Civis Mundi Digitaal #47
Bespreking van: Rinus van Schendelen, Beïnvloeding in Nederland en Europa. Achter de schermen van belangengroepen. Uitgeverij Amsterdam University Press, 2017.
Beïnvloeding kan intelligenter
In de eerste regels van zijn voorwoord geeft Van Schendelen al een voorproefje van zijn soms harde aanpak: ‘beïnvloeding kan intelligenter’ en ‘wie nooit twijfelt, is dom’ (p.9).
Zelf stelt hij dat dit boek gaat over sociale beïnvloeding, door hem gedefinieerd als ‘poging om op anderen feitelijke invloed uit te oefenen’ en zo gaat hij voort, die ‘ander kan een individu zijn, maar maakt anno nu meestal deel uit van een organisatie of netwerk, dus van meer collectieve besluitvorming’ (p.22). Het is zijn ambitie ‘burgers en belangengroepen in ons land’ het antwoord te laten vinden op de vraag ‘hoe kunnen zij hun belangen in NL en de EU beter behartigen’. Hij constateert ook dat die burgers en belangegroepen hun buitenwereld van klein-NL en groot EU-gebied niet hebben kunnen uitzoeken. Wat ze wel kunnen doen is hun buitenwereld ‘intelligenter beïnvloeden. Dan hebben zij minder reden tot klagen en zien zij wellicht ook het mooie of goede’ (p. 9) en vervolgens ‘dit boek is voor mensen die hierover graag denken’. Van Schendelen’s ‘focus en rode draad is de kwaliteit van de beïnvloeding: is zij dom of intelligent’.
Afkortingen
Ik kan het niet laten hier al meteen aandacht te vragen voor de vele afkortingen die Van Schendelen in zijn tekst gebruikt. Die vergemakkelijken bepaald niet het denken. Op deze pagina 9 van het voorwoord staat 9 x EU en 7 x NL, beide worden eenmalig gevolgd door hun ‘vol uit’-tekst tussen haakjes zoals dit behoort bij eerste vermelding van een afkorting. Dat is nog te doen.
Volledig door het toeval bepaald telde ik ook het aantal gebruikte afkortingen op p. 218: 39. De pagina telt 36 regels. Gemiddeld één per regel! Enkele ervan komen veelmaals voor en staan voor begrippen die mogen worden verondersteld algemeen bekend te zijn zoals RDW (9x), EU (9x), NL (3x), COM (3x, de Europese Commissie). Zo ook de eenmalig gebruikte afkortingen ZBO, I&M, APK, VROM. Maar wat moet ik met de eenmalig gebruikte EReg, TGN, NBA, CPA en B3? PDC-O wordt gelukkig een pagina eerder volledig verklaard. Pagina 218 is ook niet uitzonderlijk. Lastig te lezen.
Internationale oriëntatie
Van Schendelen maakt de titel van zijn boek waar ook in die zin dat hij gebruik maakt (en er gelukkig ook een lijst van geeft) van ‘nuttige websites’ voor het thema ‘beïnvloeding’ gerelateerd aan ‘Brussel’ en ‘EU’. Positief is dat hij nog veel verder gaat door ook websites met een achtergrond in Luxemburg (het Hof van Justitie), Frankrijk, Zuid- en Oost-Europa, Tsjechië, Zwitserland, Duitsland, het VK, Oostenrijk, en Italië te vermelden. Overigens ontbreken ook de VS en Canada niet. Hij blijft bepaald niet steken in alleen maar de Angelsaksische activiteiten op het internet rond ‘public affairs’, belangenbehartiging en beïnvloeding.
Helaas kan dit compliment niet gemaakt worden voor de ondersteunende literatuur die hij per hoofdstuk in zijn boek vermeldt. Zijn verworven kennis, opvattingen en conclusies worden uitsluitend gerelateerd aan de Angelsaksische en Nederlandse (gelukkig veel!) onderzoekswereld. Ook van Schendelen’s boek toont weer aan dat wij in Nederland nauwelijks of niet bekend zijn met wat in andere talen dan Engels en Nederlands elders ter wereld gepubliceerd wordt over dit wereldwijde en veelkoppige (en in mijn ervaring veeltalige) fenomeen van corruptie, integriteit, beïnvloeding, lobbying. Als excuus mag gelden zijn opmerking dat Engels ‘dé taal in onderzoek en praktijk van EU-beïnvloeding’ is (p. 11). Het wordt vast interessant te zien wat hiervan overblijft na een geslaagde Brexit.
Macht, gezag, invloed
Eerder al citeerde ik Van Schendelen’s oogmerk met het publiceren van dit boek zoals geformuleerd op p.22. Daarna wijst hij op ‘andere wegen om greep op de buitenwereld te krijgen:
(1) Machtsvorming, anderen dwingen, wetten en regels, politie, justitie,
(2) Gezagsvorming, bestaande bij de gratie van vrijwillige volgelingen’.
‘Degene die wil beïnvloeden mist meestal deze hefbomen van macht (dwang) en gezag (drang). De anderen kunnen hem negeren (p.22-23). Wat hij wil bereiken, moet hij heel anders aanpakken. Hierover gaat dit boek’ (p.23). Beïnvloeding noemt hij ‘de enige weg die voor iedereen open staat’. En ‘iedereen doet aan beïnvloeding’. Elke premier, elke CEO. Veel organisaties hebben een persoon of afdeling voor externe beïnvloeding, externe betrekkingen of Public Affairs. Is er dan een relatie te constateren tussen willen en pogen te beïnvloeden en feitelijke invloed hebben?
Van Schendelen concludeert dat tot dusver ‘geen stelselmatig verband is aangetoond tussen invloedsmiddelen en feitelijke invloed’ (p. 23). Jammer, dat deze conclusie als eerste voorbeeld meekrijgt de ‘rijke tabaksindustrie’, die al ‘decennia verliest van de qua budget (niet qua vrijwilligers) armere niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) pro gezondheid’ (p. 23). Jammer, want hij toont dit niet aan in zijn boek. Dat kan ook niet want de realiteit is juist dat de tabaklobby het goed doet en nog steeds veel wint. Ik moet wel oppassen met deze conclusie want noch de ‘rijke tabaksindustrie’, noch de ‘sterke mondiale anti-rooklobby’ komen voor onder de 62 ‘cases en voorbeelden van beïnvloeding’ die je in dit boek kunt vinden (zie ook lijst D op p. 18-19). Mijn (MvH) conclusie baseer ik dan ook op grond van andere informatie, die laat zien dat weliswaar de tabaksindustrie terrein verliest bij ons in het rijkere deel van de wereld (een verlies tenminste ten dele bereikt dank zij de invloed van de gezondheids-industrie en -NGO’s), maar bepaald niet onder het armere deel van de bevolking bij ons, en in het geografisch armere deel van de wereld. Bij hen blijft omzet en winst juist stijgen. Het zwakkere deel van de wereld legt - ondanks de activiteiten van de anti-rook-lobby - het af tegen de rijke tabaksindustrie van het verder economisch ontwikkelde andere deel van de wereld.
Ik sluit overigens niet uit dat onder de 62 wel behandelde cases en voorbeelden van beïnvloeding wel voorbeelden gevonden kunnen worden die zijn conclusie rechtvaardigen dat er geen stelselmatig verband is aangetoond tussen invloedsmiddelen en feitelijke invloed. Een conclusie waaruit zwakke beïnvloeders hoop kunnen putten.
Sterke structurele opbouw van het boek
Heel opvallend (en nuttig) aan zijn boek is de strakke structuur die Van Schendelen heeft ingebouwd in zijn tekst. Elk van de acht thema-hoofdstukken heeft eenzelfde opbouw, die bovendien ook aan de lezer eerst nog uitgelegd wordt.
De opbouw van dit boek toont de rode draad via thema’s na een inleiding over de vraag: Beïnvloeding, waarover hebben wij het? (1) [ ... ] Daarna achtereenvolgens: Belangengroepen in de context van NL (2) en EU (3); [ ... ] Beïnvloeding van EU vanuit NL (4), beïnvloeding door EU-besluiten hier in NL (5) en van hun ‘circulaire doorstroming’ (6). Tot slot: zijn pressiegroepen in NL en in de EU goed of slecht voor democratie (7)? En de vraag: zijn kennis en kunde van beïnvloeding nodig en in Nederland aanwezig? (8).
Van Schendelen: ‘Elk thema heeft eenzelfde opbouw. Eerst een korte inhoudelijke uitleg ervan. Dan kengegevens, kencijfers of kenmerken uit serieus onderzoek èn de praktijk geplaatst in hun context. Hierna stel ik een praktijkvraag ter discussie. Daarna wik en weeg ik (in hoofdstukken 2 t/m 6 via exemplarische gegevens) het praktijkgedrag van groepen in termen van relatief dom of intelligent. Tot slot volgt een actuele probleemcasus. Elke paragraaf sluit ik af met denkvragen aan de lezer [ ... ] Die denkvragen beogen de lezer te stimuleren tot verder denken erover. Naar inhoudelijk zakelijke antwoorden en reacties zie ik uit (p. 10).’
Onze maatschappij wordt duidelijk gestuurd vanuit posities van feitelijke macht, formeel gezag en informele invloed. Heel wat publicaties zijn inmiddels gewijd aan de ‘public affairs’ in onze maatschappij. Van Schendelen doet met zijn jongste publicatie een nieuwe loot ontspruiten aan deze stam. Een boek voor mensen die denken willen, want het is geen gemakkelijk geschreven boek en het stelt moeilijke vragen. De auteur nodigt zijn lezers uit tot meedenken en tot reageren. Ik ben benieuwd later te zien wie die handschoen oppakt, en met welke nieuwe inzichten de antwoorden van zijn lezers zullen bijdragen aan het denkwerk door Van Schendelen?