Dag bloemen, dag vogels, dag mensen

Civis Mundi Digitaal #38

door Jan de Boer

Onze planeet Aarde en zijn bewoners beleven een massale verdwijning van de biodiversiteit  grotendeels veroorzaakt door menselijke activiteiten. Dit komt overeen met een massaal uitsterven met dezelfde omvang als de vijf grote rampen die  het leven op aarde totaal veranderden in de loop van een vier miljard jaren. Wij spreken over een massaal uitsterven wanneer drie kwart van het leven op planetaire schaal zowel op aarde als in de zee uitsterft in een zeer korte geologische tijd van enkele honderdduizenden tot een miljoen jaren. Daarop volgt dan een ’nieuwe wereld’ bevolkt door de overlevende soorten die zich weer  opsplitsen en specialiseren. De huidige biosfeer is de erfgenaam van deze vijf grote rampen. JE NOEMT DIE 5 NIET,WELKE 5 ?

De zesde grote ramp die zich  nu voltrekt, geeft nog geen duidelijkheid  wat betreft de hoeveelheid van uitstervende soorten van leven. In het blad Nature ( 2014) verwachten de meest pessimistische onderzoeken een  massaal uitsterven van driekwart van de levenssoorten van nu tot 2200 met een

wekelijks verdwijnen van 690 soorten. De laatste editie van de Rode Mondiale Lijst van de Internationale Unie voor het Behoud van de Natuur classificeert 23250 van de bestudeerde 79837 soorten aards leven als zeer ernstig bedreigd. Op mondiale schaal staat 41 procent van de amfibieën die al vier van de vijf grote rampen in het aardse verleden hebben overleefd, op het punt te verdwijnen. Dat geldt ook voor een kwart van de zoogdieren, 13 procent van de vogels en een derde van de koraalsoorten.

Volgens het rapport ’Een levende planeet’ van het WWF (2014) is 52 procent  (!) van 3038 soorten gewervelde dieren (zoogdieren, vogels, vissen, amfibieën en reptielen) verdwenen tussen1970 en 2010. De Amerikaanse biologen Paul Ehrlich en  Robert Pringle schrijven in een rapport van  de ’Proceedings of the National  Academy of Science’ (PNAS - 2008) :’ De toekomst van de biodiversiteit in de komende 10 miljoen jaren wordt zeker in de komende 50 tot 100 jaar bepaald door de activiteiten van slechts één levende soort, Homo Sapiens, niet ouder dan pakweg 200.000 jaar’.

Het ritme van het uitsterven is versneld aan het einde van de achttiende eeuw, te wijten aan menselijke activiteiten en een bevolkingsexplosie - van 1 miljard mensen rond 1800 naar

7,4 miljard in 2015 - met hun behoeften. De effecten zijn bekend: uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, excessieve jacht en visserij, vernietiging van natuurlijke woongebieden door urbanisatie, aanleg van infrastructuren, intensivering van landbouw, klimaatveranderingen; invasies van exotische soorten en infectieziekten veroorzaakt door mondialisering en transporten; vervuiling door industrie, landbouw en chemische producten; intensivering van de landbouw die een radicale teruggang van de gecultiveerde biodiversiteit en een geweldige ontbossing heeft veroorzaakt.

Hoe te reageren op deze meer dan enorme bedreiging en de daaraan gelieerde menselijke verantwoordelijkheid ? Natuurlijk zijn er pogingen in het werk gesteld ter verdediging van de biodiversiteit zoals het instellen van nationale parken en natuurreservaten. Maar de vernietiging is al zo ver doorgeschoten, dat het in veel gevallen niet meer gaat om het voorkomen, maar om het genezen. Herstel van de biodiversiteit impliceert allerlei probeersels en onvoorziene en gevaarlijke effecten.

Het beton compenseren door ecosystemen te herstellen; zaden invriezen van planten die aan het verdwijnen zijn; bomen verplanten die lijden door klimaatveranderingen; het weer overlaten  van delen van het platteland aan de natuur en het ’vergroenen’ van de steden. Deze technische en wetenschappelijke ’oplossingen’ als ze respijt geven aan een biodiversiteit in gevaar, zijn onderwerp van discussie.

Pretenderen we nog een keer het beheersen van de natuur naar ons goeddunken, niet meer om haar te vernietigen maar om haar te verplanten en te verhuizen, te reconstrueren, haar kunstmatig in leven te houden?  De voordelen blijven trekken die wij van haar verwachten?  Brengen deze maatregelen niet het risico met zich mee, dat wij geloven dat het niet meer nodig is om het probleem bij de wortel aan te pakken: een ontwikkelingsmodel in een totale onbalans  met de natuurlijke hulpbronnen van onze planeet?

De uitdaging is enorm, want menselijke samenlevingen komen er niet zonder kleerscheuren af als de biodiversiteit wordt aangetast. De kwaliteit en de diversiteit van ons voedsel, en ook hele delen

van onze economie staan op het spel. Het verlies aan biodiversiteit  brengen de visgronden in gevaar, de vruchtbaarheid van de grond, de bestuiving van planten door insecten en vogels, waar een derde deel van wereldvoedselvoorziening van afhangt en die het rendement van de landbouw paalt. De voorziening van primaire grondstoffen (hout, plantaardige en dierlijke vezels,  rubber, enzovoort) voor de industrie, ambachten, woonomgeving komt ook in gevaar; de klimaatregeling, het opslaan van koolstof  door bossen; het handhaven of het zuiveren van de kwaliteit van lucht en water; het voorkomen van erosie en overstromingen, enzovoort.

Kostbare natuurlijke genetische bronnen voor sectoren van de gezondheid, de cosmetica en de landbouw dreigen eveneens te verdwijnen. De biodiversiteit is een ’reservoir van genen ’voor toekomstige innovaties en de verscheidenheid van de soorten is ook een bolwerk tegen dierlijke en plantaardige epidemieën en invasies.

Boven deze gebruiksgerichte visie die ook geleid heeft tot het berekenen van (controversiële) kosten van de biodiversiteit, gaan er steeds meer stemmen op die een ethische benadering van dit probleem wensen: is de diversiteit van het leven op aarde niet een doel op zich? Moeten we het resultaat van een evolutie die gedurende enige miljarden jaren de voorwaarden voor het voortbestaan van  biodiversiteit uitvond, niet respecteren? Voor een biosfeer waaraan de menselijke soort zelf haar ontstaan dankt en toebehoort, mogen we toch ook het nodige respect voor opbrengen, of niet soms?