Civis Mundi Digitaal #39
Benedict Broere bedank ik voor zijn kritische reactie en literatuurverwijzingen, die als losstaand overzicht worden bijgevoegd. De islam is, zoals gezegd, niet de religie waar ik de mij het meest in heb verdiept. Ook mijn kennis van cultuur- en godsdienstsociologie is beperkt. Wij lopen steeds tegen de beperkingen van onze kennis aan. Dat geldt ook voor onze kennis van de islam, niet alleen voor westerlingen. Ook bij veel moslims en ex-moslims kan wellicht hun interpretatie van de islam worden verruimd en afgestemd op de moderne tijd, waarmee de islam als premoderne cultuur en religie een problematische relatie lijkt te hebben als fundamentalistische interpretaties gewelddadig botsen met de westerse cultuur. Mijn artikelen zijn bedoeld als complement van de overheersende fundamentalistische en intolerante interpretatie van de islam. Ik zie meer perspectief in een tolerante en universele interpretatie.
De spanning tussen intolerante orthodoxie of fundamentalisme en meer tolerante vrijzinnigheid met een meer inclusieve en universele visie bestaat in iedere religie. De Bijbel en de Koran lenen zich voor verschillende uitleg. Het volk werd ook door kerken vaak ´dom en volgzaam, afhankelijk en zondig´ gehouden. Zelfstandig denken werd eeuwenlang de kop in gedrukt. Iets dergelijks zal ook het geval zijn in de islam en andere religies.1 In de bijlage ga ik hier dieper op in. Dit maar past niet meer in de moderne tijd, waarin veel mensen ook niet meer geloven in waarheidspretenties van de vaak nogal materialistische en atheïstische wetenschap.
Na het schrijven van dit artikel kwam ik een boekje tegen van Engelse Pakistaan Dr. Zahid Aziz, Islam, vrede en tolerantie. Ook te lezen op internet, alsmede zijn Introduction to Islam / Inleiding in de Islam. Pakistan hoorde vroeger bij India. Aziz speekt ook Urdu, de taal van de Indiase moslims, die ik in India heb leren kennen. Vandaar mijn aandacht voor de Indiase islam, die meer tolerant lijkt en een minderheid is, net als in Europa, anders dan bijv. de Saoedische islam. De achtergrond van Aziz zal meespelen bij zijn visie, die een meer gewenste andere kant van de islam weergeeft dan de intolerante kant, die er ook is. Hij geeft misschien een te rooskleurig ideaalbeeld hoe de islam kan zijn of behoort te zijn, maar vaak feitelijk niet is. Maar toch de moeite waard om kennis van te nemen.
We kunnen kiezen welke kant we willen versterken. Intolerantie verdwijnt niet door deze niet te tolereren. Veeleer door tolerantie te versterken binnen aanvaarbare grenzen, ook binnen de islam. Het heeft ook niet zoveel zin om steeds de intolerante kanten van het christendom, die er ook nog steeds zijn, telkens te benadrukken, zonder onze ogen ervoor te sluiten. “De zachte krachten zullen zeker winnen op het eind”, luidt een bekend gedicht van Henriëtte Roland Holst.
Als wij de intolerante en fundamentalistische interpretaties van de islam met zich meebrengen, willen ombuigen, lijkt mij meer kennis van de islam wenselijk en noodzakelijk. Met name over ontwikkelingsmogelijkheden en moderniseringsperspectieven wat betreft de afstemming, aanpassing of verstandhouding ten opzichte van de moderne westerse cultuur, die bij velen gepaard gaat met aanpassingsproblemen en symptomen van cultuurconflict.
Tolerantie http://favim.com/image/2573628/
Tolerante en intolerante kanten
De islam heeft de intolerante en problematische kanten die Broere noemt in door hem genoemde publicaties. Ook in de media komen deze naar voren. Mijn stuk over de islam gaat eveneens in op deze kanten. De meeste moslims zouden het legitimeren van aanslagen op grond van de Koran een aanvechtbare interpretatie van de islam vinden. Het brengt hun religie in diskrediet, die door de meeste moslims anders wordt geïnterpreteerd.
De islam heeft verschillende kanten, staat in mijn stuk. Voor de intolerante fundamentalistische kant die met geweld gepaard gaat, lijkt nu meer aandacht te zijn. Vanuit deze intolerante kant wordt islamkritiek niet erg getolereerd en kan deze zelfs gevaarlijk zijn, zoals Broere terecht opmerkt. De islam heeft echter ook een tolerante kant, zonder daarbij de intolerante kant uit het oog te verliezen. De reden hiervoor is dat ik de tolerante universele kant aandacht wil geven, die in het gedrang lijkt te geraken en overschreeuwd lijkt te worden in het gewelddadige en terroristische tumult. Het fundamentalisme dient tegengas te krijgen van de tolerante kant van de islam, door deze aandacht te geven.
Wat je aandacht geeft, krijgt de aandacht - dat is een tautologie - en daardoor meer invloed. Vaak ook negatieve eenzijdige aandacht, zoals bij rampentoerisme. Wat je aandacht geeft versterk je dikwijls. Het vredelievende en positieve potentieel, dat de islam net als andere religies heeft, komt er in deze tijd niet voldoende uit en verdient meer aandacht. De islam kampt als premoderne religie en cultuur met afstemmings- en aanpassingsproblemen aan de moderne cultuur en samenleving, die fundamentalisme in de hand werken volgens Armstrong1. Een betere afstemming is wenselijk, vanuit aspecten van de islam die meer overeenstemming vertonen met de moderne cultuur. Het is daarom zinvoller de tolerante kant aandacht te geven dan de intolerante kant, zonder deze onder tafel te schuiven.
Het christendom heeft eerder te maken gehad met aanpassingsproblemen. Wat betreft het katholicisme heb ik in mijn stuk over religiekritiek in nr 38 bijvoorbeeld verwezen naar de pauselijke encyclieken die in het teken van de reactie en de aanpassing aan de moderne maatschappij stonden. Couwenberg heeft opgemerkt dat het katholicisme indertijd ook achterliep op de moderne tijd. Daar heeft zijn generatie meer mee te maken gehad dan de mijne, toen de paters Augustijnen op mijn school bezig waren met een eigentijdse inhaalslag en zich heel anders opstelde als de Jezuïeten in de tijd van Couwenberg.
Dit voorbeeld maakt duidelijk dat religies verschillende kanten hebben, enige flexibiliteit hebben en verschillend geïnterpreteerd kunnen worden. Bij de fundamentalistische varianten gaat de interpretatie een voor ons ongewenste kant op. In heilige boeken zoals de Bijbel en de Koran, zijn uiteenlopende teksten te vinden die voor een tolerante en intolerante uitleg vatbaar zijn, met name als we deze uit hun context halen, zie bijlage.
Er zijn theologen, rabbi’s, Schriftgeleerden, swami’s en guru’s die zeggen dat geschriften aangepast dienen te worden aan de tijd waarin wij leven met medemensen uit andere culturen en samenlevingen in plaats van andersom: het moderne leven passen aan de levenswijze in de tijd van de oude geschriften, zoals bij Bijbelvaste christenen, met als extreem voorbeeld de Ami’s in de VS, orthodoxe joden, moslims en hindoes proberen.
Afstemming op de heilige kosmische dimensie
De essentie van religie
Ook Karen Armstrong heeft oog voor de intolerante, gewelddadige en tolerante vredelievende kanten van religies en heeft daar dikke boeken over geschreven. In De Kwestie God: De toekomst van religie meent zij dat de Gouden Regel - wat gij niet wil dat u geschiedt die dat ook een ander niet - een van de (morele) essenties is van wereldreligies. Volgens bronnen die Broere aanhaalt, zou deze regel zich bij moslims tot de islam beperken. Dat geldt niet alleen voor de islam. De universele interpretatie van de Gouden Regel is en was vaak ook geen gemeengoed in andere religies, het christendom incluis.
In religies speelt zich een spanning af tussen etnische en universele interpretaties die ook voor andere culturen en religies gelden, zie Swami Ranganathananda2 in mijn vorige artikelen.
Deze kwestie doet zich ook voor in de sociale wetenschappen rondom het thema universalisme, cultuurrelativisme en Europacentrisme, een vorm van etnocentrisme,3 en ook in culturen die zich met andere culturen en religies in aanraking komen en voor de uitdaging staan hun ‘denkraam’ of paradigma te verruimen tot een meer integrale en inclusieve visie, die ruimte biedt aan visies uit andere culturen. Met deze uitdaging van universalisme kampt niet alleen de islam maar ook de westerse wetenschap en levensvisie, die meer universeel en algemeen geldig lijkt, maar ook zijn beperkingen heeft, zoals ik in diverse artikelen vanaf nr 25 heb toegelicht.
De moderne tijd van mondialisering vraagt wereldwijd om een meer universeel kader dat ruimte biedt aan een verscheidenheid aan culturen en religies, waarbij geweld en (cultuur)imperialisme binnen de perken kan worden gehouden. Daarbij lijkt enige religieuze tolerantie vereist van religies die elkaar de hand reiken en waarbij we ons verdiepen in de interessante kanten van andere culturen en religies. Dus niet de eeuwenlange traditie van godsdienstoorlogen en gewelddadige ideologische strijd voorzetten, die ook tussen seculiere ideologieën gewelddadige proporties heeft gekregen in het recente verleden van de Koude Oorlog en de strijd tegen het fascisme en nationaal socialisme. Daarachter liggen naar alle waarschijnlijkheid diepere collectieve spanningen die dit bestek te buiten gaan.
In De strijd om God, over religie, geweld en fundamentalisme brengt Armstrong een andere kant naar voren, andere intolerante interpretaties en de strijd die deze met zich mee brengen. In grote lijnen zijn de diametrale tolerante en intolerante kanten mij bekend. Met Armstrong en andere religiewetenschappers ben ik geneigd de essentie van religie te interpreteren als gericht op moreel juist handelen. Dat is meestal vredelievend, maar niet altijd. In sommige omstandigheden blijkt strijd geboden, meestal verdedigend, volgens heilige boeken als de Bhagavad Gita, de Bijbel en de Koran. Dit brengt de kwestie met zich mee wanneer strijd en geweld gerechtvaardigd is. Dit kan culmineren in heilige oorlogen, waarmee Mohammed, Augustinus en vele anderen werden geconfronteerd. Een bijkomende neiging is dan de omstandigheden in die tijd in onze tijd te plaatsen, zoals de socioloog Peter Berger naar voren brengt.4a
In eerdere artikelen in nr 26 en 37 heb ik de volgende definitie van religie gegeven van Peter Berger, die verdienstelijk is geweest op het gebied van de godsdienstsociologie. Evenals Emile Durkheim en andere prominente godsdienstwetenschappers verbindt hij religie en moraal of de morele gemeenschap met elkaar.
Religie is “de menselijke houding ten opzichte van een heilige orde die al het zijn omvat… het geloof in een kosmos waarvan de betekenis de mens omvat en te boven gaat (transcendeert).” Dat hoeft dus niet per se een persoonlijke god of goden te zijn. De kosmische orde of het religieuze beginsel kan ook onpersoonlijk worden opgevat of beide tegelijk en naast elkaar, zoals bij vele religies. De Indiase term Rita of kosmische orde is verwant aan ons woord rite.
Volgens godsdiensthistoricus G. van der Leeuw4a ”wordt in religieuze theorieën het universum verklaard als een uiteindelijke orde waarin het menselijk leven zijn definitieve betekenis krijgt. Deze conceptie van een alomvattende zingevende orde is prominent in het werk van Mircea Eliade: de tegenstelling tussen kosmos en chaos… Het menselijk leven wordt weer hersteld in zijn wezenlijke verbinding met de uiteindelijke orde van het universum… ‘Kosmisering’ is de inlijving of incorporatie in de kosmos… De menselijke orde, waaronder de samenleving en sociale instituties, is ‘juist’ of ‘goed’ in zoverre deze in overeenstemming is met de ‘juiste’ orde van het universum,” aldus Peter Berger.
De samenleving is een ordenende activiteit, waarbij normen worden gecreëerd, nomos in het Grieks. “Zonder die sociaal geconstrueerde nomos zouden we zijn overgeleverd aan chaos en zinloosheid…Elke nomos [of sociaal-culturele orde] moet telkens opnieuw worden verdedigd tegen de dreiging van zijn destructie door de anomische [normloze] krachten die kenmerkend zijn voor de menselijke bestaansvoorwaarden.”4b Dit universele idee is de grondslag van ethiek en moraal, waarvan mensenrechten een onderdeel zijn. Dit basisidee wordt hieronder meer uitgewerkt door onder meer de socioloog Emile Durkheim.
We vinden het idee van kosmische orde in diverse variaties: in Egypte bij de godin Maät van de kosmische orde, waarheid en rechtvaardigheid, bij de Joodse profeten, in de Indiase Veda’s, de leer van het mededogen van Boeddha, bij Griekse filosofen zoals Pythagoras, Heracleitos, Plato en de Stoïcijnen, in de sociale en morele filosofie van Confucius, het Taoïsme van Lao Tse. Zijn boek Tao Teh Tsjing is te vertalen als het boek van de wereldwet (Tao) en de deugd.
De kosmische orde volgens Einsteins kosmische religie
Het basisidee komt er steeds op neer dat gerechtigheid berust op afstemming van de menselijke sociale orde op bovenpersoonlijke kosmische of zelfs goddelijke wetten, die boven de willekeur van heersers uitgaan. Ongetwijfeld vinden we dit basisidee omtrent de rechtsorde bij nog meer culturen. Het is de basis is van het principe van mensenrechten, eerst binnen en daarna ook buiten de eigen cultuur en uiteindelijk voor de hele mensheid.
Dit idee impliceert ook dat wetten, recht, deugd, gerechtigheid en mensenrechten zonder verbinding met God of de kosmische of goddelijke orde geen bovenpersoonlijke basis hebben en dan vatbaar zijn voor willekeur van heersers. Lao Tse schrijft bijvoorbeeld. “De grote deugd… vloeit voort uit Tao [XXl]… Het grote Tao verdween en er kwam [uiterlijke] menslievendheid en rechtvaardigheid. Scherpzinnigheid er vernuft ontstonden en er kwam grote huichelarij [XVIII]”.
Daarnaast kan fundamentalisme een ander teken van verstarring en vervaal van de oorspronkelijke religieuze verbinding met de ‘kosmische orde’ zijn, of hoe deze ook genoemd wordt. In naam van God worden wetten en regels afgedwongen die mensen schaden en volgens velen in strijd zijn met en mensenrechten en een meer universele gerechtigheid. Dergelijke ontwikkelingen zijn te vinden in diverse religies en levensvisies, waaronder de islam. De gerechtigheid staat steeds onder druk van wat nu ’normvervaging’ wordt genoemd. We zien dit bijv. bij de joodse profeten. De antwoorden variëren van ‘de weg naar binnen’, zoals bij het soefisme in de islam tot fundamentalisme, farizeïsme en dogmatische leerstelligheid.
Positief en negatief
Broere zegt ook terecht dat ik positieve, sociologisch gezien functionele kanten van de islam naar voren haal en negatieve disfunctionele kanten van het Westen noem. Dit is niet uitsluitend het geval. Gewelddadige kanten van de islam komen ook naar voren. Ik zou niet willen ruilen. Na ooit jaren in het buitenland te hebben doorgebracht, waaronder een jaar in India, ben ik mij er net als de Verlichtingsfilosoof Leibniz van bewust dat wij hier in het Westen, voor zover ik kan overzien, in “de beste van alle werelden leven,” in de zin van het best geregelde werelddeel, hoewel er van diverse kanten nog veel te verbeteren valt, met name wat betreft de omgang en verstandhouding met andere culturen.
Het Westen, vooral Noordwest Europa en Zwitserland, scoort hoog op diverse indexen, waaronder tolerantie, waarbij de islam en andere culturen lager scoren. Dergelijke indexen en maatstaven heb ik ook genoemd. Dat neemt niet weg dat we het potentieel en de ontwikkelingsmogelijkheden van de islam en andere culturen kunnen bestuderen en niet alleen de gevaren, problemen en beperkingen. De duisternis lost niet op door deze te analyseren. Tenzij uit deze analyse volgt dat duisternis de afwezigheid is van licht en oplost door het licht aan te doen, aldus een Indiase wijze.5
Met Karen Armstrong zie ik een rol van betekenis voor de kernboodschap, de essentie van de grote religies en levensvisies in de moderne wereld en de toekomst, ook voor de islam en de islamitische landen. Export van westerse democratie en andere moderne cultuurelementen blijkt maar een beperkte soms averechtse werking te hebben, maar ook vaak functioneel te zijn zoals het moderne onderwijs en de gezondheidszorg. Hoewel dit disfunctionele effecten met zich mee kan brengen zoals een bevolkingsexplosie, die deze bevolking voor de volgende uitdaging plaatst.
Verder is het van belang de sociaal-culturele achtergronden van fundamentalistische bewegingen te onderzoeken en de factoren waarin deze gedijen, zoals bijvoorbeeld Köbben6 reeds deed in zijn artikelen over profetische religieuze bewegingen en weerstanden tegen verwestersing, waar ook Armstrong op wijst. Problemen in de islamitische cultuur kunnen volgens haar maar in beperkte mate door het Westen de helpende hand worden geboden en dienen vooral vanuit die islamitische cultuur en een antwoord daarvan op de moderne wereld te worden opgelost, waarbij het Westen behulpzaam kan zijn door een beter begrip van de islam en de achtergronden ervan of kan tegenwerken door onbegrip, intolerantie en negatieve religiekritiek, waarbij we gevaarlijke tendensen en interpretaties in het oog dienen te houden en passende voorzorgen en maatregelen dienen te nemen.
Er werd vroeger veel gelezen en geschreven bij de islam en er waren grote bibliotheken
Wetenschap en filosofie
Wat betreft punten die Broere vermeldt, waar ik selectief op inga, geldt dat filosofie en wetenschap geen oorspronkelijke islamitische cultuurelementen zijn, maar Griekse, Egyptische, Babylonische, Perzische, Indiase en christelijke invloeden, die in de islamitische cultuur zijn opgenomen. Daarvoor bood die islamitische cultuur, die zich ontwikkeld heeft vanuit een eenvoudige religie uit de woestijn, toen wel de ruimte, alsmede voor andere elementen van diverse culturen die door de islam werden overheerst.
Eenzelfde soort relatie geldt voor het christendom, waar eeuwenlang strijd en spanning was tussen geloof en wetenschap tot vandaag de dag wat betreft christendom en evolutieleer bijvoorbeeld. Mogelijk heeft zich in de islam een soortgelijk verzet tegen de wetenschap voorgedaan bij rechtzinnige Schriftgeleerden. Bij de geraadpleegde bronnen kreeg ik de indruk dat de adoptie van de wetenschap in het islamitische Midden Oosten en Spanje, met name Cordoba, in de Middeleeuwen sneller en soepeler verliep dan in Europa, omdat de bronnen daar aanwezig waren in de oude beschavingscentra.
In mijn artikel staat ook dat het werk van Aristoteles via islamitische geleerden het Westen heeft bereikt en daar een ingrijpende invloed heeft gehad op de wetenschap en filosofie die de cultuurgeschiedenis veranderde. Hetzelfde geldt voor het decimale stelsel van Arabische cijfers en het van oorsprong Indiase getal nul: essentiële elementen bij de hoge vlucht van de westerse wis- en natuurkunde. Het woord (al)chemie is van Arabisch origine evenals algebra en cijfer en vele andere begrippen.
De islamitische cultuur was voor een belangrijk deel erfgenaam van de oude beschavingen van onder meer de Grieken, Egyptenaren, Babyloniërs en Perzen, waaraan het Westen veel te danken heeft met de islamitische cultuur in de functie had van intermediair. De grootste bibliotheken bevonden zich in Bagdad, Caïro en Alexandrië en Cordoba. Later grotendeels zijn vernietigd door fundamentalisten, zoals de IS nu cultuurschatten verwoest.
Störig7 vermeldt ook dat onder meer de hoog ontwikkelde Egyptische medische en wetenschappelijk kennis werd overgenomen door islamitische geleerden als Avicienna alias ibn Sina en Averroës alias Ibn Roesj, die joodse en christelijke denkers als Maimonides, Thomas van Aquino en Albertus Magnus hebben beïnvloed.
De in verval rakende Grieks-Romeinse, Perzische en Egyptische beschavingen zijn onder de islam eerder weer tot bloei gekomen dan de Romeinse beschaving onder de Germanen, die in de Renaissance herleefde. Het Westen kreeg toen geleidelijk een voorsprong, vooral in de technische en wetenschappelijke ontwikkeling, later ook economisch, mede doordat het Midden Oosten eerst door de Mongolen en daarna door de Tartaren onder Timoer Lenk werd verwoest.
De islam leek aanvankelijk een meer open cultuur het dan tegenwoordig veelal het geval lijkt. De islam heeft grote filosofen en geleerden gekend, mede dankzij de invloed van andere culturen en beschavingscentra en het contact met joden, christenen en andere godsdiensten, zoals Perzische en Indiase invloeden. Het lijkt mij de moeite waard de grote geesten uit de islamitische wereld te bestuderen die ik eerder heb genoemd, zoals Rumi en Ibn Chaldun8.
Heden en verleden beschouwd in een sociaalhistorisch ontwikkelingsperspectief
Onze wereld wordt vooral gezien in termen van het heden waarin wij leven en waarmee wij direct te maken hebben en (steeds) minder in termen van de sociaalhistorische context van waaruit de hedendaagse wereld is ontstaan. We kunnen het heden pas goed begrijpen in termen van deze context van het verleden, waardoor we ook een beter zicht op de toekomst kunnen krijgen als we de lering trekken uit de geschiedenis.
“Het verleden wordt gerelativeerd [of geïnterpreteerd] in termen van deze of gene sociaalhistorische analyse. Maar het heden blijft vreemd genoeg immuun voor relativering… Van auteurs wordt gezegd dat ze zijn beïnvloed door een vals bewustzijn dat was geworteld in hun tijd, maar de analyticus aanvaardt het bewustzijn van zijn tijd als een ware intellectuele zegening,” schrijft de (godsdienst)socioloog Peter Berger in A Rumour of Angels9. “We nemen vaak aan dat ‘modern’ hetzelfde is als ‘superieur’; dat geldt ongetwijfeld op terreinen als wiskunde, de natuurwetenschappen en de technologie, maar het geldt niet noodzakelijkerwijs voor de meer intuïtieve disciplines - en dan misschien vooral de theologie,” d.w.z. de religie, voegt Karen Armstrong er aan toe.
Grote klassieke sociologen en sociaal filosofen zoals Saint-Simon, Comte, Marx, Durkheim, Weber, Sorokin dachten in een sociaalhistorisch ontwikkelingsperspectief van waaruit zij keken naar het heden, zoals ik heb geleerd van Elias en Goudsblom en heb gezien bij Couwenberg10. De huidige grimmige toestand van terroristische dreiging vanuit de fundamentalistische islam, die crisisverschijnselen vertoont bij de afstemming op de moderne wereld, vraagt adequate zorg en aandacht die verder gaat dan waarschuwingen, namelijk constructieve en progressieve ontwikkelingen en alternatieven vanuit een sociaalhistorische visie die hiertoe enig perspectief kan bieden. Mijn artikelen zijn bedoeld om hiertoe met beperkte kennis een bijdrage toe te leveren en toe uit te nodigen.
Bijlage: De mensvisie en politieke visie van de orthodoxe islam
De Jezuïet en arabist J J Houben S.J. legt ‘De Muhammedaanse mensvisie’ uit in het boekje De oosterse mens (p 19 e.v.) en wijst op tegenstrijdige teksten en orthodoxe en tolerante interpretaties van de Koran. Bijv. het vers “Laat er geen dwang zijn in de godsdienst” tegenover het vers “Wie van de godsdienst afvalt, laat hem sterven, hij is een ongelovige”. Er staat dat het de plicht is rechtvaardig te zijn jegens vrouwen: “Hij heeft liefde en erbarmen gezet tussen u” [echtgenoten]. ”De praktijk liet in deze veel te wensen over.”
“Het is niet juist, dat de islam de christenen te vuur en te zwaard drong om de islam aan te nemen… Velen zullen vrijwillig zijn overgegaan tot de islam… Vele anderen gaven er de voorkeur aan christen te blijven, ondanks de bezwarende regelingen van belasting.” Ze werkten zelfs in staatsdienst… De moslims kwamen in landen die verre hun meerdere waren in beschaving… Het Midden oosten was het gebied waar filosofie en theologie schitterden met grote brandpunten van geleerdheid… Om zich in gesprek niet telkens de mindere te moeten voelen tegenover de christene dwong hen tot eigen filosofische en theologische bezinning… Christenen en Perzen brachten ander erfgoed en brede horizonten van beschaving en wetenschap.”
Er ontwikkelden zich uiteenlopende scholen, maar de traditionalisten of orthodoxe fundamentalisten kregen de overhand. “een Inquisitie ging daarmee gepaard, die fel en langdurig was en waaraan velen ten prooi vielen… ook de grote filosofen van de islam Avicienna, Averroës, Al Farabi en anderen.” De orthodoxe islam wordt nader omschreven als het Ash’arisme, dat vanaf het eind van de 9e eeuw een letterlijke traditionele verklaring van de Koran oplegde gesteund door de kaliefen en invloedrijke Schriftgeleerden.
De vrijzinnigen meenden dat de Koran leert “dat mens vrij moet zijn en verantwoordelijk voor zijn daden”. De orthodoxen meenden dat “te menen dat de mens zelf handelen kan, goddeloze zelfoverschatting is van een schepsel dat uit zichzelf niets is. Het enige wat de mens kan doen is zijn plicht, dat is ‘islam’ te beoefenen, d.w.z. absolute overgave en onderwerping aan de wil van God.”
‘De gevolgen van deze leer waren verreikend; zij greep diep in de hele levenshouding. Apathie, inactiviteit en verachting voor de geweldige activiteit die het Westen ten toon spreidt. Zij beschouwen deze als ongodsdienstig… Het is deze leer geweest die verhinderde dat men in de islam kon komen tot juistere [dwz andere] opvattingen over de menselijke persoon en derhalve ook over de waarde van die persoon in de gemeenschap… en in de stellingname ten opzichte van andere godsdiensten.”
“Hier ligt de grondslag van de theocratische denkbeelden die de islam steeds hebben beheerst en het gekant zijn van orthodoxe kant tegen denkbeelden van democratie. De vrijheid van godsdienst, die in het westen als een der fundamentele democratische vrijheden wordt verdedigd, aanvaardt de orthodoxe islam niet… en wijst het door moderne moslims gehanteerde vers van de Koran af dat ‘er geen dwang mag zijn in de godsdienst’… De moslimstaten, behalve Pakistan, verklaarden zich tegen die vrijheid”.
Dit heeft te maken met de (orthodoxe) staatsopvatting of politieke visie van de orthodoxe islam.
“Voor de islam is het geloof wezenlijk van politieke waarde.., het geeft aan de gemeenschap zijn enige bestaansgrond.” Er is dus geen scheiding tussen religie en politiek, zoals in het westen tussen kerk en staat. De uitvoerende macht, die religieus en politiek is, behoort enkel en alleen aan God en aan de tussen persoon door God aangesteld als leider, waaraan de gemeenschap der gelovigen belooft te gehoorzamen. “Gehoorzaamt aan hen onder u, die het bevel bezitten.”
Van de kant van de leider bestaat de plicht van beraad, maar de plicht van gehoorzaamheid werd veel sterken benadrukt. “Dat bracht het volk tot grote lijdelijkheid ten overstaan van despotisme en machtsmisbruik. Als eenmaal de macht gevestigd is, is er geen ander gezag als dat van God… Van de kant van de kalief of sultan kan dikwijls de grootste willekeur volgen. Van de kant van het volk bestond gevaar voor volksoplopen, paleisrevoluties en coup d’êtat… Omdat elk gezag van God komt, is de grootste garantie voor de legitimiteit van het gezag het feit dat men erin slaagt de macht in handen te krijgen. Het moslimvolk heeft respect voor de macht die triomfeert, omdat er geen succes kan zijn dat hetgeen door god gewild is.”
“De islam beklemtoont ten sterkste de eenheid en gelijkheid der gelovigen. De nadruk ligt op gelovigen… De moslimgemeenschap… is de enige natie die het recht heeft op aarde te bestaan.” Dit idee kan tot intolerante consequenties leiden, vooral in combinatie met gehoorzaamheid en onderworpenheid aan de bevelvoerend leider die van Godswege zijn gezag zou ontvangen. Het geloof geeft een onderlinge band en sterke solidariteit en gelijkheid onder de gelovigen, die boven stammen en staten uit zou gaan, maar in feite vaak anders uitpakt. Ongelovigen vallen buiten de geloofsgemeenschap hebben beperkte rechten op onder meer bescherming.
Onder invloed van het Westen dringt steeds meer het begrip van nationale staten in de islam door. Nationaliteit wordt meer en meer gezien tegenover het geestelijke… Men verzet zich tegen het oude Godsbegrip en wil in navolging van Europa de activiteit van de mensen stimuleren om aldus de islamlanden uit hun achterlijkheid op te heffen en mede een plaats te geven in de moderne wereld… Zullen de oude scholen van de orthodoxie het winnen… of zal een nieuwe era aanbreken, waarin de democratische geest de islamwereld open zal werpen voor contacten en uitwisseling met de rest van de wereld? Daarvoor zal het nodig zijn te komen tot een vernieuwing van de gehele theologie… om vernieuwing in de islam te bevorderen.” (p 43-44).
Dit werd lang voor de ‘Arabische lente’ geschreven die is overgegaan in een lange, hete, dorre zomer, waarin orthodoxe krachten vaak weer terrein wonnen na de omwentelingen. De ontwikkeling van tolerantie en democratie gaat niet in één omwenteling, maar vraagt dialoog, inzicht en ondersteuning, ook van westerse zijde, hoewel het moeilijk is met fundamentalisten te praten en te onderhandelen. Het is aan islamitische theologen en intellectuelen, burgers en gelovigen om de islamitische landen in de vaart der volken een meer constructieve bijdrage te laten leveren.
Als de gemeenschap van gelovigen meer universeel wordt geïnterpreteerd in termen van een mensheidsreligie, waarvan alle religies en levensbeschouwingen deel uitmaken en waarvan alle ‘wereldburgers’ deelgenoten zijn of zij religieus zijn of niet, is er plaats voor iedereen die andere mensen respecteert als medeburgers en de universele waarden, rechten en plichten die daarmee samengaan. Zoals Mohammed in zijn tijd een meer universele religie vestigde, die stammen en volken kon verenigen en repecteren, is nu in het verlengde daarvan een moderne mondiaal aanvaardbare interpretatie nodig.
Barre tijden* 2016 08 11
Weinigen zijn authentiek
velen veeleer hypocriet
Vele mensen spelen toneel
Eerlijk zijn er niet zoveel
Er worden spelletjes gespeeld
Kansen ongelijk verdeeld
Groepen grijpen naar macht
Dissidenten worden omgebracht
buitengesloten en bekritiseerd
aan de kant gezet en geweerd
Toch lijkt er minder lijden
dan in vroegere tijden
toen velen nog barbaren
slaven of soldaten waren
die een blind geloof beleden
en zonder mededogen streden
Vrouwen werden toen niet hoog geacht
Weerspannige vrouwen werden verkracht
door ´dappere mannen´ overmand
en op de brandstapel verbrand
Met vrouwonvriendelijke praktijken
ging men toen gevoelloos over lijken
Wie niet leefde naar de wet en de letter
werd spoedig uitgemaakt voor ketter
De nietsontziende inquisitie
fungeerde toen als denkpolitie* *Naar George Orwell, 1984
waar de Albigenzen en Kartharen
pijnlijke herinneringen aan bewaren
Een religie zonder liefde in die tijd
zette aan tot haat en onderlinge strijd
De eigen mensen waren uitverkoren
Anderen in eeuwige verdoemenis verloren
Het leven was toen hard en zeer verward
Religies bestreden elkaar hart tegen hart
Wie zich niet bekeerde werd afgeslacht
Wie zich verweerde werd omgebracht
Een mensenleven was niet heilig
En om mededogen gaf men weinig
Een intern gevoel van solidariteit
gaf de motivatie voor externe strijd* *Zie P Turchin, War Peace and War: The Rise and Fall of Empires
Verlossers en profeten werden niet begrepen
Er werd een blind en fanatiek geloof beleden
Een paar wijzen met een dieper inzicht
brachten diepere kennis aan het licht
In hen scheen een licht dat ieder mens verlicht *Johannesevangelie, Proloog 1:9
Bij tijd en wijlen werden donkere tijden licht
Toch heerst er nog veel onbegrip
Veel mensen hebben een beperkte blik
Maar bij enkelingen daagt het inzicht
van een liefdeslicht dat ieder mens verlicht
*Deze tijden zijn allegorisch op te vatten als projectie van een collectieve (bewustzijns)toestand,
zoals bij Novalis in zijn Hymnen aan de nacht en De Christenheid of Europa, zie Civis Mundi, najaar 2015
Geschreven naar aanleiding van de geschiedenis van de islam en het christendom
Noten
1 K Armstrong, Islam: Geschiedenis van een wereldgodsdienst, p 245 e.v. De strijdlustige islam: Fundamentalisme en De weg vooruit. Zie verder de noten bij eerdere artikelen.
2 Swami Ranganathananda, Eternal Values for a Changing Society
3 Ton Lemaire, Over de waarde van culturen: Tussen Europacentrisme en relativisme
4 a. P Berger, ‘Religious Institutions’, in N. Smelser, Sociology, An Introduction, en The Sacred Canopy / Het hemels baldakijn. Hij verwijst o.m. naar G van der Leeuw, Godsdienstgeschiedenis en Mircea Eliade.
4 b. M J van Dijk, Grootmeesters van de sociologie, Peter Berger, p 252-53
5 Maharishi Mahesh Yogi, Bhagavad Gita, commentaar II-45
6 A Köbben, Van primitieven tot medeburgers
7 H J Störig, Geschiedenis van de wetenschap, Oudheid en Middeleeuwen
8P Turchin, War Peace and War: The Rise and Fall of Empires is mede gebaseerd op inzichten van Ibn Chaldun, Zie het hoofdstuk Asabiya in the Desert: Ibn Chaldun Discovers the Key of History. Daarin speelt oorlog, strijd en solidariteit (asabiya) een sleutelrol.
9 P Berger, Geciteerd in K. Armstrong, De kwestie God, p 426. Zie ook P Berger, De sociologische visie; The Social Construction of Reality (Sociologische bouwstenen); The Homeless Mind en M J van Dijk, Grootmeesters van de sociologie, Peter Berger.
10 Onder meer zijn hoofwerk S W Couwenberg, Dialectiek van macht en emancipatie en andere publicaties.