Civis Mundi Digitaal #38
De recente oproep van de EU om Israëls nederzettingenproducten uit de Westelijke Jordaanoever en de Golanhoogte als zodanig en dus correct te etiketteren houdt de gemoederen flink bezig. De discussie gaat ten eerste over de vraag of de nieuwe etiketteringsrichtlijnen alleen symbolische waarde hebben, of echt effect hebben op het winkelgedrag van consumenten. Een tweede, aanverwante vraag is of correcte etikettering positieve, negatieve of geen invloed heeft op het nederzettingenprobleem zelf. Beide vraagstukken worden in dit artikel nader beschouwd.
De EU ontkent op basis van internationaal recht dat Israël aanspraak kan maken op de Westelijke Jordaanoever en de Golanhoogte.[1] Volgens de EU worden die gebieden slechts bezet door Israël en kan de herkomst van producten (zoals groenten, fruit en cosmetica) uit de nederzettingen in die gebieden derhalve niet Israël heten.
Volgens Israël zijn de Westelijke Jordaanoever en de Golanhoogte echter ‘betwiste’ gebieden. Mede daarom meent het land de nederzettingenproducten als ‘made in Israel’ te kunnen exporteren. De Israëli’s doen dat ook om economische redenen: de nederzettingenproducten kunnen op die manier, in weerwil van richtlijnen die de EU reeds in 2005 invoerde,[2] de Europese markten bereiken tegen de gereduceerde importtarieven van het EU-Israël Associatieakkoord van 2000.
Israël misleidt daarmee niet alleen de Europese douane, maar ook de Europese consumenten. Zij worden immers niet correct geïnformeerd over de herkomst van de nederzettingenproducten. Om deze problemen op te lossen publiceerde de Europese Commissie op 11 november 2015 specifiekere etiketteringsrichtlijnen.[3] Het is nu aan (bedrijven in) de EU-lidstaten om gevolg te geven aan die richtlijnen. Ondertussen zullen krachten uit de pro-Israëlische lobby en diplomatie de implementatie ervan trachten te traineren en zelfs te blokkeren.
Probleemoplossend perspectief
Het belang van correct etiketteren lijkt vanzelfsprekend. Eerlijkheid is een deugd, misleiding een zonde, en het is wettelijk verplicht om producten correct te etiketteren, want consumenten moeten kunnen weten wat ze kopen.[4] Bij de nederzettingenproducten wordt niettemin om begrijpelijke redenen door mensen die kritisch zijn op de nederzettingen de vraag gesteld of correcte etikettering beter achterwege gelaten kan worden. Het kan namelijk een rechtvaardige oplossing voor het nederzettingenprobleem vertragen. Als consumenten immers niet geïnteresseerd zijn in de herkomst van nederzettingenproducten en de betreffende producten net zo graag kopen, zou de invoering van een wettelijke etiketteringsregeling de handel in nederzettingenproducten verder kunnen normaliseren en zelfs stimuleren.
Vanuit een probleemoplossend perspectief is de fundamentele vraag dus of correcte etikettering effect heeft op winkelgedrag. Onze dataset uit 2013, waarvoor onderzoeksbureau Ipsos 1040 Nederlanders enquêteerde, is één van de weinige bronnen (en voor Nederland ogenschijnlijk de enige bron) waarmee die vraag empirisch kan worden verkend.[5]
Meer specifiek indiceren die data of Nederlandse consumenten gebruik zouden maken van de door correcte etikettering gecreëerde keuzevrijheid in het wel of niet kopen van nederzettingenproducten. Figuur 1 toont aan dat een substantieel deel consumenten bereidheid toont de nederzettingenproducten te boycotten. Bijna 18% is boycotbereid op productniveau (zie stelling in blauw); ongeveer 14% is kritisch op winkels die nederzettingenproducten verkopen (zie stelling in rood); en haast 21% zou de nederzettingenproducten van de Nederlandse markt weren (zie stelling in groen).
Figuur 1: Houdingen ten aanzien van nederzettingenproducten.
Figuur toont representatieve percentages voor de Nederlandse bevolking van ouder dan 18 jaar.
Maatstaf voor beleidsmakers
Nadere analyse wijst uit dat zo’n 25% van de respondenten het eens of helemaal eens is met minstens een van de drie stellingen, en dus een kritische houding op de nederzettingenproducten toont. Dit percentage komt om en nabij overeen met het verlies op geëxporteerde nederzettingenproducten dat Israëlische analisten verwachten ten gevolge van de implementatie van de Europese etiketteringsrichtlijnen.[6]
Het aantal mensen dat nederzettingenproducten daadwerkelijk zal boycotten zal naar verwachting echter wat lager uitvallen. Wanneer puntje bij paaltje komt en de nederzettingenproducten correct geëtiketteerd in de winkelschappen liggen, zouden prijs- en kwaliteitsfactoren voor sommige consumenten immers zwaarder kunnen wegen dan politieke of morele overwegingen. Wat dat betreft is enige voorzichtigheid geboden bij de interpretatie van de genoemde statistieken.
De genoemde statistieken hebben niettemin directe waarde voor beleidsmakers en onderzoekers. In de huidige situatie, waarin nederzettingenproducten niet als zodanig zijn geëtiketteerd en werkelijk boycotgedrag dus niet kan bestaan, vormen die statistieken immers de enige maatstaf die zij kunnen hanteren om te beoordelen of de betreffende etiketteringsrichtlijnen maatschappelijk draagvlak hebben en in de praktijk zinvol zijn.
Internationaal recht
Naast de mate waarin consumenten bereid zijn de nederzettingenproducten te boycotten, is de vraag waarom mensen die bereidheid hebben, en of internationaal recht daarin een rol speelt, ook van belang. De EU verantwoordt het etiketteringsbesluit immers op basis van internationaal recht: de herkomst van nederzettingenproducten is van belang, omdat de nederzettingen onder internationaal recht illegaal zijn.
Of internationaal recht werkelijk van belang is in consumptiebeslissingen kunnen we ook analyseren met de eerder genoemde dataset. Middels statistische regressie kunnen we bevragen of de perceptie dat de nederzettingen illegaal zijn volgens internationaal recht bovenop een aantal potentieel ‘concurrerende’ factoren een significant effect heeft op de bereidheid van consumenten om de nederzettingenproducten te boycotten, zoals gemeten met de in figuur 1 genoemde drie stellingen.
De resultaten tonen aan dat internationaal recht de boycotbereidheid onder consumenten die kritisch zijn op Israëls nederzettingenpolitiek, net als onder consumenten in het algemeen, wel degelijk bevordert. Iemand die weet dat de nederzettingen illegaal zijn, is eerder boycotbereid. Dat geldt ook voor mensen die zich meer betrokken voelen bij het Israëlisch-Palestijnse conflict; niet tevreden zijn met de rol van de Nederlandse regering in het conflict; geloven dat consumptieve boycot de continuïteit van de nederzettingen vermindert; of vrouw zijn.[7]
Cause célèbre
De voorgaande analyses indiceren dat het Europese etiketteringsbeleid het winkelgedrag van een substantieel deel van Nederlandse consumenten faciliteert. Dat betekent echter nog niet dat correct etiketteren doorslaggevend bij kan dragen aan het oplossen van het nederzettingenprobleem. Van Israëls export naar de Europese consumentenmarkten komt namelijk slechts een klein deel uit de nederzettingen. Zelfs een totale boycot van de nederzettingenproducten zal Israël derhalve beperkt raken en niet kunnen dwingen diens nederzettingenbeleid op te geven.[8]
Het etiketteringsbeleid heeft echter wel indirecte functies die Israëls nederzettingenbeleid kunnen tegenwerken. Zo verschaft het activisten een tastbaar doel waarop ze campagne kunnen voeren en dus waarmee ze de aandacht kunnen vestigen op meer fundamentele problemen, zoals de bezetting van Palestina. Daaraan gerelateerd biedt het consumenten een handelingsperspectief en kan het ze daarmee mobiliseren.
Op politiek niveau signaleert het etiketteringsbeleid dat de nederzettingen illegaal zijn, en het slecht op de lange termijn mogelijk diplomatieke taboes op hardere maatregelen tegen Israëls schendingen van internationaal recht, zoals een totale boycot van nederzettingenproducten. Het gaat daarbij niet zozeer om etikettering sec, maar om de onderliggende processen waarin het etiketteringsbeleid tot stand kwam en nu geïmplementeerd moet worden. In die processen moeten politici en ambtenaren keuzes tégen Israëls wil in maken en dat kan – zeker gelet op de buitengewoon vijandige reacties op de etiketteringsrichtlijnen uit Israël, met politiek prominenten die de richtlijnen discriminatoir noemen, van antisemitisme reppen en zelfs herinneringen aan de Holocaust ophalen[9] – op hoog niveau Israël-kritische standpunten cultiveren.
Hoewel de EU het etiketteringsbeleid in zuiver juridische termen verantwoordt, heeft dat beleid dus wel degelijk politieke bijwerkingen. Die bijwerkingen verklaren waarom een op het oog klinisch besluit uitgemond is in een cause célèbre van internationale proporties. Ze verklaren ook waarom tegenstanders van de nederzettingen die liever een boycot van nederzettingenproducten willen of beweren dat de Israëli’s toch wel nieuwe manieren zullen vinden om de nederzettingenproducten met foute etiketten en onder gunstige importvoorwaarden op de Europese markt te krijgen, toch iets te vieren hebben.
Pragmatisme
Israëls discriminatieverwijt komt niet uit de lucht vallen. In vergelijking met sommige andere landen die ook internationaal recht met voeten treden ontvangt Israël disproportioneel veel aandacht. Er is in casu echter strikt gesproken pas sprake van discriminatie als de EU toestaat dat andere producten die net als Israëls nederzettingenproducten ook op illegaal geannexeerd gebied worden voortgebracht, wel foutief geëtiketteerd op de Europese markt mogen belanden. Het is onbekend in hoeverre dat precies gebeurt, maar ook al zou het etiketteringsbeleid ten aanzien van Israëls nederzettingenproducten uniek zijn, dan nog zou het een positief precedent kunnen scheppen voor vergelijkbare zaken. Dan zou het doel (etikettering op basis van internationaal recht bevorderen) het middel (niet alle foute etiketteringen tegelijkertijd aanpakken) dus heiligen.
Het is meer overkoepelend de uitdaging om de onvolkomenheden van de etiketteringsrichtlijnen inzake Israëls nederzettingenproducten pragmatisch te benaderen. Wanneer beleidsmakende omgevingen complex zijn (en dat is de EU) en dossiers controversieel (dat zijn ze doorgaans als het om Israël gaat), mag het verantwoord heten beleid te voeren dat weliswaar gefragmenteerd wordt toegepast en slechts deels en op incrementele wijze problemen kan oplossen, maar ook op internationaal recht is gebaseerd, maatschappelijk draagvlak heeft en als goed voorbeeld kan fungeren. Zulk beleid is in elk geval beter dan niets doen of misschien nodeloos wachten op een algehele boycot van nederzettingenproducten.
Dr. Fadi Hirzalla is onderzoeker en docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en visiting fellow aan de London School of Economics and Political Science. Hij specialiseert zich onder andere in de politiek van consumptie.
[1] Interpretative notice on indication of origins of goods from the territories occupied by Israel since June 1967, http://eeas.europa.eu/delegations/israel/documents/news/20151111_interpretative_notice_indication_of_origin_of_goods_en.pdf, 24 januari 2016.
[2] Notice to importers; Imports from Israel to the Community, http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2006/march/tradoc_127720.pdf, 26 januari 2016.
[3] Interpretative notice on indication of origins of goods from the territories occupied by Israel since June 1967, http://eeas.europa.eu/delegations/israel/documents/news/20151111_interpretative_notice_indication_of_origin_of_goods_en.pdf, 24 januari 2016.
[4] Zie Verordening (EU) Nr. 1169/2011, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32011R1169&from=NL, 3 februari 2016.
[5] De vragenlijst en dataset zijn op te vragen bij de auteur.
[6] Zie bijvoorbeeld: http://www.theguardian.com/world/2015/nov/29/israel-suspends-contact-eu-bodies-labelling-west-bank-produce, 31 januari 2016.
[7] De exacte statistieken zijn op te vragen bij de auteur.
[8] Een Europees consumentenlabel voor Israëlische producten uit de bezette gebieden: een maat voor niets?, http://blog.renforce.eu/index.php/nl/2015/11/17/een-europees-consumentenlabel-voor-israelische-producten-uit-de-bezette-gebieden-een-maat-voor-niets-2/, 31 januari 2016.
[9] Http://www.nytimes.com/2015/11/12/world/middleeast/eu-labels-israeli-settlements.html?_r=0, 31 januari 2016; http://www.theguardian.com/world/2015/nov/29/israel-suspends-contact-eu-bodies-labelling-west-bank-produce, 31 januari 2016.