De open en de gesloten laïcité

Civis Mundi Digitaal #37

door Paul Cliteur

Jan de Boer stelt een interessant onderwerp aan de orde. Het is door Wim Couwenberg wel eens aangeduid als “taalmanipulatie”. Die taalmanipulatie houdt in dat je woorden die een positieve betekenis hebben oppakt en in een geheel andere betekenis hanteert, omdat dit overeenkomt met de eigen politieke agenda. Het klassieke voorbeeld daarvan is de wijze waarop de voormalige Sovjetrepubliek omging met “democratie”. Democratie was een woord met een gunstige bijklank. Maar de Sovjetrepubliek was geen democratie. Wat doe je dan? Dan presenteer je een definitie van democratie waarbij de Sovjetrepubliek als de “ware democratie” naar voren komt en de decadente westerse democratieën als geen of slechts onvolkomen democratieën. Dat deed men met de introductie van het woord “volksdemocratieën”. De democratieën in Rusland en de Russische satellietstaten waren “volksdemocratieën”.

         Er zijn ook mensen die de verlichtingsidealen ergerlijk vinden. Ten minste wanneer landen die zich niet op die verlichtingswaarden oriënteren daarop worden aangesproken. Wat doe je dan? Dan noem je die voorstanders van de verlichtingswaarden niet gewoon “voorstanders van de Verlichting”, maar “verlichtingsfundamentalisten”. Degene die het etiket “verlichtingsfundamentalist” aan een ander opplakt nestelt zich dan in een comfortabele positie van iemand die de verlichtingswaarden wel onderschrijft, maar op een hele speciale, zeer genuanceerde manier, waarop de “gewone verlichter” geen aanspraak kan maken.

         Ook het woord “laïcité” kan men op die manier gebruiken. Er zijn voorstanders van de laïcité en er zijn tegenstanders. Maar er zijn ook hele handige tegenstanders van de laïcité die het willen voorstellen alsof zij de “ware verdedigers” zijn. En dan ijken zij een begrip “open laïcité”. De anderen, eigenlijk de gewone voorstanders, worden dan in de hoek gezet als “gesloten laïcisten” waar je natuurlijk altijd afstand toe moet bewaren.

         Jan de Boer omschrijft dat proces heel helder in zijn stuk en ik heb daar eigenlijk niets aan toe te voegen. Zijn laatste zin, waarin hij stelt dat de politieke islam een gevaar vormt voor de laïcité, had voor mij alleen wel wat voortvarender geformuleerd mogen worden. Maar ja, ik ben dan ook een uitgesproken voorstander van de gesloten laïcité en van een fundamentalistische interpretatie van de Verlichting. Ik probeer het trouwens tot mijn stelregel te maken om, wanneer ik taalmanipulatie aan de horizon zie verschijnen, meteen te kiezen voor de negatieve etiketten. Dus als je de keuze hebt voor de open of voor de gesloten variant van iets, kiezen voor de gesloten variant. Als je kunt kiezen tussen een kritische vorm van dit of dat of een niet-kritische vorm, kiezen voor de onkritische vorm. Als je kan kiezen voor de fundamentalistische variant of voor de niet-fundamentalistische, kies voor de fundamentalistische. Daar krijg je misschien minder vrienden mee, maar je voelt je er wel een stuk beter door.