De Verlichting, les Lumières, die Aufklärung…moet steeds opnieuw uitgevonden worden

Civis Mundi Digitaal #37

door Jan de Boer

De Franse filosoof Michel Foucault waarschuwde dertig jaar geleden al tegen het beschouwen van de Verlichting - Les lumières, die Aufklärung: ieder land met zijn eigen cultuur had hier eigen accenten - als een vaststaand historisch idee. Hij zei dat de Verlichting integendeel een voortdurend hernieuwde geesteshouding vereiste. De filosoof Kant citerend: ‘Sapere Aude’ (durf te denken), riep hij op om de Verlichting te zien als een zich altijd vernieuwend intellectueel emancipatoir gebod, als een eis om alle zekerheden, alle geloven , ook de meest wereldlijke overtuigingen ter discussie te stellen voordat deze de samenleving zouden gaan beheersen.

 

Al vanaf het midden van de negentiende eeuw hebben ‘les Lumières’ steeds meer aan werkelijke aan werkelijke betekenis ingeboet door of steeds onbeduidender te worden; of paradoxaal genoeg door zich steeds weer tot een nieuw obscurantisme te ontwikkelen. Onbeduidend omdat niemand nog zo naiëf kan zijn om te geloven dat techno-wetenschappelijke vooruitgang in de loop der tijden de geesten heeft gemoraliseerd en de wereld in een kosmopolitisch Eden heeft veranderd.

Altijd ook in staat om een nieuw obscurantisme te creëren, omdat in de overtuiging dat wij ‘het licht’ zijn en dat alles wat haaks staat op onze overtuigingen barbaarsheid is, wij voorwaarden scheppen voor nieuw obscurantisme. Zo ook voor de terugkeer van een overal ter wereld onweerstaanbaar oprukkend religieus fundamentalisme

Het is in dit opzicht rampzalig ‘Les Lumières’ te maken tot het gedeponeerde handelsmerk van de Europese beschaving in vergelijking tot een toegewijde mohammedaanse wereld die naar onze mening is blijven steken in religieus bijgeloof en die beter voor onze luisterrijke samenleving zou kunnen kiezen. Misschien is het niet zo gek om even Voltaire, één van de grote figuren van ‘les Lumières’, in herinnering te roepen. Denkend aan de verschrikkingen van de godsdienstoorlogen in de christelijke westerse wereld, schreef hij in zijn artikel over fanatisme in de Dictionnaire  philosophique: "Wat te antwoorden aan iemand die u zegt dat hij liever God dan mensen gehoorzaamt en die als consequentie daarvan zeker is de hemel te verdienen als hij u vermoordt?"

Nu de moordenaars weer te midden van ons zijn, nu er gekeeld en gemitrailleerd wordt in naam van overtuigingen die door velen voor altijd als overwonnen werden beschouwd, weerkinkt die vraag van Voltaire met een bijzondere intensiteit. Meer dan ooit weet niemand in werkelijkheid

"wat te antwoorden” aan deze mensen die zich beroepen op de Islam, terwijl men hier in meer of mindere mate elke religieuze drijfveer voor deze daden als niet serieus beschouwt.

‘Les Lumières’ de grote beweging van de ontgeestelijking, maakt dat de hedendaagse mens onmachtig en verstomd staat tegenover een terugkomst van een virulent geloof, dat hem niet lijkt te verklaren. Het is in dit kader goed te weten dat de filosoof Rousseau, een ander totem van ‘Les Lumières’, al  goed had begrepen , dat geen enkele samenleving zich lange tijd in stand weet te houden zonder een of andere vorm van religie.

Wanneer de authentieke erfenis van ‘Les Lumières’ gereactiveerd moet worden, moet dat mijns inziens niet alleen zijn tegen de woeste nieuwe gelovigen met hun kalachnikovs, maar ook tegen de valse vrienden van ‘Les Lumières’ die deze terug brengen tot platte wereldse dogma’s en iedereen hun eenzijdig rationalisme op willen dringen.

‘Les Lumières’- een  elkaar ook vaak tegensprekende en in ieder geval gevaarlijk levende minderheid in de achttiende eeuw- zijn teveel verworden tot een comfortabel massabedrog , een voor de Fransen vertroostende mythe voor hun glorieus verleden. Voor Duitsers met hun Aufklärung en Nederlanders met hun Verlichting geldt overigens hetzelfde. Het nu aansteken van

‘nouvelles Lumières’, van ‘nieuwe Lumières’, waartoe de Duitse filosoof Nietzsche al in 1881 in Morgenröte opriep, zou moeten betekenen dat wij ons bevrijden van de naïviteit van ‘Les Lumières’, de Aufklärung, de Verlichting. Dat wij de mens niet mooier en beter maken dan hij is, maar wel  zijn geest voortdurend aanscherpen tegen alle nieuwe vormen van tirannie. Trouw zijn aan zich steeds vernieuwende ‘Lumières’ is het verdedigen van de vrijheid van denken van mensen en het besef dat tolerantie synoniem hoort te zijn met co-existentie. Of zoals George Benrekassa, groot kenner van de filosoof Montesquieu, steunpilaar van ‘Les Lumières’, schrijft: “wij moeten strijden voor  ‘les Lumières’ zonder slachtoffer te zijn van hun illusies...”

Wie zich interesseert voor de in gevaar verkerende erfenis van ‘Les Lumières’ en in ieder geval

passief de Franse taal beheerst, moet zich beslist het recent verschenen  uitermate interessante nummer ‘hors série’ van de Nouvel Observateur aanschaffen: ‘Les Lumières, un héritage en péril’.