Civis Mundi Digitaal #41
Bespreking van: Annelies van Heijst & Marjet Derks, Catharina Halkes, ‘Ik verwacht iets groots’. Levenswerk van een feministisch theologe 1920-2011. Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2016.
1. Katholieke pionier vrouwenemancipatie
Ik kies voor de titel van deze bespreking een heel bekende dichtregel van onze dichter Hendrik Marsman. Die slaat treffend op het leven en streven van deze pionier van vrouwenemancipatie in de katholieke wereld en van feministische theologie als ondersteuning daarvan. Ik heb haar begin jaren ’60 van de vorige eeuw in de redactie van het katholieke avant-garde tijdschrift Te Elfder Ure leren kennen als Tine Govaart-Halkes. Zij was toen nog geen theologe, maar Neerlandica. Zij is van 1920, en groeide dus op in een tijd toen de rol van vrouwen beperkt bleef tot echtgenote en moeder in het gezinsleven. Daarnaast was er nog de religieuze rol als non, en wie daarnaast overbleef, restte slechts de rol van tante in de familie en als oude vrijster, zoals dat in de toenmalige volksmond heette. Voor een rol in de publieke ruimte was voor vrouwen geen plaats. Dat was toen het domein van de mannen, en dat zinde Tine helemaal niet. Haar hele leven en levenswerk stond helemaal in het teken van haar hartstochtelijke streven naar gelijkgerechtigdheid van mannen en vrouwen, ook in de publieke ruimte, en een prominente rol voor haarzelf in die publieke ruimte, naast mannen, ook in kerkverband.
Evenals Belle van Zuylen had Tine geen talent voor ondergeschiktheid, dus voor enigerlei horigheid, zoals dat toen nog vrij algemeen verwacht werd. Dat streven naar gelijke rechten en kansen richtte zij in het bijzonder op de katholieke kerk, en daarmee op een milieu dat bijna ondoordringbaar leek voor die gelijkheid. Want de r.k. kerk is van stonde af aan een uitgesproken mannenbolwerk. En behoudens enkele kleine aanpassingen is zij dat gebleven, ondanks al haar niet geringe inspanningen dat te veranderen.
Wel is zij erin geslaagd als roomse feministe in de gevestigde katholieke theologie een feministische theologie te introduceren, met name op de Katholieke Universiteit van Nijmegen. En dat is ongetwijfeld een bijzondere prestatie geweest. Op het eind van haar leven was dat overigens alweer in afbrokkeling geraakt. Dat lag toen in de lijn van de afnemende belangstelling voor vrouwenstudies. Die term werd vervangen door ‘genderstudies’ en ‘differentiestudies’, om duidelijk te maken dat niet alleen het vrouw-zijn een factor is om rekening mee te houden, maar ook zaken als etniciteit, klasse en lichamelijke validiteit. Aan de faculteit waar Tine doceerde, is anno 2015 feministische theologie in de bachelorfase al geen verplicht vak meer, enkel nog een keuzevak.
Tine zette haar levenservaring heel doelgericht in als grondstof van haar theologische beschouwingen. Zij maakte er zodoende een verhaal van waar mensen zich aan konden spiegelen. Omdat de persoon en haar levensproject vrijwel samenvielen, werd Tine als het ware de verpersoonlijking van de zaak van vrouw, kerk en theologie. Als enthousiast spreker en schrijfster was zij alom bekend. Maar zij was bovenal een onvermoeibare organisatietijger, lobbyiste, briefschrijfster en activiste in dienst van haar idealen, met in samenhang hiermee een omvangrijke correspondentie, die zelfs het grootste deel van haar geschriften vormde.
2. Biografie als iets groots
Tine leefde in de verwachting van iets groots. Zij was een typische exponent van het strijdersethos, zoals beschreven in het prachtige boek van de filosoof Peter Abspoel, en besproken in het vorige nummer van Civis Mundi.[1] Zo rekende zij ook op een omvangrijke biografie van haar leven en streven op academisch niveau, en bewaarde met het oog daarop praktisch alles wat zij relevant achtte voor het levenswerk dat zij voor ogen had. De totstandkoming van die biografie en de financiering ervan gingen zeker niet van een leien dakje.
Maar deze biografie heeft ongetwijfeld haar verwachting van iets groots helemaal vervuld. Haar leven en streven worden daarin tot in de kleinste details beschreven, fraai geïllustreerd met veel foto’s uit haar leven gegrepen, en prachtig uitgegeven met een karakteristieke foto van haar op de omslag. De biografie telt liefst 608 bladzijden. Zij overtreft daarmee veel bekende tijdgenoten, die in biografisch opzicht niet zoveel welwillende aandacht hebben gehad. Eerder besprak ik in Civis Mundi ook de omvangrijke biografie van Jan de Quay (1901-1983), die ongeveer 512 bladzijden telt, en als historische figuur in het Nederlandse openbare leven meer gewicht vertegenwoordigt, evenals de katholieke politicus L.J.M. Beel, wiens biografie slechts luttele bladzijden meer telt, en wiens opvallende rol in de dekolonisatiegeschiedenis van Nederland in het Civis Mundi jaarboek 2016, getiteld Kolonialisme en racisme, de nodige aandacht gekregen heeft.
3. Het leven vieren
Door haar onstuimige ambitie en strijdvaardigheid wekte Tine natuurlijk ook irritatie en kritiek op, vooral van prominente vrouwen in de katholieke politiek als Marga Klompé, Anna de Waal, en anderen. Zij was herhaaldelijk het middelpunt van controverses. Maar dat vond zij prima. Liever omstreden dan ongenoemd. Meest bekend is zij geworden toen zij Paus Johannes Paulus II wilde toespreken tijdens diens bezoek aan Nederland. Maar dat is niet doorgegaan. Want haar werd toen door kardinaal Simonis een spreekverbod opgelegd.
Die kritiek en controverses worden in de biografie niet verheeld. Maar opvallend is toch de welwillende wijze waarop dit bijzondere katholieke vrouwenleven in beeld is gebracht. Zij was ongetwijfeld een markante exponent van het rijke roomse leven van de vorige eeuw, zoals dat toen belichaamd was in een machtige maatschappelijke en politieke katholieke zuil. Zij maakte ook volledig deel uit van de kleine, maar invloedrijke wereld van katholieke intellectuelen, waar zij van stonde af aan intensief bij wilde horen als gelijkwaardig en volop meetellend. Op haar 90e verjaardag werd een symposium aan haar gewijd onder de titel Het leven vieren. En dat leven heeft zij al strijdende volop gevierd. Elke gelegenheid daartoe werd tot op hoge leeftijd dankbaar aangegrepen.
4. Balans
Aan het slot van de biografie maken de schrijfsters, Annelies van Heijst als theologe en Marjet Derks als historica, nog eens de balans op van dit leven. De kern van de boodschap die zij decennia lang in verschillende toonaarden uitdroeg, was: man en vrouw zijn door God geschapen als twee variaties op één vorm van menszijn en zij mogen, ja zij moeten, beiden vorm geven aan de schepping. Evenals andere prominente katholieke intellectuelen onderstreepte Tine dat de menselijke seksualiteit meer is dan voortplanting, namelijk ook een uitdrukking van liefde en verbondenheid. Dat trok zij eveneens door naar priesters, aan wie volgens haar ten onrechte het celibaat was opgelegd. Zij stond eveneens heel liberaal tegenover priesters die een liefdesrelatie met een vrouw hadden, zoals zij zelf ook een liefdesrelatie had met een priester. Dat heeft op termijn wel mede geleid tot een scheiding van haar man. Herhaaldelijk deed zij voorts pogingen om de neerwaartse druk van de godsdienstbeleving af te halen, een druk die voor zoveel van haar katholieke en protestantse generatiegenoten een bitter feit was. Ik heb dat eveneens ondervonden. Zij sprak vurig en bezielend over God als leven gevende en positieve krachtbron, en over het transcendente als datgene wat de gelovige verheft en optilt. Qua levensinstelling was zij veel meer een activiste en kerkpolitica dan een wetenschapper, meer een volksopvoeder en vormingswerker dan een academica. Niettemin is zij erin geslaagd om hoogleraar te worden zonder gepromoveerd te zijn, en verwierf zij wegens haar verdiensten wel een eredoctoraat.
In bepaalde opzichten had Tine haar tijd mee, in andere meer tegen. Dat laatste sloeg vooral op de onbuigzaamheid van de katholieke kerk, waar ze vanaf de jaren ’70 steeds meer tegenaan liep. Lastig was eveneens dat ze tot twee keer toe in een klerikale setting te werken kwam, waarin zij als vrouw en dus niet-priester uiteraard een buitenbeentje bleef. Wat wel meezat, was dat ze als katholieke jong volwassene na de Tweede Wereldoorlog de vleugels kon uitslaan dankzij de lekenemancipatie die in de kerk toen op gang kwam. Gunstig voor Tine was voorts de mediatisering die in haar tijd via de media steeds meer tot gelding kwam. En die tijd was nog genoeg verzuild om haar een goede entree te geven bij de tijdschriften en de radio- en televisieomroepen met een christelijke signatuur.
5. Tine als haar eigen pr-bureau
Wat in haar leven en streven opvalt, is de doeltreffende wijze waarop zij voor zichzelf en haar idealen opkwam. In de biografie wordt zelfs gesproken van Tine als haar eigen PR-bureau. Zij was een typisch extraverte vrouw, die niet schroomde om zelf allerlei activiteiten ten gunste van haar uit te lokken, en haar levensverhaal zo nodig bij te kleuren. Zo stileerde zij als het ware zelf de beeldvorming over haar. Soms verliepen zaken beduidend anders dan zij beweerde. Bovenal had Tine, veel vaker dan anderen in de gaten hadden, zelf de hand in allerlei gebeurtenissen en ontwikkelingen. Zij was ook meer pragmatisch dan principieel. Zij koos doelbewust voor wat effect zou kunnen sorteren, en streefde er onbeschroomd naar om daarbij zelf in het middelpunt te staan. De onderliggende gedachte daarbij was dat Tine zich in hoog-kerkelijke kringen niet buitenspel wilde laten zetten.
Ruimte was voor Tine het kernbegrip. Waarschijnlijk mede om haar eigen bedrukte grondtoon te overstemmen, schreef zij vol vuur over de transcendentie van God als opgetild worden en boven de alledaagse sleur uitstijgen. Daarnaast wilde ze de last verlichten van de generatie vrouwen en mannen die evenals zij gebukt gingen onder de gevestigde katholieke en protestantse geloofsleer en moraal. Zij wilde de geschiedenis in gaan als de Catharina van Siena van de 20e eeuw, een gezaghebbende vrouw met een visionaire grandeur. Maar zoals er bij leven geen onverdeeld beeld van haar leefde, lijkt dat na haar dood evenmin het geval te zijn.
6. Herinnering aan die eens zo machtige katholieke zuil
6.1 CDA niet de voortzetting van de KVP
Van de machtige katholieke zuil, waarvan haar leven en streven intensief deel uitmaakte, is in onze tijd opvallend weinig meer over. Meer nog dan de protestantse is de katholieke zuil ten prooi gevallen aan een proces van razendsnelle modernisering, secularisering en individualisering. Het eerste wat van die zuil sneuvelde, was de KVP, als politieke expressie van die machtige katholieke zuil. De ondergang daarvan werd al ingezet in de nacht van Schmelzer, een halve eeuw geleden, waar het dagblad Trouw onlangs – op 13 oktober jl. – nog eens uitvoerig herinnerde. Dat luidde de desintegratie van de KVP in, met spoedig daarna de oprichting van de PPR. En een dag later al kwam de anticonfessionele partij D’66 tot stand, die het hele oude bestel wilde laten ontploffen.
De KVP meende een nieuw leven deelachtig te worden door op te gaan in het CDA, de fusie van de KVP met ARP en CHU. Maar het CDA is, tegen de verwachting van de KVP, spoedig veel meer een voortzetting van de ARP geworden dan van de KVP. Die laatste verwachting koesterde nog wel de toenmalige KVP-voorzitter Fons van der Stee. Toen ik tijdens de ideologische voorbereiding van het CDA mij verzette tegen een exclusief evangelisch-radicale oriëntatie van het CDA, zoals de ARP verlangde, riep hij mij op mijn verzet te staken. Als KVP zijn wij in het CDA verreweg het grootste, en kunnen wij de koers en het beleid van die partij dus het meest naar onze hand zetten, en daar gaat het uiteindelijk toch om, hield hij mij voor ogen. Maar dat pakte heel anders uit.
Tine heeft ook nog even politieke ambities gekoesterd. Zij heeft namelijk serieus overwogen om lid van de Tweede Kamer te worden, omdat er in de politiek meer te bereiken viel. Maar zij had, ondanks haar omvangrijke netwerk, toch te weinig aanhang in het katholieke politieke achterland.
6.2 Katholieke intellectueel passé
Als markante voorbeelden van die radicale ontzuiling van katholiek Nederland noem ik in het bijzonder de ontwikkeling van de Katholieke Universeit van Nijmegen tot Radboud Universiteit en van de Katholieke Economische Hogeschool naar de University Tilburg.
Er zijn nog wel intellectuelen die in naam katholiek zijn, maar er zijn geen katholieke intellectuelen meer, zoals Tine zich trots voelde. Er zijn ook nog organisaties en instellingen die zich katholiek noemen, maar in concreto stelt dat weinig meer voor. Het zijn maatschappelijke gestalten die de schijn ophouden van een tijd die helemaal voorbij is.
Het was een tijd met beroepskerstening als levensopdracht, die Tine ook heel serieus nam. Maar dat project is geruisloos ten onder gegaan zonder sporen achter te laten.
6.3 Secularisering christelijke fatsoensrakkerij
Het was zeker ook een tijd die gekenmerkt werd door enge christelijke fatsoensrakkerij, waar Tine na de scheiding van haar man naar ik begrepen heb weinig last van gehad heeft. In geseculariseerde vorm leeft die fatsoensrakkerij nog voort in de politieke correchteidscultus, waar velen zich terecht aan ergeren. Zo raakt het seculiere anti-discriminatiegeloof in zijn geloofsijver soms zo fanatiek, dat het een opvolger lijkt van die christelijke fatsoensrakkerij van weleer. Dat geloof herinnert mij in zijn ijver onwillekeurig aan de fanatieke christelijke ijver waarmee in mijn jeugd streng gewaakt werd tegen alles wat naar de preutse maatstaven van toen als onzedelijk en onkuis leek over te komen. Al het koesteren van onkuise gedachten werd bestempeld als doodzonde, waarmee men bij onverwacht sterven rechtstreeks in de Hel belandde.
6.4 Naar een zuivere, maar kleine priesterkerk
Deze biografie herinnert aan de moeizame strijd in de vorige eeuw voor kerkvernieuwing in de katholieke wereld, onder een voorhoede van progressieve katholieke intellectuelen, waaronder Tine als gedreven activiste in die strijd, die culmineerde in het tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965)., en daarop aansluitend het Pastorale Concilie in Nederland. Dat liep uiteindelijk vast op de onbuigzaamheid van het traditionele kerkelijke bestuursapparaat, dat daarop na het tweede Vaticaanse Consilie reageerde met effectieve pogingen tot restauratie, zoals beschreven in het artikel van prof. Layendecker in dit nummer.
Onder kardinaal Eijk is de r.k. kerk inmiddels verschrompeld tot een zuivere, maar kleine priesterkerk, met steeds minder kerken en steeds minder priesters; een kerk die krampachtig de sterk verouderde katholieke dogmatiek overeind probeert te houden. Deze biografie herinnert aan een bijzondere katholieke vrouw, die een boeiende rol speelde in een katholieke wereld die nu historie is geworden.
[1] S.W. Couwenberg, Verrassend nieuw licht op het vraagstuk van zingeving, Civis Mundi, 40, oktober 2016.