Civis Mundi Digitaal #54
De economie trekt aan, de werkloosheid daalt, de politiek jubelt en slaat zich op de borst, er heerst overal een financiële euforie. Korte-termijn denken viert weer hoogtij. We sluiten maar al te graag de ogen voor een onvermijdelijke nieuwe financiële crisis die heel wat erger zal uitpakken dan die in 2008 toen de betreffende landen de banken moesten redden ten koste van daardoor veroorzaakte enorme staatsschulden. Een nieuwe financiële crisis die al duidelijk in het vooruitzicht ligt, maakt het daardoor onmogelijk de banken die hun gevaarlijke speculatieve praktijken weer opgepakt hebben - om over de Trumpiaanse deregulering van de Amerikaanse banken maar niet te spreken - opnieuw te redden....
In de Verenigde Staten waar de schuldposities al weer veel hoger zijn dan in 2008, zijn ook de indexcijfers van de beurzen nu twee keer zo hoog als aan de vooravond van de crisis in 2008. Volgens de econoom Robert Shiller die de Nobelprijs kreeg voor zijn werk over financiële zeepbellen, is de prijs van de Amerikaanse activa nog nooit zo hoog geweest als nu. Deze scherpe stijging heeft evenwel weinig te maken met een hervonden economische dynamiek, maar des te meer met het feit dat de rentepercentages heel erg laag zijn. Wanneer de staatsleningen weinig of niets meer opbrengen, kijken de beleggers haast automatisch naar de beurs die zonder na te denken een hoger rendement biedt.
Hoe komt het dat de rentepercentages zo laag zijn? Het antwoord is dat de rentevoet zo laag is omdat de inflatie zo laag is. In de Verenigde Staten waar de economie nu voor een vrijwel volledige werkgelegenheid heeft gezorgd, blijft de inflatie tegen alles in onder de door de Centrale Bank gestelde 2 procent. In Europa is de situatie niet minder duidelijk: de door de Europese Centrale Bank verwachte inflatie van 1,5 procent voor 2017 zou voor 2018 nog weleens lager kunnen uitvallen met 1,2 procent, ver van de gewenste 2 procent.
Hoe komt het dat de inflatie zo laag is? Dat is het grote mysterie van de wereld van nu. Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) wijdt in zijn laatste rapport er een heel hoofdstuk aan met een dubbele conclusie, die ik deel. De slecht betaalde banen en daarmee de armoede nemen toe, gemaskeerd door geruststellende statistieken betreffende de werkloosheid met als begeleidend verschijnsel de angst van veel werkers voor het verlies van hun baan door digitaliseringsprocessen. Daardoor is de onderhandelingspositie van de werkers danig verzwakt wat de lage inflatie van loonkosten verklaart, zelfs in landen waar men gelooft in een herstel van volledige werkgelegenheid.
Nog nooit heeft de monetaire politiek voor zo’n dilemma gestaan. Het ophogen van de rentevoet doet een beurscrisis, dus een financiële ramp, meer dan waarschijnlijk maken. De rentepercentages laag houden betekent het laten creëren van financiële zeepbellen bijvoorbeeld al duidelijk aantoonbaar in de woningsector, die altijd gevolgd worden door een financiële crisis.
De minste afwijking in een van beide richtingen kan een catastrofe veroorzaken. In Europa ligt er ook nog een ander gevaar op de loer. Rekening houdend met de Europese exportoverschotten, voor een groot deel veroorzaakt door die van Duitsland, kan het kleinste signaal betreffende een verhoging van de rentepercentages leiden tot een grote opwaardering van de euro met betrekking tot de dollar. De nu in de Verenigde Staten aanvaarde belastingplannen van Trump zullen de staatsschuld van de Verenigde Staten verveelvoudigen en verder een handelsoorlog met onder meer Europa kunnen veroorzaken. De voorzitter van de Europese Centrale Bank, Mario Draghi, wordt door de Europese landen aangemoedigd om deze lage rentepercentages te handhaven, zelfs als hij ook probeert zijn programma van het overvloedig opkopen van staatsschulden terug te brengen. Hij heeft nog een goede twee jaar voor de boeg als voorzitter van de Europese Centrale Bank. De vraag is welke politiek zijn opvolger kiest. De Duitse regering wil niets liever dan het terugdraaien en het afschaffen van deze jarenlange opeenvolging van lage rentepercentages. Dat zal dan olie op het vuur gieten van de Frans-Duitse samenwerking, want Frankrijk wil gezien haar enorme staatsschuld deze politiek van Mario Draghi koste wat kost voortzetten. Verdeeldheid op Europees vlak brengt zo ook een overigens onvermijdelijk totaal financieel debacle snel naderbij. Ik schat met de Franse econoom Daniel Cohen dat het over een jaar of drie zover is.