Civis Mundi Digitaal #48
Sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw is er decennialang nagedacht, gediscussieerd en gepubliceerd over ons politieke bestel. Een adequate aanpassing daarvan stond om allerlei redenen periodiek op de agenda. D’66 nam daartoe in 1966 als nieuwe partij het initiatief, met voorstellen tot een grondige staatsrechtelijke hervorming als voornaamste bestaansreden. Het ging daarbij, behalve om deconfessionalisering, vooral ook om betere regeerbaarheid. We zijn nu zo’n halve eeuw verder, en die regeerbaarheid is nog steeds een slepend probleem. De vorming van een nieuw kabinet gaat weer uiterst moeizaam. Op cruciale punten is er nog nauwelijks progressie geboekt. D’66 speelt daarbij nu zelf een grote rol. De onderhandelaars nemen niettemin de vrijheid om enkele weken op vakantie te gaan, met de te verwachten boze reacties op Facebook. Dit land kan nog prima drie maanden zonder een nieuw kabinet, zo werd daarop in landelijke media spottend of min of meer cynisch gereageerd. Maar een nieuwe begroting op Prinsjesdag is in ieder geval niet haalbaar meer.
Een intrigerende vraag is uiteraard hoe het komt dat zoveel intellectuele inspanning, zoveel politiek engagement, en zoveel politieke discussie over vernieuwing zo bitter weinig heeft opgeleverd. Opvallend is de laconieke wijze waarop men aan die vraag voorbij pleegt te gaan, hoewel dat toch een kolossale verspilling van politieke energie, van publieke middelen en tijd betekent. Terwijl de samenleving, waarin de politiek ligt ingebed, de laatste eeuw grondig veranderd is, evenals de mentaliteit, is de Nederlandse politiek in al die jaren er nauwelijks in geslaagd de politieke cultuur en structuur aan die veranderingen aan te passen.
Na de migratie- en klimaatproblematiek met GroenLinks zit de kabinetsformatie nu vooral vast op vijf principiële pijnpunten, te weten:
De vrees valt dat men hier niet uitkomt, over dit soort principiële punten valt moeilijk een compromis te bereiken. Waarom besluiten we niet, evenals in Scandinavische landen, tot een experiment met minderheidskabinetten? En waarom een of meer van die principiële pijnpunten niet aan de burgers ter beslissing overlaten via een referendum? Dat zou een boeiende publieke discussie tot gevolg hebben.