Civis Mundi Digitaal #38
Wat leerden we vroeger op school over Japan? Inderdaad, een van de buitenwereld afgesloten land
met het kleine eilandje Decima waar een Nederlandse handelspost gevestigd was, nadat de Portugezen verjaagd waren. Wat daarbij niet gezegd werd, was dat de Nederlandse kooplui alle vernederingen door de Japanners graag accepteerden als er maar wat verdiend kon worden. Net als de Amsterdamse kooplui die in onze tachtigjarige oorlog tegen Spanje kogels aan de Spanjaarden verkochten, want als er toch op ons geschoten wordt, kunnen we er toch beter ook wat aan verdienen was de gedachte. We leerden dat in 1853 vier Amerikaanse oorlogsbodems Japan dwongen zich te openen voor de handel. Het land moest hoogst onvoordelige handelsverdragen sluiten en begreep dat het zich snel moest ontwikkelen tot een even machtige staat als de westerse landen om te overleven. De Shogun werd verjaagd en de keizer - een personage die al een paar eeuwen vergeten was - werd in ere hersteld, vestigde zich in Edo: het latere Tokyo. In enkele tientallen jaren werd Japan even machtig als de westerse landen.
De westerse historici hebben lange tijd deze ontwikkeling in Japan een westerse tint gegeven. Zij geloofden en beschreven dat Japan deze ontwikkeling had door kunnen maken door het westen te kopiëren, door zich te verwestersen. Maar is dat juist?
Pierre-Francois Souyri, oud-directeur van het Frans-Japanse Insitut in Tokyo en nu Professor Japanse geschiedenis aan de universiteit van Genève, laat ons weten in zijn onlangs bij Gallimard verschenen boek Moderne sans être occidental. Aux origines du Japon d’aujourd’hui dat wij zoals vaker gebeurt, de geschiedenis ook die van Japan te vaak eenzijdig door een westerse bril bekijken.
Hij toont aan, dat de modernisatie van Japan al eind achttiende eeuw was ingezet. In de jaren 1820 werden er om maar een voorbeeld te noemen in Osaka de eerste textielfabrieken gesticht waar de bijeengebrachte landarbeiders werkten. Belangrijke culturele verschijnselen zoals een omvangrijke ontwikkeling van opvoeding en onderwijs vonden er ook in die jaren plaats. Kritiek op het politieke beleid van isolatie werd steeds krachtiger. De komst van het westen versnelde deze modernisatie en introduceerde nieuwe concepten en technologieën. Japan kon deze in hun beleid integreren omdat ze daartoe intellectueel in staat waren. De bevolking omhelsde via het onderwijs de belangrijkste principes van het Chinese gedachtengoed met name van het confucianisme waardoor de westerse schok goed verwerkt kon worden. Je zou kunnen zeggen dat Japan op dat moment meer Chinees dan modern is geworden.
De Japanse machthebbers stichtten ambassades in het buitenland, bestudeerden de diverse westerse regerings-en bestuursvormen om te zien welke het beste bij Japan paste. Ook in Japan zelf werd volop gediscussieerd. In de laatste decennia van de achttiende eeuw markeerde de ’Beweging voor Vrijheid en Rechten van het Volk’ de opkomst van een politieke bewustwording van de middenklassen. Moeten wij een grondwet hebben? Welke vorm van verkiezingen is het meest juiste voor Japan? Enzovoort. De politieke modernisatie is het gegeven van de elites, maar zij werd gedragen door heel het volk hetgeen haar tot een succes maakte.
Japan bediscussieerde de westerse concepten vanuit confuciaanse gedachten. Een prachtig voorbeeld daarvan is Toshiko Kishida. Geboren rond 1860 slaagde deze eenvoudige dochter van een koopman met een solide klassieke opvoeding er in hofdame te worden. Na een jaar gooide ze de deur van het paleis achter zich in het slot - een niet dagelijks gebeuren - omdat ze de daar haar opgedrongen levensstijl niet langer kon verdragen.
Nauwelijks 20 jaar, doorkruiste ze heel Japan en raakte in vuur en vlam voor de ’Beweging voor Vrijheid en Rechten van het Volk’, waarvan ze als één van de eerste vrouwen een belangrijke spreekster werd. Met haar prachtige kapsels en een even mooie kimono, fascineerde ze de mannen die zich verdrongen om haar te zien. Met haar met Chinese uitdrukkingen doorspekte taal hield ze ongelofelijk radicale redevoeringen over de vrijheid van meningsuiting en de gelijkheid van man en vrouw, ook binnen het huwelijk, waarbij ze geen enkele weet had van westerse feministische bewegingen. Zij had nooit wat anders gelezen dan de confuciaanse klassieken en de Japanse poëzie.
Aarzeling tussen twee tendenties
In die jaren aarzelde Japan tussen twee tendensen: een democratische ontwikkeling geïnspireerd door de Verlichting, en een nationalistische ontwikkeling. Dit debat werd in de jaren 1875-1880
gevoerd door hen die in eerste instantie de rechten van de Staat wilden versterken en hen die in eerste instantie de rechten van het volk wilden versterken. De laatste stroming heeft het niet gered en bleef een minderheid. De reden daartoe was dezelfde als die wij nu overal zien bij de huidige mondialisering: de snelle modernisering en de westerse druk deden de Japanners zich terugtrekken op hun oude waarden.
De machthebbers, de briljante leiders van de periode Meiji, wisten in de persoon van de keizer deze identiteitsreacties te kristalliseren en tegelijkertijd de modernisering van het land te vervolgen. De keizer was eertijds een soort religieuze hoogwaardigheidsbekleder opgesloten in zijn paleis in Kyoto. Hij werd nu bij zijn retour aan de macht als het ware opnieuw uitgevonden. Hem van de zonnegodin af te laten stammen, was een al eeuwenlang vergeten mythe. Ook het merendeel van de jaarlijkse ceremonieën die hij voorzat, zijn niets meer en minder dan bedenksels vanuit de jaren 1880. De goddelijke keizer had zo een goddelijke macht en een goddelijk aanzien zoals duidelijk in de Tweede Wereldoorlog bleek. De toenmalige keizer Hirohito was dan ook minder onschuldig dan hij zich na de overgave van Japan voordeed.
Wie iets meer van Japan wil begrijpen, kan zich dit uiterst boeiende boek van
Pierre-François Souyri aanschaffen. Het verdient ook zonder meer een Nederlandse vertaling.