet voor iedereen, zeker niet voor de armen en behoeftigen. (Geestelijke) bevrijding, principiële gelijkheid (van de zielen voor God), broederschap, solidariteit, mededogen en naastenliefde zijn oorspronkelijk christelijke waarden, die zijn geseculariseerd maar nog steeds doorwerken in onze cultuur en ook andere culturen beïnvloeden. Het dominante nihilistische en amorele (neo)liberalisme, met geld en winst als hoogste waarden, behoeft enige aanvulling met kernwaarden van onze cultuur.

Volgens van der Leeuw (p 12) “was in de tijd waarin Novalis leefde… zeker niet minder een crisis van alle waarden dan in de onze”. We kunnen dan inspiratie putten uit “de schatten van het verleden”, zoals de inspiratie van Novalis, die ”nog lang niet is uitgewerkt: Een groot dichter [en denker] is van alle tijden.”

2. Samenvatting van De christenheid of Europa: De Middeleeuwen

Novalis opent met een in het verleden geprojecteerd ideaalbeeld. De historische werkelijkheid is minder  dan deze lijkt: “Het waren schone, schitterende tijden, toen Europa nog een christelijk land was, toen een christenheid dit door mensen gevormde werelddeel bewoonde. Een groot gemeenschappelijk belang verbond de meest afgelegen provincies van dit geestelijke rijk. Zonder grote wereldlijke bezittingen stuurde een leider de grote politieke krachten.”

Zoals het ideaalbeeld van de koning in Glauben und Liebe oder der König und die Königin, geeft hij hier een utopisch ideaalbeeld van de paus. Deze had aan het begin van de Middeleeuwen niet veel te vertellen, maar aan het eind ervan zwelgde hij in wereldse bezittingen en absolute macht. Mede daardoor bleek de Reformatie onafwendbaar. Zie aangedikte TV series zoals The Borgia’s met daarin de roemruchte en omstreden paus Alexander VI, Rodrigo Borgia (1431-1503) (6).

Paus Alexander Vl en zijn dochter Lucretia  en zoon Cesar Borgia

Ook het ‘gilde’ van de priesters wordt geïdealiseerd als alom geacht en troost, hulp en bescherming biedend en “met wonderbaarlijke krachten toegerust, waarvan de aanwezigheid genegenheid en veelsoortig heil verspreidde… Zij waren de ervaren stuurlui op de grote onbekende zee. Onder hun hoede kon men erop rekenen de kust van het eigenlijke vaderland te bereiken. Ze predikten niets dan liefde tot de heilige wonderschone Vrouwe.” Zo wordt het Rijke Roomse leven in superlatieven geïdealiseerd om “zo de hemel tot het enige rijk op aarde te maken” (2, p 42-45).

Hij stelt het ‘beperkte weten’ tegenover het ‘oneindige geloven’ en het ‘goddelijk (be)schouwen’, zoals ook in de Verlichtingstijd. Hij roemt de hoogte die sommigen “op alle gebieden van de wetenschap van het leven en de kunsten bereikten, en het overal bloeiende handelsverkeer van aardse en geestelijke goederen, in de omtrek van Europa tot in de verste delen van Indië”. Typerend is de integrale visie van Novalis, waarin het geestelijke domineert.

De overheersing naar materiële en zinnelijke behoeften en hebzucht

“Toch was de mensheid nog niet voldoende ontwikkeld... Het was een eerste liefde die onder de druk van het zakenleven insluimerde, waaraan het aandenken door egoïstische zorgen werd verdrongen.” De Reformatie bracht een innerlijke scheiding en ging gepaard met verwoestende oorlogen. Het onsterfelijke gevoel voor het onzichtbare kan niet worden vernietigd maar wel worden vertroebeld, verlamd en door andere gevoelens worden verdrongen. Dat geldt ook voor de Romantiek. Aan het begin daarvan wilde Novalis dit gevoel, dit vermoeden, tevergeefs  doen herleven in zijn korte, maar hevige leven.

“De behoefte en de manieren om die te bevredigen worden ingewikkelder. De hebzuchtige mens heeft zoveel tijd nodig om die manieren te leren,.. dat er geen tijd overblijft voor inkeer, voor aandachtige beschouwing van de innerlijke wereld… Zo ontvalt hem de prachtige bloei van zijn jeugd, geloof en liefde, om plaats te maken voor de bittere vruchten weten en hebben.” De heilige kiem van het hogere gevoel verstikt en de goden worden verjaagd in het onrustige tumult van gezelschappen die verstrooiing zoeken.

Ziehier de antithesen: “de wisseling van tegengestelde bewegingen… van groei en verval.., wederopstanding en verjonging.” Tegelijk zijn er naast cyclische ook lineaire ontwikkelingen: “voortschrijdende, zich steeds verder uitbreidende evoluties vormen de stof van de geschiedenis. Wat nu niet de voltooiing bereikt, zal haar bij een volgende poging bereiken, of bij nog een volgende… Vanuit ontelbare gedaanteverwisselingen komt het in steeds rijkere vormen opnieuw terug” (2, p 47-49).

Zo ook het christendom. “Ooit was het in volle macht en glorie verschenen, maar tot er een nieuwe wereldbezieling optreedt, verkeert het in een toestand van verval. De leer was letter geworden en daardoor steeds machtelozer en bespottelijker. Oneindige laksheid drukte zwaar… op de geestelijkheid… Terwijl ze hun eigenlijke taak vergaten om... geest, inzicht en ontwikkeling te zijn onder de mensen, waren hun de lage verlangens naar het hoofd gestegen” (2, p 51). Deze typering komt  overeen met de overgang van een meer  ideëel cultuurtype naar een meer zinnelijk ‘Sensate’ cultuurtype volgens de socioloog Sorokin, zie mijn artikelen in nr 25-27.

Reformatie en Beeldenstorm: religie verloor haar vredestichtende invloed; Caspar David Friedrich, Landschap met tempelruïne 1797:

’Het heilige gevoel verdween’

De reformatie en contrareformatie

Zo’n kerk vraagt om reformatie, protest en protestantisme. Dit “scheidde het onscheidbare” en leidde tot “een religieuze anarchie, die slechts van voorbijgaande aard kan zijn… Vorsten hadden zich in de strijd gemengd en velen benutten deze conflicten ter bevestiging en uitbreiding van hun landsheerlijke macht en inkomsten… Daarmee werd de basis gelegd voor de geleidelijke ondergraving van het kosmopolitisch belang van de religie. Zo verloor de religie haar politiek vredestichtende invloed… De voorzetting van het protestantisme werd iets buitengewoon tegenstrijdigs, namelijk een revolutie regering” (p 55).

Wat begon als protest werd de gevestigde orde en de protestantse leer werd als enig geldige verklaard. De geest werd miskend. De letter van de Bijbel werd algemeen geldig. Niets tast volgens Novalis de fijngevoeligheid van het religieuze gevoel meer aan dan de letter, die “de vrije verlevendiging, inwerking en openbaring van heilige geest onderdrukt en bemoeilijkt. Daarom toont het protestantisme geen prachtige grootse verschijningen meer van het bovenaardse. Alleen de aanvang ervan heeft in een kortstondig hemels vuur gegloeid.”

Sola fide, sola scriptura: De interpretatie van de Bijbel naar de letter woog het zwaarst

“Het wereldlijke heeft de overhand gekregen… zodat slechts zelden hier of daar een zuivere, eeuwige levensvonk ontbrandt… De vonk dooft uit. De gemeenschap vloeit weer uiteen…Aldus is gebeurd met gemeenschappen rond Zinzendorf, Jacob Böhme en anderen” (p 58,59). Novalis is bij Zinzendorf betrokken geweest via zijn vader, maar voelde zich meer verwant met de mysticus Böhme.

Met het verslappen van ‘de hogere vermogens’ is een periode van “praktisch ongeloof in aantocht… en sectarische afgescheidenheid. Dan volgt de contrareformatie met de Jezuïtenorde. “Met meer zelfverzekerdheid van succes had zelfs de Romeinse senaat geen plan tot wereldverovering ontworpen.” Maar ‘de onbewaakte tijd’ en de ‘natuurlijke groei van de hele mensheid’ laten zich niet beheersen. “Alle plannen zijn gedoemd te mislukken, die niet volkomen steunen op de gehele aard van dat menselijke geslacht” (p 61).

‘Durf te weten’, de spreuk van de Verlichting door Kant overgenomen van Horatius

De Verlichting, secularisatie en Entzauberung der Welt

Intussen waren “de knappe koppen van alle naties heimelijk mondig geworden... Ze kwamen vrijmoediger in verzet tegen verjaarde dwang. Volgens de oude leer is de geleerde instinctief de vijand van de geestelijke. De geleerde en de geestelijke stand moeten vernietigingsoorlogen voeren, wanneer ze gescheiden tegenover elkaar staan, want ze vechten om een plaats… De geleerden wonnen steeds meer terrein naarmate… het tijdvak van de zegevierende wetenschap naderde en weten en geloven in een meer beslissende oppositie geraakten… Overal stond het heilige gevoel bloot aan verscheidene vervolgingen.” “Het resultaat van de modere denkwijze noemde men filosofie en men rekende daartoe alles wat tegen het oude inging, bij voorkeur dus iedere gedachte tegen de religie… Het dijde uit tot haat tegen… fantasie en gevoel, zedelijkheid [ingegeven besef van goed en kwaad] en liefde voor kunst… Het maakte de oneindige scheppende muziek  van het heelal tot het eentonig klapperen van een geweldige molen, die door de stroom van toeval gedreven werd en erop dreef; een molen op zichzelf, zonder bouwmeester en zonder molenaar:.. een perpetuüm mobile, een molen die uit zichzelf maalt” (p 65-67).

De Reformatie was in Duitsland uitgebroken, maar “Frankrijk was… de zetel van dit nieuwe geloof [in  de rede]... Aanhangers waren rusteloos bezig de natuur, de aardbodem, de menselijke ziel en de wetenschap van poëzie te zuiveren: ieder spoor van het heilige uit te roeien; het aandenken aan alle verheffende gebeurtenissen en verheven mensen door sarcasme neer te halen en de wereld van al haar bonte tooi te ontdoen… Poëzie, religie en kunst worden verdrukt door de allesoverheersende rede” (p 66-67).

In Duitsland pakte men het grondiger aan... men hervormde het opvoedingssysteem [door de algemene leerplicht in te voeren]. Men trachtte de oude religie een nieuwe redelijker en meer algemene betekenis te geven door al het wonderlijke en geheimzinnige zorgvuldig van haar af te wissen… God werd tot een nutteloze toeschouwer gemaakt.” Dit geld voor het deïsme, waarbij God de wereld heeft geschapen, die volgens autonome wetten voortbeweegt los van God (en ‘van God los’).

“Jammer dat de natuur zo wonderlijk en onbegrijpelijk, zo poëtisch en oneindig bleef, alle moeite haar te moderniseren ten spijt… Hoogst merkwaardig is deze geschiedenis van het moderne ongeloof, sleutel tot alle monsterlijke fenomenen van de nieuwere tijd…Een tweede Reformatie, veelomvattender en eigenaardiger dan de eerste was onvermijdelijk” ( p 69). Novalis doelt op het secularisatieproces, door Max Weber treffend Entzauberung der Welt genoemd. De titel De verschrikkelijke kinderen van de nieuwe tijd van een boek van Sloterdijk roept hiermee ook associaties op.

Goya, De droom der rede brengt monsters voort, uit C I Dessaur, De droom der rede; Caspar David Friedrich, De dromer

Novalis noemt het een dwaas streven de geschiedenis naar onze hand te zetten. ”Is ze niet zelfstandig, niet eigenmachtig?... Haar te bestuderen, van haar te leren, met haar gelijke tred te houden, gelovig haar beloften en aanwijzingen te volgen - daaraan denkt niemand (p 75). Op de vraag van het boek van Couwenberg Heeft de geschiedenis zin? geeft Novalis een bevestigend antwoord.

De Romantiek: tekenen van een nieuwe tijd van integratie en verzoening

In de Duitse Romantiek zijn volgens Novalis “tekenen van een nieuwe wereld aan te wijzen, Duitsland gaat in een langzame maar zekere gang voor de andere Europese landen uit…en ontwikkelt zich tot deelgenoot van een hoger cultureel tijdperk… Nooit was de wetenschap in betere handen…of wekte althans grotere verwachtingen. De meest uiteenlopende zaken worden uitgevorst; niets wordt onaangeroerd, ondoorzocht gelaten.”

“De schrijvers krijgen meer een eigen aard van schrijven en meer zeggingskracht… Een veelzijdigheid zonder weerga, een wonderbaarlijke diepgang, een schitterende glans, veelomvattende kennis en rijke krachtige fantasie vindt men hier en daar dikwijls op knappe wijze aan elkaar gekoppeld. Een geweldig voorgevoel… van de grenzeloosheid en de oneindige verscheidenheid, van de heilige eigenaardigheid en van het alvermogen van de innerlijke mens schijnt op te komen. Uit het ochtendgloren van de onbeholpen kinderjaren ontwaakt, oefent een deel van de mensheid zijn eerste krachten uit.”

Caspar David Friedrich, Der Abendstern. De oneindige hemel boven kerktorens in de verte

“Dit alles zijn nog slechts aanduidingen [van…] een nieuwe geschiedenis, een nieuwe mensheid… een nieuwe gouden tijd… een troostende en eeuwig levenwekkende tijd… een grote verzoeningstijd… Bekoorlijker en kleurrijker staat de poëzie als een opgesierd Indië [gezien als de bakermat van de poëzie] tegenover het koude, dode Spitsbergen van de kamergeleerdheid” (p 75-79).

De inspiratie tot de nieuwe tijd is religieus en wetenschappelijk, aards en hemels tegelijk. “Uit de vernietiging van al het positieve heft de religie haar glorierijke hoofd als wereldstichteres omhoog… Al uw ondersteuning is te zwak, wanneer uw balans op de aarde gericht blijft. U moet haar echter door een meer verheven verlangen aan de hoogte van de hemel verbinden… een betrekking met het heelal geven… Een hemels eiland wordt als woonplaats van de nieuwe mensheid, als stroomgebied van het eeuwige leven voor het eerst zichtbaar door de wegebbende golven” (p 71-73).

De romantici, “de kluizenaars in de woestijnen van het verstand… waren de eersten die de heiligheid van de natuur, de oneindigheid van de kunst, de noodzakelijkheid van het weten, de eerbied voor het wereldlijke en de alomtegenwoordigheid van het waarachtig historische weer daadwerkelijk erkenden en verkondigden. Zij maakten een einde aan een… heerschappij van spoken… Pas door betere kennis van de religie zal men de verschrikkelijke gevolgen van de slaap van de religie, van dromen en deliria van het heilige orgaan [het gevoel] beter kunnen beoordelen… waar geen goden zijn heersen spoken” (p 81).

De Jeroen Bosch tentoonstelling laat als geen ander laat zien: “Waar geen goden zijn, daar heersen spoken”

http://www.safon.nl/museum-jheronimus-bosch-art-center

“Het hoogste in de fysica is thans voorhanden,” namelijk de grenzen van het verstand en  de opening naar het bewustzijn en andere inherente vermogens in het bewustzijn van natuurbegrip. “Hemsterhuis vermoedde deze heilige weg naar het fysische… Ook in Spinoza leeft deze goddelijke vonk van het natuurbegrip…  We zien duidelijker, gewend aan de glans van onze ontdekkingen, dat het een geleend licht was en dat we met de bekende werktuigen en methoden niet het wezenlijke dat we zoeken, zouden kunnen vinden.” (p 83-85).

In de kwantumfysica is later het inzicht doorgedrongen in de beslissende invloed van de waarnemer en het bewustzijn, en zijn instrumenten, zonder welke niets waargenomen kan worden en kennnis onmogelijk is. De uiterlijke en de innerlijke wereld hangen samen, zoals Novalis ook in andere geschriften toelicht, bijv. in De leerlingen te Saïs, dat ingaat op natuuronderzoek en “het hogere ontwikkelingsniveau van het verstand”.

De Europese eenwording

“Laten we ons nu tot het politieke schouwspel van onze tijd wenden. De oude en de nieuwe wereld zijn in strijd gewikkeld. De gebreken en de behoeftighjeid van de staatsinrichtingen tot nu toe zijn in afschuwelijke gebeurtenissen zichtbaar geworden. Hoe zou het zijn als ook hier, zoals in de wetenschap, een nauwere verbintenis… van de Europese staten onderling het allereerste historische doel zou zijn?.. Hoe zou het zijn als het tot nu toe sluimerende Europa weer in beweging zou komen en als Europa weer zou ontwaken als een staat der staten? En hoe zou het zijn als ons een politieke wetenschapsleer te wachten zou staan: zou dan soms de hiërarchie, de symmetrische basis der staten, het principe van de statenbond zijn, als een  intellectuele opvatting van het politieke Ik?” (p 85-87).

Novalis lijkt hier te doelen op het intellectuele inzicht en geestelijke bewustzijn dat samenhangt met de politieke identiteit. De verzameling staten in een economische en politieke gemeenschap van de Europese Unie heeft nog te weinig Europese identiteit (7). Ons politieke Ik ziet zich nog niet als Europeaan. Wij zeggen nog niet: “Ik ben een Europeaan”. Onze identiteit is nog te zeer nationalistisch en xenofoob: we zijn vaak nog bang voor allochtonen.

“Het is onmogelijk dat wereldlijke machten zichzelf in balans brengen. Alleen een derde element, dat wereldlijk en bovenaards tegelijk is, kan aan die opgave voldoen.” Dus niet een economische of politieke macht als middelaar - dat blijkt niet erg te werken - maar een geestelijk macht. Zonder bovennationaal bewustzijn en geestelijke identiteit en prioriteit  zien we dat landen primair hun eigen belangen nastreven, zo nodig ten koste van andere landen.

Secularisatie en het verval van religie, Caspar David Friedrich, Kloosterkerkhof in de sneeuw

Novalis ziet hier een belangrijke rol voor religie. Maar de religie is teruggetreden en speelt tegenwoordig geen rol van betekenis meer. Hij wijjst ook op het belang van het hart - het heilige orgaan - en het ‘goddelijke mededogen’ als “een onheil, een verdriet, een gevoel de ogen met tranen vult? Grijpen opoffering en overgave hen dan niet onweerstaanbaar aan en verlangen zij er dan niet naar vrienden en bondgenoten te worden?... Waar is dat hemelse vertrouwen van mensen in elkaar?” (p 89).

Soms zien we een golf van mededogen, bijvoorbeeld na de foto van het aangespoelde in rood en blauw geklede jongetje. Vooral Duitsland opende zijn hart en zijn grenzen. Dit roept echter tegenkrachten op.

Grondleggers van de sociologie zoals Saint-Simon, Comte, Durkheim, Weber, Mannheim en Sorokin wijzen op de noodzaak van altruïstische, religieuze en geestelijke bezieling - pouvoir spirituel, geestelijke macht -om de samenleving bijeen te houden en mensen met elkaar te verbinden. Ook bij het socialisme was bovennationale solidariteit en humaniteit aanvankelijk belangrijk, maar is ook daar weggeëbd. Neoliberaal eigenbelang is dominant geworden. Maar hoelang nog?

Novalis vermoedde dat er een geestelijke opleving zou komen. “Wanneer en hoe spoedig zal dat zijn? Daar moeten we  niet naar vragen. Geduld maar… Tot dan: wees opgewekt en moedig onder de gevaren van de tijd,” zegt hij  aan het slot. “Hij gelooft niet in een politieke omwenteling, maar verwacht heil van een geestelijke omwenteling in de meeste brede en diepe zin van het woord” (p 93-94).

Caspar David Friedrich, Winterlandschap met kerk (in de mist)

3. Bijlage Historische context: de Duitse eenwording

Novalis doelde op een voortrekkersrol van Duitsland en in een ander opzicht ook Frankrijk in Europa, die anders is geweest dan hij heeft kunnen vermoeden. Behalve in de context van de Europese culturele eenheid die is verweven met het christendom kunnen wij zijn werk ook zien in de context van de Duitse eenheid die mede door een bloedverwant van hem handen en voeten heeft gekregen. Wat in Europa nog niet is gelukt, is in Duitsland wel gelukt: het is is een politieke eenheid geworden. De statenbond  werd een Bondsstaat. We laten hier in het midden in hoeverre en wanneer iets dergelijks in Europa dat wenselijk is en geven het proces van éénwording in Duitsland in grote lijnen weer. Bij de vorming van een gemeenschappelijke identiteit en staatsbestel was de gemeenschappelijke cultuur en een gemeenschappelijke vijand van wezenlijke betekenis.

Toen Engeland en Frankrijk expansief bezig waren met het verwerven van een koloniaal rijk, was het opgedeelde Duitsland meer introvert bezig met zijn eigen identiteit en (politieke) integratie, nadat de Duitse staatjes als dominostenen vielen voor het leer van Napoleon. Ook het relatief machtige Pruisen verloor de slag bij Jena in 1806, waarbij Goethe door zijn vrouw werd gered. Jena was toen het culturele centrum van Duitsland. Er woonde toen een concentratie van denkers en dichters zoals zelden is vertoond, dat doet denken aan het oude Athene.

De latere politieke eenheid van Duitsland berust op de culturele en taalkundige eenheid. De Duitse eenheid is bepalend geweest voor de wereldgeschiedenis en de leidende politieke macht in het huidige Europa onder leiding van de Pruisische Angela Merkel, de ‘ongekroonde koningin van Europa’, een vrouw met een hart en een gedisciplineerde Duitse geest, die beroemde voorgangers heeft, en die terug reikt naar de humanitaire waarden van de Duitse Verlichting.

Zo berust de Europese eenheid op een culturele en geestelijke eenheid, zoals Novalis probeert te duiden in De christenheid of Europa. Met het terugtredende christendom ontstaat echter een geestelijk vacuüm dat het neoliberalisme tevergeefs probeert op te vullen met uitgeholde waarden die zijn vervlakt en verstoft tot de marktwaarde van het grote geld en wat Marx in Das Kapital ‘het warenfetisjisme’ van consumptieartikelen noemt, waar mensen een bovennatuurlijke kracht aan toekennen.

De centrale en beslissende rol van Duitsland in Europa heeft historische wortels die teruggaan tot de Middeleeuwse Duitse keizers en Karel de Grote, die Aken als residentie koos of nog verder tot de ‘Varusschlacht’, 9 na Chr. bij het Teutoburgerwoud nabij Osnabrück. De Romeinen werden vernietigend verslagen door een alliantie van Germaanse stammen onder leiding van Arminius (Hermannder Cherusker) en de Rijn grensrivier werd. Deze slag werd in 2009 herdacht en verfilmd.

De 19e eeuwse Duitse politieke integratie kwam in de Duitse Bond tot stand door toedoen van de Oostenrijkse conservatieve minister en diplomaat Metternich (1773-1859) en Bismarck (1815-1898), na de door hem uitgelokte Frans-Duitse oorlog van 1870-71, waarmee de ‘ijzeren kanselier’ Duitsland samensmeedde tot keizerrijk. Politiek gezien waren Metternich en Bismarck betere strategen dan Napoleon, die uiteindelijk een grote verliezer was en zichzelf overschatte, zoals later bij de Duitse keizer en Hitler met zijn Groot-Duitse grootheidswaanzin. Zij hebben Duitsland geïsoleerd van Europa, in plaats van geïntegreerd, en daarmee gedegradeerd.

Hermannsschlacht, ets Friedrich Gunkel 1862 en het Hermannsdenkmal.  Arminius werd 16 na Chr. gevangen genomen door de Romeinen

De wazige plaatjes illustreren de Duitse zelfoverschatting, die ook Napoleon kenmerkte en passen bij de kolossale opera’s van Wagner. 

De Duitse eenheid en saamhorigheid is mede een gevolg van de gemeenschappelijke vijand Napoleon, die zoals de Romeinen bij de ‘Varusslag’ een ‘verpletterde nederlaag’ leed bij Leipzig in 1813, na zijn nederlagen in Rusland en Spanje. Hij werd verslagen door de geallieerde overmacht van Duitsland, vooral Pruisen, Rusland, Oostenrijk en Engeland. Deze alliantie kwam tot stand door diplomatie van Metternich, “de voornaamste bouwmeester van het nieuwe Europa” (8, p 134). Toen Napoleon uit zijn verbanningsoord Elba ontsnapte en weer de macht greep, werd hij definitief verslagen bij de slag bij Waterloo in 1815, die vorig jaar werd herdacht. (9,11)

Het tot stand komen van de Duitse eenheid had ingrijpende politieke en militaire consequenties, behalve de Frans-Duitse oorlog van 1870-71, ook de beide wereldoorlogen. Dat was een totaal andere wending dan de ‘eeuwige vrede’ die Novalis voor ogen had in het voetspoor van de Verlichtingsfilosoof Kant onder een bezielende vredelievende Duitse leiding. Wat niet is, kan nog komen. Het werk van Novalis kreeg gestalte in de context van zijn tijd, maar reikt voorbij het heden en het verleden naar de toekomst.

Novalis was verwant met de Pruisische staatskanselier en hervormer Von Hardenberg

De Pruisische minister van buitenlandse zaken, later eerste minister (staatskanselier) en progressieve hervormer Karl August von Hardenberg (1750-1822) was een familielid van Novalis alias Friedrich von Hardenberg (4, p 10). Deze minister was een directe opponent van Napoleon, die hem ontsloeg toen hij Pruisen veroverde. Later stemde Napoleon in met zijn benoeming tot kanselier onder de Pruisische koning Friedrich Wilhelm lll (1770-1840), aan wie Novalis zijn eerste politieke geschrift wijdde: Glauben und Liebe oder der König und die Königin (1798).

Karl August von Hardenberg (1750-1822); Klemens von Metternich (1773-1859 en Otto von Bismarck (1815-1895) 

Staatskanselier Hardenberg was een directe, meer progressieve voorloper van zijn latere conservatieve opvolger Bismarck. Behalve bloedverwantschap is er ook enige verwantschap met de politieke ideeën van zijn achterneef Novalis. De kanselier heeft mogelijk kennisgenomen van dit geschrift. De koning heeft het wel gelezen en vond het te hoog gegrepen. Hardenberg heeft enkele ideeën van Novalis handen en voeten gegeven. Zijn eigen ideeën beschreef hij in Denkwürdigkeiten, na zijn ontslag door Napoleon na de slag bij Jena in 1806. Hij probeerde met enig succes de monarchie met democratie te combineren, waar Novalis voorzichtig op doelde in zijn politieke geschriften. Novalis gebruikte de term liberaal in de zin van modern, democratisch en vrijheidslievend, niet in de huidige (neo)liberale zin van associatie met de gevestigde macht van het grootkapitaal, dat de vroegere machtspositie overgenomen lijkt te hebben van de decadente adel. Voor de culturele waarden van de adel en de monarchie zijn nu de waarden van geld en winst gekomen.

“Hardenberg huldigde het democratische principe, maar hield vast aan de monarchie. In 1810 seculariseerde hij kerkelijke bezittingen… trachtte gelijke belasting voor alle inwoners in te voeren, voerde de boerenbevrijdingdoor en in 1812 de emancipatie van de joden. De publieke opinie trachtte hij voor zich te winnen door leden van de hogere middenklasse uit te nodigen voor een raadgevende vergadering. Zijn fiscale maatregelen konden door verzet van de adel echter slechts ten dele worden doorgevoerd en ook de boerenbevrijding liep deels stuk op de conservatieve oppositie.

Hardenberg voerde tegenover Frankrijk een politiek van voorzichtige toenadering, maar zag na Napoleons mislukte Russische veldtocht (1812) de kans zich van het Franse juk te bevrijden. Hij drong er bij Frederik Willem III op aan de alliantie met Frankrijk te behouden totdat hij een verdrag met Rusland had gesloten… Hardenberg leidde de Pruisische politiek gedurende de Zesde Coalitieoorlog (met de slag bij Leipzig in 1813) en tekende de Vrede van Parijs… In de reactionaire periode na 1815 was de tijdgeest niet aan zijn zijde… De vorming van een algemene volksvertegenwoordiging kon hij niet doorzetten (pas in 1847 werd een Verenigde Landdag bijeengeroepen). Zijn agrarische hervormingen werden tegengewerkt en ook zijn andere hervormingspogingen konden niet tegen de heersende restauratietendens op… De grote invloed van zijn sociale hervormingen wordt pas sinds de twintigste eeuw erkend” (10). Dat laatste geldt ook voor de politieke en filosofische ideeën van Novalis.

De socialistenwetten van Bismarck hebben later de sociaaldemocratie onbedoeld en onvoorzien voorbereid en de revolutie de wind uit de zeilen genomen, die Bismarck wilde vermijden. Niet omdat Bismarck (sociaal)democratisch gezind was, maar om opportunistische en tactische redenen, een effectieve meesterzet, die een revolutie verijdelde en de invloed van de volksvertegenwoordiging beperkte door  ‘repressieve tolerantie’.

Novalis en het Groot-Duitse Rijk van Bismarck

Het Groot-Duitse Rijk van de conservatieve Bismarck doet denken aan het middeleeuwse Heilige Roomse (Keizer)Rijk onder Duitse leiding, waar Novalis naar verwijst in zijn essay Die Christenheit und Europa. Novalis doelde echter veel meer op een geestelijk rijk dan een staat of politiek rijk. Het Middeleeuwse Rijk lijkt als historisch (voor)beeld meer symbolisch dan letterlijk bedoeld. De ‘Vorzeit’ is ook bedoeld als voorstelling van een toekomst die nog komen moet (6, p 130). Zijn politieke ideeën heeft hij niet uitgewerkt, maar vooral ideële en spirituele beginselen geschetst, die nog steeds relevant zijn.

De ideeën van Novalis waren niet conservatief en restauratief bedoeld als herstel van de aristocratie. Het ging hem primair om geestelijk leiderschap geïntegreerd met politiek leiderschap, waarbij de staatsvorm secundair was. Dichters en filosofen, vooral Hegel, Pruisisch staatsfilosoof, zijn wezenlijk geweest voor de Duitse eenheid door “het evangelie van één Duits volk te verkondigen” (8, p 96).

In het voetspoor van de Verlichting legde Novalis de nadruk op kwalitatieve ‘Bildung’, geestelijke vorming en ‘verheffing van het volk’, niet op kwantitatieve machts- en gebiedsuitbreiding en winstbejag. Zijn visie is nog altijd relevant en actueel in onze tijd van vervlakking, waarin het economisch denken en handelen amoreel en immoreel gedreven door winstbejag en eigenbelang maatgevend lijken te zijn en geestelijke ontplooiing in de verdrukking is geraakt evenals filosofie, religie en (cultuur)historisch besef.

 

Noten

  1. G van der Leeuw, Novalis, Baarn, Hollandia, 1943, p 67-93. Over Novalis en Nietzsche: Van der Leeuw schrijft ook dat ‘theologen zowel als hun nietzscheaanse of andere tegenstanders zijn fijne jongelingsgestalte… zouden verpletteren tussen de zware stormrammen van het Woord Gods en de vrolijke wetenschap.” In Fröhliche Wissenschaft staat Nietzsche’s beroemde aforisme 125 Der tolle Mensch, die uitroept: ‘God is dood’. Daarmee vervalt de basis van de hoogste waarden, met als gevolg het nihilisme: ‘de ontwaarding van de hoogste waarden’. Dat was bij Novalis allerminst het geval. Van der Leeuw voedt het mythische beeld van Novalis als tere jongeling, ”die vleugels wil krijgen om de harde bepaaldheid te ontvluchten in de grenzeloze eenheid. Novalis was”. Novalis was een vrij groot en sterk natuurliefhebber en een harde werker tot hij ziek werd. Hij streefde naar integratie en synthese en probeerde tegenstellingen niet te ontvluchten maar te verenigen en te transcenderen, zoals ook blijkt in De christenheid of Europa. Novalis en Nietzsche waren niet alleen als dichterlijke stilisten en schrijvers van aforismen met elkaar verwant, maar ook in hun preoccupatie met het christendom en de Europese cultuur. Zo jong als hij is, komt Novalis meer tot een synthese dan Nietzsche, die veeleer blijft steken in tegenstrijdigheden en de wil tot macht, die heeft geleid tot misverstanden,  maar ook te interpreteren is als tendens tot expansie, grensverlegging, transcendentie en zelfrealisatie. 
  2. Novalis, De christenheid of Europa, Kampen, Kok Agora, 2006, p 19 e.v., vertaald en ingeleid door Elsa van Wezel. De vertaling is gebaseerd op Schulz, Novalis Werke Studienausgabe.
  3. Deze heruitgave is gepubliceerd door Uitgeverij De Ster, Tilburg
  4. Gerhard Schulz, Novalis, mit Selbstzeugnisse und Bilddokumenten, Hamburg, Rowohlt, p 126-27. Zie ook Wikipedia. Fichte schreef in zijn essay Ueber den Grund unsers Glaubens an eine göttliche Weltregierung: "Als het Ik goddelijk is, dan gaat het niet aan te veronderstellen dat er naast en los van dat Ik nog een apart wezen ’God’ bestaat!" Als Vrijmetselaar bedoelt hij niet dat er geen God is, maar dat het absolute Zelf één met God is, zoals bij mystici. Dit kan ook worden geïnterpreteerd in termen van ‘de grote woorden‘ (mahavakya’s) van de Indiase filosofie: ‘Ik ben Brahman‘: aham Brahman asmi, ik ben het  Absolute (Brahman), Atman, het Zelf, is Brahman, het Absolute.
  5. Zie J Goudsblom, Nihilisme en cultuur, p 11 e.v.
  6. Zie Geschiedenis Magazine, 2012 nr 1 De paus als vorst; 2014 nr 3 Hoe de pausen de macht grepen.
  7. Bart Landheer, emeritus hoogleraar in de sociologie van de internationalebetrekkingen, had in zijn boek Europa: noodlot en identiteit ook aandacht voor het bewustzijn en identiteit van Europa en ook in zijn hoofdwerk Pause for Transition: An Analysis oft he Relationship between man,Mind and Society, Den Haag, Nijhoff, 1956, samengevat in P Ransijn en N Schulte, Bewustzijn als bewapening, hfst 16.
  8. H A L Fisher, Geschiedenis van Europa. Amsterdam, Scheltens & Gilay, z.j. Deel 2 Van Autocratie tot Democratie en Dictatuur
  9. Zie Geschiedenis Magazine, nr 6 sept. 2013: ‘Napoleaons fatale fout, de Volkerenslag bij Leipzig’; zie ook nr 5 juli/aug. 2012, ‘Frederik de Grote, mateloos ambitieus’ en nr 8 nov./dec. 2015 ‘Keizer Wilhelm II, Schuldige of Zondebok’.
  10. Wikipedia, Karl August von Hardenberg
  11. De slag bij Leipzig en “het reactionaire en repressieve politieke klimaat” in de tijd van Metternich worden impliciet bekritiseerd door de beroemde liederencyclus Winterreise van Schubert volgens de Britse musicus Ian Bostridge, Schuberts Winterreise - Een meesterwerk ontleed besproken in De Volkskrant, Sir Edmund 23 jan 2016 p 23 ‘Verborgen vrijheidsdrang in Wintereise’. De dichter van de tekst van de liederen Wilhem Müller die “als vrijwilliger in het Pruisische leger tegen Napoleon vocht” en hij schrijft politieke poëzie over “de bevroren maatschappelijke verhoudingen” onder andere in lied nr 4 Erstarrung. “Marin van Amerongen schreef in 1997: “de harde, barre winter is onmiskenbaar metafoor voor de feodale, autoritaire era-Metternich, waarvan Schubert zo’n verklaarde tegenstander was.”

Ook het schilderij Der Chasseur im Walde van Caspar David Friedrich uit 1813 verwijst naar een veldtocht van Napoleon (in Rusland). Er staat geen jager maar een dolende soldaat met zijn helm nog op, die zijn dood tegemoet gaat, zoals de kraai, een aaseter, doet vertmoeden. Een stille aanklacht tegen oorlog. “De raaf... is familie van de onheilsbode in Schuberts vijftiende lied Die Krähe: “Krähe lass mich endlich sehen / Treue bis zum Grabe!”. Het populaire lied Der Lindenbaum zou onder meer verwijzen naar de verborgen doodsdrift in de Duitse cultuur, die in mijn artikel over Freud in nr 32 werd geïnterpreteerd als neiging tot transcendentie: “Kom eeuwig bij mij wonen, je vindt je rust bij mij,” in de vrijere vertaling van Jean-Paul Franssens.

Der Chasseur im Walde, Caspar David Friedrich, 1813