Civis Mundi Digitaal #45
De president van Turkije, Recep Tayyip Erdogan, doet er alles aan om het referendum van 16 april voor een nieuw presidentieel systeem te winnen. Hij hoopt dat tenminste 60 procent van de Turkse kiesgerechtigden, dus ook de niet in Turkije wonende Turken met een Turkse nationaliteit vóór stemmen. Daarbij gokt hij op het conservatieve en nationalistische deel van het electoraat. Met provocerende uitspraken die kant noch wal raken wil hij hen aan zich binden.
Als hij dit referendum wint, dan dirigeert hij de regering, controleert hij het parlement, en wordt hij de baas over justitie met onder meer het recht om11 van de 15 rechters van het Constitutionele Hof te benoemen. Ook wordt hij weer de chef van de indertijd door hem opgerichte conservatieve islamitische politieke partij AKP. Kortom, hij krijgt dictatoriale bevoegheden.
Of hij dit referendum wint, is niet zeker. Er is zelfs binnen zijn eigen gelederen het nodige verzet tegen zijn provocerend optreden. Met name Europa moet het ontgelden. In ieder geval zal hij tot 16 april wel uitspraken blijven doen dat Europa fascistisch en wreed, anti-islam en anti-Turks is, en dreigementen uiten dat Europeanen nergens op de wereld meer veilig zullen zijn. Hij probeert met zijn opruiende taal ook de slechte economische situatie: tegenvallende inkomsten uit het toerisme, stijgende werkeloosheid en een inflatie die in de twee cijfers loopt, te doen vergeten.
Tactiek en strategie ten koste van buitenlandse betrekkingen
De tactiek van Erdogan is het polariseren van de Turkse gemeenschap om een zo groot mogelijke harde kern van aanhangers rond zijn persoon te verenigen. Een cultureel gevecht aanwakkeren tussen de aanhangers van een liberale en wereldlijke, niet- geestelijke cultuur en zij die een meer religieuze en conservatieve visie aanhangen. Zijn strategie is om de identiteitskloof te versterken met zijn provocerende anti-westerse uitspraken. Het resultaat is dat Turkije op zeer gespannen voet staat met Europa, zijn beste partner.
Europa is goed voor 50 procent van de totale Turkse export, neemt 75 procent van de directe investeringen voor zijn rekening ( met een grote rol daarbij van Nederland) en levert 80 procent van alle toeristen. Turkije ligt overhoop met zijn naaste buren Griekenland en Bulgarije. Zijn relaties met zijn bondgenoot binnen de Navo, de Verenigde Staten, zijn op zijn minst afstandelijk. President Erdogan heeft slechts één keer op 8 februari een kort telefoongesprek gehad
met Donald Trump.
Trump wacht nog altijd op een antwoord wat betreft de deelname van het Turkse leger aan de aanval op Raqqa, het hoofdkwartier van de Islamitische Staat in Syrië, terwijl het offensief al is begonnen. De Amerikanen rekenen vooral op de Syrische Rebellen, waarbinnen de Koerdische strijdkrachten van de PYD een dominante rol spelen. De Amerikaans-Koerdische samenwerking verbittert Turkije. De Syrische PYD is voor hen een terroristische beweging net als de Koerdische PKK. Het roept het door de Turken zo gevreesde scenario op van een autonome Koerdische regio in het noorden van Syrië gecontroleerd door de PKK.
Turkije heeft met succes onderhandeld met Rusland betreffende de overgave van de Syrische rebellen in Aleppo. De alliantie is op een laag pitje komen te staan sinds Russische soldaten zich geinstalleeerd hebben in het Koerdische canton Afrine dichtbij de Turkse grens, zonder eerst overleg te hebben gehad met Erdogan. Officieel is dat om de wapenstilstand daar te bewaken. Erdogan weet dat hij wat betreft Syrië door zijn bondgenoten in de steek is gelaten. In de laatste weken hebben Washington en Moskou de oprukkende Turkse soldaten en hun bondgenoten, de Syrische rebellen, in de door de Koerden bezette zones bij Manbij en Afrine tegengehouden. Dit betekent het einde van de Turkse militaire operatie in Syrië. Daardoor is Turkije in een nog groter isolement gekomen.
Hoe verder?
Hoe nu verder met Turkije dat zich hoe langer hoe meer van Europa verwijdert? Het beste lijkt mij niet langer aan deTurken te vragen om te voldoen aan de westerse eisen verbonden aan een toetreding tot Europa. Met Turkije kan Europa een zelfde politieke relatie onderhouden als met het Egypte van de ook weinig democratische president Al-Sissi. Een koude, wat cynische relatie zonder enige moralisatie lijkt mij het meest efficient voor beide partijen. Dat verhindert overigens niet een door Europa toe te kennen vrij verkeer van de kleine ondernemingen in het Turkse Anatolië binnen de Europese Unie.
Toch is het wel even merkwaardig om je te realiseren dat één van de Europese voorwaarden voor een Turkse toetreding tot Europa het verbod was op politieke invloed van het Turkse leger. Dat was de waakhond van de verwestering van het Turkije van Kemal Ataturk. Het leger terug in de kazernes: een voorwaarde die door Erdogan maar al te graag werd ingelost en die Erdogan vrij spel geeft voor zijn droom weer sultan van een Ottomaans rijk te zijn.