De dubbele nationaliteit is als een zwembrevet

Civis Mundi Digitaal #56

door Lode Goukens

Iets dat je gratis krijgt, heeft meestal geen waarde. Een nationaliteit is zoiets en het paspoort is een manier om daar munt uit te slaan al was het maar door de verkoop van paspoorten of stempels. Identiteit is iets geheel anders. Dat verwerf je door de liefde en zorgen van je voorouders en door je eigen liefde voor je erfgoed en je harde werk aan een gemeenschappelijke toekomst. Een nationaliteit heeft dus niks te maken met respect en een identiteit alles. Helaas staart bijna iedereen zich steeds blind op de uiterlijkheden.

Voor nationaliteit gelden dezelfde argumenten als voor een monarchie. Het volstaat om geboren te worden. Het is een lot zonder verdienste en eigenlijk een anachronisme. De echte reden achter nationaliteiten was het ronselen van dienstplichtige soldaten en het uitsluiten van bepaalde groepen van de macht. Belastingen waren voor iedereen, maar de nationaliteit niet. Waar poorterschap nog een protectionistische maatregel was van particularistische steden in de middeleeuwen, was de invoering van de nationaliteit een verworvenheid van centralistische absolutistische vorsten en werd het geperfectioneerd door de Franse revolutionairen die steeds verlegen zaten om kanonnenvlees. Nationaliteit heeft niets met democratische waarden te maken. De stem die verbonden is aan het paspoort is slechts een cosmetische operatie om overheidsinmenging te rechtvaardigen. Uiteraard bestaan er zeer veel positieve kanten die aan stemrecht verbonden zijn, maar de kostprijs in bloed of inkomen is altijd erg hoog geweest voor de burger.

De discussie over het al dan niet opgeven van de dubbele nationaliteit en de paspoorten die bepaalde minderheden als een parkeerschijf kunnen tevoorschijn toveren is dus eigenlijk een foute discussie. Eén, twee of meer paspoorten is een anachronisme. Een sofi-nummer of burger servicenummer (bsn) zou moeten volstaan. De discussie over dubbele nationaliteit gaat echter telkens weer over verlies van identiteit en die discussie is vals.

 

Genetisch groepsegoïsme

Waarom ontvangen bepaalde kinderen de nationaliteit niet wanneer ze in een bepaald land geboren worden? Al de rest krijgt die immers zonder erom gevraagd te hebben. De echte reden is natuurlijk politiek. De identiteit van die uitgesloten groep blijkt anders en dus vormen ze een bezorgdheid van de gevestigde orde. Politiek niet gemakkelijk te recupereren burgertjes die de weegschaal misschien kunnen doen overslaan en uiteindelijk dus de macht van de gevestigde orde bedreigen. Wat dit betreft heeft nationaliteit een sektarisch kantje. Even racistisch als de notie van “uitverkoren volk”. Een genetisch groepsegoïsme. Een groepsegoïsme dat zich bovendien uit in drammen over het uitleven van de sociale voorzieningen, terwijl het overheidsbeslag zoals belastingen geen onderscheid maakt qua nationaliteit. Ieder is belastingplichtig, maar slechts een homogeen geachte groep ontvangt stemrecht op basis van een fictie genaamd nationaliteit.

Die fictieve realiteit van de nationaliteit is echter nooit onderwerp van het debat. Dat debat gaat over een feitelijke realiteit de identiteit en dan vooral de etnische en culturele identiteit. Om dit te begrijpen is het essentieel een soort definitie van identiteit te proberen formuleren. Helaas blijkt dit een quasi onbegonnen werk. Iedereen heeft er één en iedereen heeft er een mening over. Het is zoals bij seks. Iedereen denkt deskundig te zijn in de materie. Identiteit is een pyschologisch en sociologisch gegeven, nationaliteit is een grondwettelijke conventie. Een persoon bouwt identiteit op met gekregen en verworven elementen. Enerzijds genetische door afkomst, maar dat is gewoon DNA en dit essay gaat niet over epigenetica en de gevolgen van omgevingsfactoren op de genen bij de vorming van de persoonlijkheid. Anderzijds zijn er aan die afkomst zaken verbonden zoals uiterlijk en zoals een gezin en extended family. Bovendien zijn er aan afkomst ook socio-economische kanten. Het uiterlijk vormt het enige waar iedereen niks aan kan doen en toch bepaalt het de debatten over identiteit. Voor de gemeenschap zijn identiteit en uiterlijk (huidskleur bijvoorbeeld) onlosmakelijk verbonden. Dit is een optisch bedrog, want de opvoeding bepaalt die identiteit veel meer. Niet dat die huidskleur of het uiterlijk tijdens de vorming van een identiteit geen rol spelen. Identiteit is immers een continuüm die het ganse leven kleine veranderingen ondergaat. De opvoeding daarentegen is wat een kind meekrijgt aan normen en waarden. Die opvoeding en vooral het onderwijs ontwikkelen die identiteit. Taal en cultuur zijn hier de hoofdingrediënten. De taal waarin iemand denkt bepaalt in grote mate de zingeving van die persoon. Meertalige mensen denken anders in de ene taal dan in de andere. Hier is zelfs wetenschappelijk bewijs voor. Mensen die veel talen vlot praten of schrijven zullen merken dat ze vanaf een bepaald niveau van taalbeheersing ook tijdens het gebruik van die taal in die taal gaan denken. Toch zal de identiteit van die persoon niet veranderen afhankelijk van de taal die hij of zij op dat moment spreekt. Het formatieve van taal is dus belangrijk, maar geen cruciaal element van identiteit.

 

Top down versus bottom up

Is cultuur misschien dit cruciale element? Bij cultuur rekenen we gemakshalve ook godsdienst of atheïsme. Wat dit betreft duiken dan al snel concepten op zoals sociaal en cultureel kapitaal. Mensen willen ergens bij horen en nemen rituelen, symbolen enzovoort over die hun deelname bevorderen en die hun een bepaalde status opleveren binnen de gekozen of opgedrongen groep. Dit staat natuurlijk haaks op nationaliteit. Nationaliteit is een opgelegde groep en de symbolen, helden, vlaggen en rituelen leggen dus een stramien op om er bij te horen. Nationaliteit is dus een soort top down sociaal of cultureel kapitaal, terwijl identiteit een bottom up verhaal is wat betreft sociaal kapitaal. Een opleiding en haar gevolgen zijn een individueel wordingsproces, een nationaliteit is een collectief en statisch gegeven. De hele zwartepietendiscussie en de beeldenstormerij over slavernij zijn manifestaties van een bottom up identiteitsvorming van een bepaalde groep die de spelregels van wat sociaal en cultureel kapitaal oplevert wil aanpassen. Het is dus met andere woorden een bevestiging van een identiteit en geen verwerping van de identiteit. Wie er niet bij wil horen haalt de schouders op en leeft in zijn eigen wereldje. De hele heisa is dus eigenlijk gevolg van integratie. Dat dit hoogst onaangenaam is voor mensen die identiteit als statisch zien hoeft niet te verbazen. Niet dat de meerderheid moet toegeven en hun erfgoed moet opofferen op het altaar van individuen die zich een identiteit verwerven die past binnen een bepaalde maatschappij. Dit groeiend particularisme met gedoe over genderidentiteit, etnie enzovoort is slechts een kenmerk van een steeds individualistischere identiteit die door de band toch zeer gelijkaardig blijkt. Het is zoals bij huizen. Niemand woont nog in een hut of een tent, maar iedereen wil wel een geschilderde dakpan, tuinkabouter of ander afzichtelijk voorwerp aan de voordeur om zich te onderscheiden van de rest. Het stenen huis echter is copy paste.

 

Dubbele identiteit of mengvorm?

Wie dus een dubbele nationaliteit heeft, kan niet zeggen dat hij Turk of Nederlander is. Hij is Turk en Nederlander. Wie een Turkse identiteit heeft, heeft geen Nederlandse en omgekeerd. Hier duikt echter het probleem van de mestiezering op.  Bestaat er zoiets als een gemengde identiteit? Het volstaat om gewoon rond te kijken om vast te stellen dat etnische identiteit vrij vast is, maar dat culturele identiteit een spectrum blijkt. Een Nederlandse Turk heeft doorgaans een Nederlandse mentaliteit en zal ook een identiteit hebben die overwegend Nederlands is. De bouwstenen echter van zijn identiteit bevatten culturele elementen uit beide culturen. Een Turkse Nederlander daarentegen kan de Nederlandse nationaliteit bezitten, maar een homogeen Turkse identiteit vertonen. Indien dit het geval is zal hij de Nederlandse mentaliteit op vele vlakken afwijzen omdat het niet bij zijn identiteit past en het geen sociaal of cultureel kapitaal oplevert binnen de groep waar hij bij meent te horen of zich onderdeel van voelt. Hier raken we de kern van de zaak. De identiteit is bovenal een gevoelskwestie. Een irrationeel veruiterlijken van een opgebouwde identiteit. De nationaliteit is echter een veredeld zwembrevet. Dat die identiteit emotioneel ontzettend hecht aan dat zwembrevet hoeft geen betoog. De evidentie dat het paspoort dus voor hoogoplopende emoties kan zorgen, terwijl het bezit van dat paspoort in tegenstelling tot een zwembrevet geen enkele verdienste vertegenwoordigt, spreekt voor zich.

 

Debat is nutteloze provocatie

Een debat voeren over dubbele nationaliteit is dus eigenlijk sowieso een provocatie. Een nutteloze provocatie bovendien. Voor de belastingdienst maakt het niets uit, betalen zal hij of zij. De gezondheidszorg maalt er evenmin om. Het onderwijs zou geen belang mogen hechten aan het paspoort of de papieren. Het enige forum dus waar de dubbele nationaliteit voor problemen zorgt is het politieke forum. Als zwembrevet voor trouw aan het vendel.

De eigenlijke discussie zou moeten gaan over beschaving. De civilisatie. Enig etymologisch inzicht bij de lezer zal onmiddellijk het woord burger of civis in gedachten brengen. De Romeinen bonden de elite in het keizerrijk aan Rome via het uitdelen als gunst van het burgerschap. Een geschenk in ruil voor trouw en acceptatie van het gezag en de organisatie. Ze legden hun cultuur of godsdienst niet op, maar incorporeerden die zolang ze geen bedreiging vormde (zoals bij Joden en christenen die het keizerlijke gezag minachtten). Vreemd genoeg ging de romanisering ontzettend snel. De Romeinse beschaving bleek immers in vele opzichten een zegen. Bouwkunde, techniek, communicatie en handel waren de rente die de investering in burgerschap opleverde.

Wat dit betreft hebben paspoorten niet voorkomen dat IS-strijders de Westerse beschaving verwierpen met technologische verworvenheden van diezelfde beschaving. IS was de uitwas van een identiteitscrisis. Er bestaat niet zoiets als nationaliteitscrisis. Dit pragmatische omgaan met paspoorten is juist wat bij conflicterende identiteiten de passie hoog doet oplaaien. Het is een soort reactie op een apostatisch ontkennen van een beschaving of identiteit. De afvalligen moeten gestraft. Hun paspoort afgenomen. Alsof het afnemen van een zwembrevet resulteert in verdrinkingsdood. Laten we de discussie over de dubbele nationaliteit of het inleveren van paspoorten dus maar snel vergeten. Het is pure onzin.