De actualiteit van de klassieke filosofie. De relevantie van Dionysius de Areopagiet

Civis Mundi Digitaal #60

door Piet Ransijn

De school van Athene, Raphael. Visie van de Renaissance op de klassieke Oudheid

Met dit fresco begint het boek Een telkens nieuwe Oudheid van David Rijser

De actualiteit van de klassieke filosofie 

De relevantie van Dionysius de Areopagiet

 

Inleiding

De mysterieuze Dionysius heeft een fascinerende poging ondernomen de Griekse filosofie, religieuze beleving en christelijke theologie tot een eenheid te smeden. Vanaf de zesde eeuw verspreidt zijn invloed zich in heel Oost- en West-Europa en het Midden-Oosten. Zijn werken staan in het teken van het verlangen om het transcendente te kennen en weer te geven in begrippen en zinnebeelden, die hij ook weer opgeeft om er bovenuit te stijgen langs de weg van verinnerlijking, meditatie, eredienst en contemplatie. Zichtbare en tastbare dingen krijgen bij hem een zinnebeeldige en mystieke betekenis die verder reikt dan wij kunnen zien. Zijn prachtige poëtische teksten nemen de lezer mee naar sferen ‘waarover het beter is te zwijgen’.

Omdat deze teksten ver van ons afstaan volgt hier een inleiding die de neoplatoonse filosofie van Dionysius in de context van onze tijd plaatst en de relevantie ervan wil laten zien. Zijn integrerende filosofie is onder meer relevant omdat het een brug kan slaan tussen Oost en West vanuit de klassieke en de christelijke traditie. Hij geeft een inspirerende filosofische verwoording aan geestelijke ervaringen en inzichten die mensen in diverse kerken en levensbeschouwingen al eeuwenlang bezielen. In onze tijd waarin materialisme en religieus fundamentalisme elkaar bestrijden biedt zijn filosofie een inspirerend en integrerend perspectief.

 

Relevantie: waarom deze bespreking?

Waarom deze aandacht voor een gedateerd middeleeuws mysticus en filosoof? Mystiek en spiritualiteit blijven actueel. In Vrij Nederland verscheen bijv. op 17 mei het volgende artikel: ‘Religie overleeft, want het helpt ons overleven’. “Spirituele ervaringen zijn wereldwijd dagelijkse kost, ook voor niet-gelovigen. Waarvoor dienen ze en worden we er beter van? Verklaren ze de prominente aanwezigheid van religie op onze aardbol?” (1). Zie ook andere boeken die ik toevallig tegen kwam, zoals Bas Heijne, Angst en schoonheid. Louis Couperus, de mystiek der zichtbare dingen. Dat is ook waarover Dionysius schrijft, zij het meer in abstracte termen van goedheid, liefde en schoonheid. Verder verwijs ik naar de artikelen van Toon van Eijk over de filosofie van het boerenverstand, zijn bespreking van het boek van Arjo Klamer Doing the Right Thing: A Value Based Economy en over Spinoza, die als mystiek filosoof een geestverwant is van Dionysius.

Van deze referenties is het maar een betrekkelijk kleine stap naar Plato en het neoplatonisme van Dionysius, dat gaat over de realisatie van het Goede als bron van waarden. Econoom E F Schumacher heeft al eerder een door waarden gedragen economie gepresenteerd in zijn bestseller Small is beautiful en Guide to the Perplexed (Gids voor de verdoolden). Hij sluit aan bij de middeleeuwse filosoof Thomas van Aquino, die door Dionysius is beïnvloed. Zie mijn bespreking van Marius de Geus, De filosofie van eenvoud. Daarin staan de waarden eenvoud en duurzaamheid centraal. Grote filosofen blijven actueel.

Zonder realisatie van waarden heeft ons (geestelijk) leven geen ervaringsbasis. Gepraat over waarden blijft steken in het luchtledige zonder bewustwording van de bron van waarden in een dieper domein van ons bewustzijn. Zonder inzicht en ervaring van transcendentie blijft het domein van waarden in de lucht hangen. Het leven en werk van filosofen als Nietzsche hebben laten zien dat de hoogste waarden uiteindelijk waardeloos blijken als God dood is, dat wil zeggen als de levende ervaring van een transcendent domein ontbreekt. Dan kunnen waarheden en waarden lijken op leugens, leerstellingen of willekeurige gedachteconstructies, die door andere te vervangen zijn, als vluchtige bouwwerken, die worden opgetrokken en weer neergehaald. Zonder bewuste toegang tot een transcendent domein lijken waarden een vluchtig en betrekkelijk karakter te hebben dat geen hechte basis biedt voor een beschaving van formaat. Wel voor een reus met lemen voeten.

 

Wij schrijven geschiedenis en geven vorm aan onze samenleving

Relevantie van grote oude filosofen

Het werk van de Griekse filosofen vormde een geestelijke basis van de Grieks-Romeinse beschaving en de onze. Hun werk en dat van Dionysius en andere filosofen en mystici vormde een fundament voor de beschaving van de Middeleeuwen. Onze cultuur is op beide beschavingen gebaseerd en kenmerkt zich al vele decennia door een gebrek aan beschaving en het ‘ontwaarden van hogere waarden’. Nietzsche liet dit onder meer zien in zijn Unzeitgemässe Betrachtungen. J.Goudsblom sloot hierbij aan in zijn dissertatie met de veelzeggende titel Nihilisme en cultuur (1966).

Door ons te verdiepen in oude filosofen die op zijn minst een glimp van transcendentie lijken te hebben ervaren, kunnen de bronnen van onze waarden, onze cultuur en spiritualiteit weer meer tot leven komen. Genoemde bronnen laten zien waarom dat nodig is, willen we niet verder afglijden in een zinloze leegte, waarin de geschiedenis zijn zin verliest en die niet te vullen is hoeveel wij ook kopen en consumeren.

Couwenberg schreef een boek: Heeft de geschiedenis zin? Zonder realisatie van waarden en zonder wortels in onze cultuurgeschiedenis en onze grote denkers blijft er van een eventuele zin weinig over. Vrijheid, gelijkheid en broederschap (ver)worden tot leuzen als deze waarden niet worden gerealiseerd en niet worden verbonden met de integriteit, van de menselijke persoon als fundamentele waarde. Eigenlijk betrof het de goddelijkheid van de menselijke ziel volgens de Griekse en christelijke visie. Zie hierover mijn artikel over de morele filosofie van Emile Durkheim in nr 31.

Dergelijke overwegingen vormen een reden temeer om ons in filosofen als Dionysius te verdiepen en de cultuurkloof te overbruggen die ons scheidt van de bronnen van onze beschaving. Begrip voor de andere wijze van denken en ervaren uit de lang vervlogen tijd waarin onze cultuur de gestalte kreeg, vraagt wel een zekere openheid en flexibiliteit ten opzichte van onze moderne seculiere wijze van denken. Waarden en ideeën hadden toen in het voetspoor van Plato en het christendom een hogere werkelijkheid dan vergankelijke materiële dingen, die wij nu als (enige) werkelijkheid beschouwen. Het geestelijke zien wij nu vaak als een epi-fenomeen of bijverschijnsel van hersenwerking, waarbij het de vraag is of hersenen zonder bewustzijn kunnen werken.

Een materialistische of atheïstische denkwijze kan evenals de religie die we massaal de rug hebben toegekeerd, fungeren als een dogmatisch geloof. Een atheïst verwerpt strikt genomen godsbeelden. Daarvoor is alle reden, want over God valt agnostisch gezien eigenlijk niets te zeggen. Het godsconcept kan echter ook een atheïstische of onpersoonlijke invulling krijgen zoals bij atheïstische religies als het boeddhisme en taoïsme. Ook Dionysius verwerpt uiteindelijk alle godsbeelden en namen in de zin dat hij eraan voorbij gaat bij zijn zgn. negatieve theologie, nadat hij eerst allerlei Bijbelse namen en klassiek filosofische kwalificaties aan God toekent, die hij vervolgens weer ontkent. Wat overblijft is een soort ‘heilig niets’ of mysterieuze, numineuze leegte, die ons met ontzag kan vervullen of onverschillig kan laten. Zie o.m. Rudolf Otto, Het heilige. Deze verwerping van godsbeelden biedt een handreiking naar het moderne atheïsme

 

Relativeren van materialistische denkwijze

Om wijsgeren als Dionysius enigszins te begrijpen en tot zijn recht te laten komen is het nodig een overwegend materialistische denkwijze en de waan van de dag te verlaten. In onze moderne denkwijze is vooral de actualiteit en niet de historiciteit van belang. Het licht der eeuwigheid, waarin Spinoza en Dionysius de dingen zien, ontgaat ons nog meer dan onze geschiedenis. Begrip van deze wijsgeren en hun culturele en spirituele context vraagt een omgekeerde denkwijze. Niet vanuit het materiële naar het geestelijke, maar andersom vanuit het geestelijke naar het materiële en weer terug. Plato, Dionysius en andere neoplatoonse filosofen denken vanuit het Ene of het Goede, in christelijke termen God genoemd, in China Tao en in India Brahman. Dit komt velen nu voor als een onwezenlijke en begoochelende denkconstructie. Bij vele andere mensen is en was dit Ene een levende werkelijkheid in hun bewustzijn. Dat geldt voor Dionysius en Plato, maar wellicht ook voor Paulus en Augustinus, die bij de boekbespreking van de werken van Dionysius de revue passeren als voorlopers.

Een geestelijk gerichte of spirituele visie vormt de bron en de inspiratie van waarden, zoals religiewetenschappers hebben laten zien. Onder hen bijv. Max Weber die refereert naar charisma en charismatische ervaringen en bewustzijnstoestanden. In een selectie uit zijn werk met de treffende titel Charisma and Institution Building en andere werken laat Weber de cultuur scheppende en vormende werking van charisma zien.

 

 

Doopkapel, Florence met lege lichte plek in het midden als symbool van transcendentie voorbij de sferen van engelen en heiligen in een geordend kosmisch geheel

Is de religieuze of de materialistische denkwijze een gepasseerd station of beide?

Het lijkt een gepasseerd station dat religie voornamelijk bestaat uit achterhaalde misvattingen van een begoochelende manier van denken. Ook niet-religieuze wetenschappers bestuderen de waarde en betekenis van religie. De eenzijdige materialistische denkwijze werd in de kwantumfysica verlaten, toen men niet meer om de cruciale rol van (het bewustzijn van) de waarnemer heen kon, die metingen registreert en er conclusies uit trekt. De waarnemer is vooralsnog niet in een formule te vangen, maar bedenkt de formules of leidt deze af uit de werking van de materie die hij registreert in zijn bewustzijn. Zie hierover mijn artikelen over kwantumfysica en bewustzijn in nr 26 en 27 en de artikelen van Gerrit Teule, waarin de fysica mystieke proporties krijgt. Van daaruit is het een betrekkelijk kleine stap naar de filosofie van Plato en het neoplatonisme van Dionysius en anderen, waarin de geestelijke werkelijkheid van het bewustzijn centraal staan. Formules nemen in de fysica een plaats in de vergelijkbaar is met de ideeën van Plato en de getallen bij Pythagoras. Het voert hier te ver en vraagt te grote denkstappen en sprongen om hier nader op in te gaan. Het dient hier vooral als argument voor de relevantie van oude filosofen, in het bijzonder Plato met Dionysius in zijn voetspoor.

Deze uiteenzetting is bedoeld als handreiking om ons te kunnen verplaatsen in de vroegmiddeleeuwse, christelijke en neoplatoonse visie, die onze cultuur mede gevormd heeft. Maar we zijn deze visie weer kwijtgeraakt in een dominant en excessief materialisme en neoliberalisme, waarin waarden hun bron en basis dreigen kwijt te raken. Is het niet hoog tijd om eens een ander geluid te laten horen dan het tromgeroffel van de vrije markt en de triomf van het (neo)liberalisme als model voor een wereldwijde beschaving? De kans zou weleens groter kunnen zijn dat dit model plaats maakt voor een synthese van liberale en sociale, materiële en ideële cultuurelementen in een meer geïntegreerde beschaving. Daarvoor is het nodig onszelf meer toegang te verlenen tot deze ideële elementen en niet ten onder te gaan in de excessieve vloed van materiële elementen. Dit om te voorkomen dat deze door overconsumptie tot een zondvloed leiden, vanwege de stijgende zeespiegel door de opwarming van de aarde.

 

 

Over de relevantie van de middeleeuwse en klassieke filosofie en spiritualiteit

Onze moderne westerse cultuur is onder meer ontstaan uit de klassieke en middeleeuwse cultuur. De betekenis van onze historische bronnen ontgaat ons vaak in de moderne tijd met zijn gebrek aan gevoel voor historiciteit. In onze kenterende tijd worden de bakens verzet naar een nieuwe spiritualiteit, die ook gevoed kan worden door de antieke en christelijke filosofie en spiritualiteit en gepaard gaat met respect voor de natuur en voor de hele mensheid in een streven naar duurzaamheid en wereldvrede.

De wortels van zowel deze nieuwe spiritualiteit als die van de Middeleeuwen en de Oudheid liggen in de zgn. ‘Achzenzeit’, zoals velen in het voetspoor van Karl Jaspers hebben betoogd, onder hen Karen Armstrong in diverse werken, Erich Fromm, Peter Turchin en Wim Couwenberg. Toen kreeg een meer universele religie en moraal gestalte met een meer algemene geldigheid dan eigen stam of volk. Dat gebeurde in diverse grootschalige rijken en culturen in China, India en het Midden Oosten, waaronder het Perzische en het Romeinse Rijk. Zonder deze meer universele visies zouden deze rijken  wellicht soms letterlijk ten onder zijn gegaan in een Babylonische spraakverwarring of in moreel en spiritueel verval. Een lot dat ook onze beschaving bedreigt volgens cultuurfilosofen en sociologen als Spengler en Sorokin, als zij niet meer wordt geïnspireerd door levenwekkende waarden en motiverende kracht.

In het voetspoor van sociologen als Durkheim, cultuurhistorici en evolutiewetenschappers als Sorokin en Turchin is er veel te zeggen voor de hypothese dat een cultuur en samenleving zonder religie of functioneel substituut op langere termijn maar een beperkte houdbaarheid heeft en eerder in verval raakt bij gebrek aan moreel en cohesie, hoewel vele factoren bij het verval van rijken een rol spelen. Wellicht is dat een reden waarom we geen samenlevingen zonder religie aantreffen. Deze zouden al zijn overleden. Vandaar het belang om dieper op de betekenis van religie en spiritualiteit in te gaan, door bijv. een invloedrijk vroegmiddeleeuws werk te bespreken, ook al staat dat ver van ons af in deze ‘goddeloze tijd’, die oude illusies verloren lijkt te hebben.

 

Een afbeelding uit de vroegchristelijke tijd voor de overgang naar de Middeleeuwen

Het ontstaan van de West-Europese  cultuur

Onze West-Europese beschaving is aan het begin van de Middeleeuwen ontstaan uit de restanten of puinhopen die het Romeinse Rijk achterliet in een betrekkelijk duistere tijd. De moderniteit heeft echter vooral ook Germaanse en in mindere mate Keltische wortels en zou met name zijn ontstaan bij de volkeren rond de Noordzee, zoals Michael Pye laat zien in zijn baanbrekende boek Aan de rand van de wereld: hoe de Noordzee ons vormde. Ook Pierre Lambrechts c.s. laten dit zien in Basisculturen van de Europese mens. Zie mijn eerdere artikel over de vorming van onze Europese identiteit en beschaving. Dit is een andere beschaving dan de Grieks-Romeinse beschaving, met een andere ‘geest’ of culturele mentaliteit in termen van Sorokin in zijn studie Social and Cultural Dynamics.

In dit historische perspectief vanaf zijn oorsprong kunnen we onze moderne tijd beter begrijpen. Pye belicht vooral de rol van materiële factoren zoals geld en handel, maar ook de ondernemende open geest gericht op ontdekkingsreizen. De rol van spirituele en religieuze factoren wordt door grondleggers van de sociologie benadrukt, zoals Saint-Simon, Durkheim, Weber en de latere generaties sociologen zoals Sorokin, Mannheim, Parsons, Peter Berger en Robert Bellah. Het gaat hierbij om rituele, morele en spirituele charismatische factoren, die bij de sociale integratie, zingeving en oriëntatie en andere sociale functies van belang zijn.

In de Middeleeuwen leken deze religieuze factoren van meer belang dan in de moderne tijd. Omdat onze cultuur zijn oorsprong vindt in de vroege Middeleeuwen is deze periode van niet te onderschatten belang. Terwijl de Franse Revolutie als zodanig mij nogal overschat lijkt te worden. Er zouden slechts 9 personen in de Bastille hebben gezeten toen deze werd bestormd. Dat neemt niet weg dat deze revolutie een grensverleggend moment is geweest in de overgang naar de Romantiek, waarin de belangstelling voor de Middeleeuwen weer tot leven kwam bij uiteenlopende figuren als Saint-Simon en Novalis. Zie mijn artikelen over hen. Novalis werd onder meer geïnspireerd door schrijver en geschiedkundige Friedrich Schiller

De Middeleeuwen bestrijken een tijd van maar liefst 1000 jaar. Dat is tweemaal zo lang als de moderne tijd na de Renaissance. Maar we weten er minder van. We moeten nog maar zien of de moderne cultuur het zolang volhoudt. Als we zo doorgaan als nu, ziet dat er niet naar uit, omdat de kaalgeslagen aarde de mensheid niet voldoende (voeding en grondstoffen) zal kunnen geven.

 

Religie en ritueel geven mensen een plaats in de kosmische en in de sociale orde

De rol van religie en spiritualiteit

Zoals gezegd, wordt in onze geseculariseerde tijd religie vaak gezien als een relict van een vroegere tijd van bijgeloof en onwetendheid, geweld en strijd. Zie bijv. het artikel van Couwenberg in nr 58 over de atheïstische visie van Richard Dawkins. De middeleeuwse spiritualiteit treft hetzelfde lot van onderschatting. Vandaar mijn aandacht voor deze spiritualiteit waarvan wij weinig weten, door de Verzamelde werken te bespreken van de mysterieuze filosoof (Pseudo-)Dionysius de Areopagiet. Want wat weten wij van deze invloedrijke vroegmiddeleeuwse filosoof? Bestudering van zijn werk vraagt wel een soort cultuuromslag, te vergelijken met mijn verblijf in India. Kennis van de Griekse en Indiase filosofie heeft mij geholpen Dionysius te begrijpen en op waarde te schatten.

Dionysius is een neoplatoons filosoof die in de voetsporen van Plato, Plotinus en Proclus treedt en hun filosofie gebruikt als kader voor zijn christelijke visie. Zijn filosofie was bepalend voor de middeleeuwse filosofie, kunst, architectuur en cultuur en kan volgens kenners moeilijk worden onderschat.

De geschiedenis van de westerse filosofie is volgens de 20e eeuwse filosoof en wiskundige Whitehead overdreven gesteld te beschouwen als een serie voetnoten bij het werk van Plato, die wellicht de meest invloedrijke westerse filosoof is geweest. Zie mijn eerdere artikelen over Plato en Aristoteles. Mijn interesse voor de Griekse filosofie en mijn christelijke achtergrond ging over op deze christelijke nazaat van Plato, die een brug slaat van de klassieke naar de christelijke beschaving. Te meer omdat hij ook een brug kan slaan naar andere, vooral oosterse culturen en wereldbeschouwingen die mijn interesse hebben en nu weer actueel zijn, maar ook door de eeuwen heen van grote betekenis zijn  geweest voor miljarden mensen.

Behalve een cultuuromslag vraagt de bestudering van een middeleeuwse denker enige sociologische visie in de zin van Wright Mills. Dat is het vermogen van het ene perspectief naar het andere te kunnen gaan en bijv. het religieuze te kunnen verbinden met andere sociale en culturele factoren in een totaalvisie. Met zo’n visie is een bepaalde tijd en cultuur, en ook onze eigen cultuur beter te begrijpen en te vergelijken. Bijv. de betekenis van het ritueel, dat in het werk van Dionysius een belangrijke plaats inneemt naast mystiek en spiritualiteit. Voor een geseculariseerde christen of atheïst, en dat is tegenwoordig het merendeel van de bevolking, kan dit moeilijk te volgen zijn, maar dat neemt de betekenis niet weg.

 

Ritueel kan verbondenheid geven

De waarde en werking van ritueel

Een belangrijk punt om Dionysius en zijn tijd te kunnen begrijpen, waar wij weinig benul meer van hebben is de waarde en het reële effect van het ritueel, dat een eigen werkelijkheid schept. Behalve met ‘sportverdwazing’ en andere vormen van idolatrie hebben wij over het algemeen weinig voeling meer met het ritueel, dat altijd een integrerend onderdeel is geweest van samenlevingen volgens sociologen en antropologen in het voetspoor van Emile Durkheim. Ook Layendecker verwijst naar deze baanbrekend socioloog in zijn artikel over (sociale) systemen in nr 58.

Door het ritueel manifesteren zich collectieve energieën in het individuele en collectieve bewustzijn. De werkelijkheid die daardoor wordt weergegeven kunnen wij als ritueel beleven, dat een eigen werkelijkheid krijgt conform het theorema van de socioloog W I Thomas: “When people define a situation as real, it can be real in its consequenses”. Het is vaak evenzeer of meer bepalend voor een situatie wat mensen van iets vinden dan hoe het werkelijk is. Vaak onttrekt zich de werkelijkheid aan ons bevattingsvermogen. Waar het in ons leven en samenleven om draait is wat wij collectief als werkelijkheid beschouwen. Collectief bewustzijn is een fundamentele term in het werk van Durkheim en ook bij Toon van Eijk (zie nr 58 en eerder). Het collectieve bewustzijn is vaak in vergaande mate bepalend voor wat wij van iets vinden. Het bepaalt sterk ons individuele bewustzijn, dat weliswaar een bestanddeel is van het collectieve bewustzijn, maar er niettemin door wordt bepaald en meegenomen. Het heeft slechts een beperkte ‘relatieve autonomie’, die   evenredig is met de mate van (zelf)bewustzijn.

Ritueel is te beschouwen in termen van individuele collectieve bewustzijnsprocessen. De werking van ritueel kan worden vergeleken met de collectieve en verbindende werking die recht en wetten hebben op meer uitwendige en dwingende wijze. Ritueel werkt meer innerlijk door participatie in de zin van gevoelsmatige deelname, waardoor men zich als deelhebbend onderdeel opgenomen voelt in een sociaal geheel. Ritueel vormt als zodanig een complement en mogelijk tot op zekere hoogte een substituut voor de dwingende werking van recht en wetten.

Ritueel kan ook werken als een soort van onbewuste beïnvloeding. Afhankelijk van de waarden die het ritueel vertegenwoordigt of uitdraagt is deze invloed niet verkeerd, maar kan ook het tot zingeving en saamhorigheid leiden. Dit wordt beschouwd als belangrijkste sociale functies van religie volgens Durkheim c.s. Sommigen hebben daarvan nog herinneringen, zoals bij vroegere deelname aan het Rijke Roomse Leven of anderszins - het kan ook een protestantse, islamitische of socialistische opvoeding zijn. Deze ervaringen zijn niet zomaar weg te poetsen als ballast en vergane glorie uit een vervlogen tijd en zijn van belang om de sociologische inzichten van Durkheim e.a. te kunnen begrijpen en aan eigen ervaring te kunnen toetsen. Zie hierover mijn volgende artikel. Over het verband tussen individueel en collectief bewustzijn, cultuur en sociale structuren – door Laeyendecker systemen genoemd in nr 58 – heb ik een beknopte inleiding in de sociologie geschreven met de titel: Wat houdt de samenleving bij elkaar? Over sociologie en collectief bewustzijn, zie nr 37 en ook eerdergenoemde artikelen van Toon van Eijk.

 

Overgang en viering van oud en nieuw met boeddhistisch ritueel dat kosmisch aandoet

Afstemming op de kosmische orde

Ritueel heeft ook de functie en bedoeling de menselijke orde zowel individueel als sociaal-cultureel af te stemmen op de kosmische orde: de cycli van de natuur die zich volgens wetten beweegt, bijv. in seizoensvieringen. Kerstmis, Pasen en Pinksteren zijn  gekerstende seizoenfeesten, die de overgang naar een nieuw seizoen vieren en bekrachtigen in het collectieve bewustzijn. Het zijn ‘rites de passage’, overgangsriten, zoals ook afscheidsbijeenkomsten bij overledenen of verjaardagsfeesten als inhuldiging van een nieuw levensjaar. Soms begint dan een nieuwe levensfase bij 65 jaar en pensionering. Bij het definitieve afscheid wordt het lichaam als stoffelijk overschot aan de aarde teruggegeven. Bij de geboorte werd vroeger een kind gedoopt en overgoten of ondergedompeld  in de kosmische wateren, opdat het kosmische bewustzijn in het kind zou ontwaken (naar mijn vrije interpretatie). Ritueel speelt in het werk van Dionysius een belangrijke rol, hoewel zijn beschrijving ervan nu ver van ons afstaat.

Het moderne leven lijkt arm aan ritueel en afstemming op de kosmische orde. De natuur wordt in onze materialistische visie vaak beschouwd en geëxploiteerd in termen van onze excessieve consumptie, die de natuur geweld aandoet. Harmonie met de kosmos is vaak zoek. Het leven eindigt veelal zinloos in de dood. De geschiedenis beweegt zich zinloos in een al even zinledige kosmos, waarin alles ontstaat en vergaat en niets ons blijvend kan vervullen en omhullen. “Dwalen we niet door een eindeloos niets?,” schreef Nietzsche in zijn beroemde aforisme over de dood van God (Fröhliche Wissenschaft, nr 125).

Het lijkt allemaal wat overdreven gesteld maar we voelen ons vaak niet meer ingebed in een zinvol wetmatig geheel en hebben daarvoor geen ritueel (meer). We consumeren er op los, maar waar leidt het toe? “Tot een concurrentieslag op een kaalgeslagen aarde vol met lelijke gebouwen van glas beton en staal en velden vol genetisch gemanipuleerde gewassen, die niet meer platgespoten kunnen worden, omdat ze resistent zijn tegen landbouwgif”, aldus Marie-Monique Robin, De wereld volgens Monsanto: Van dioxine tot gentechgewassen, een multinational die het goed met u voor heeft.

Alles moet wijken voor de macht van het geld. Hopeloze pogingen ten spijt van religieuze fanatici om de aftandse premoderne orde met geweld af te dwingen en te handhaven, woekert de vrije markt onstuitbaar voort. Een groeiend aantal adepten van duurzaamheid en ecologisch verantwoord leven hebben de trend nog niet kunnen keren. We lijken overgeleverd aan de interne dynamiek van het financieel-economisch systeem, van het zgn. WTE complex van Wetenschap, Technologie en Economie dat Laeyendecker beschreef in mijn artikel hierover in nr 31. Door interne contradicties kan het systeem echter ook stagneren, doldraaien  of vastlopen in wereldwijde crises, die op de loer blijven liggen.

We zijn ver verwijderd geraakt van de antieke klassieke en middeleeuwse visie van de wereld als een zinvol geheel, gestuurd door hogere intelligentie(s) en intelligibele wetmatigheden, die werken volgens intelligente zelfsturende principes welke de wetenschap nu (her)ontdekt of poneert, zoals de ‘menticles’ van de Franse fysicus Jean Charon, die Gerrit Teule beschrijft in zijn artikelen. Er is nog hoop op herstel van verbinding met het kosmische geheel als de wetenschap de wetmatigheden daarvan meer inzichtelijk maakt en wij onze samenleving daar meer op gaan afstemmen. Wijzen en profeten wilden ons daartoe in het verleden inspireren vanuit een kosmische visie, zoals bijv. bij Plato en Dionysius de Areopagiet.

 

 

Mystiek en transcendentie

Behalve innerlijk inzicht en ritueel speelt mystiek een hoofdrol in het werk van Dionysius, die als een mystiek filosoof wordt beschouwd. Wat houdt mystiek in? Het gaat om directe eenheidservaringen die voorbij het denken gaan en daarom ook wel ervaringen van transcendentie worden genoemd, letterlijk overstijgen van de zintuigen en het denken, daarom ook wel als ‘bovenzinnelijk’ aangeduid. Wat moet je je daarbij voorstellen? Eigenlijk niets. Diepe stilte. Helemaal tot jezelf komen en/of jezelf te boven gaan, afhankelijk van wie of wat je als jezelf beschouwt. Ontdekken dat het bewustzijn meer omvat dan het ik en stillere regionen kent dan die van de doener en de denker. Ervaringen met meditatie kunnen in dit opzicht verhelderend zijn.

Transcendentie betekent letterlijk voorbij gaan, overschrijden of overstijgen. Dat wil zeggen voorbij het denken gaan, het zintuiglijke achterlaten en overstijgen door aan het zichtbare en tastbare bestaan voorbij te gaan en er doorheen te kijken. Voorbij de grenzen van het denken en de waarnemingen reiken door het bewustzijn als het oog van de ziel naar binnen te richten. Opdat iets in ons bewustzijn op kan lichten, dat licht geeft aan de dingen en aan al onze ervaringen, die wij kunnen zien in het licht van het bewustzijn, waarin wij leven, bewegen en zijn en waarvan alle dingen hun licht krijgen. Dit licht zien oude wijzen als het Ene, dat in die wijzen heeft geschenen.

Geluk en vrede, bevrediging van behoeften en kwaliteit van leven

Eerdergenoemd artikel in Vrij Nederland verwijst o.m. naar het onderzoek naar religieuze beleving van Michiel van Elk, sociaal psycholoog aan de UvA en zijn boek Extase. Over de Godhelm en andere religieuze experimenten. Hij bestudeert het verschijnsel met een evolutionair psychologische bril, kijkt hoe religieus ervaren in de evolutionaire ontwikkeling van de mens past. ”Van Elk betoogt aan de hand van zijn onderzoek dat spirituele ervaringen bijdragen aan ons welbevinden. Ze kunnen onder meer inspiratie, blijdschap en een fris perspectief oproepen… Van Elk, en zelfs een onversneden atheïst als evolutiebioloog Richard Dawkins, vermoedt dat dergelijke ervaringen de basis vormen van kunst, religie en wetenschap. Bij ontzag of verwondering worden we getroffen door iets wat onze verwachtingen en voorstellingsvermogen overtreft. We vergeten onszelf.”

Je zou dat ook een ervaring van transcendentie of transcendent bewustzijn kunnen noemen. Je bent bij bewustzijn, maar gaat voorbij gaat aan je gangbare ik-bewustzijn. Deze ervaring is vanouds vervullend gebleken en wordt in termen van geluk en vrede beschreven. Ook Dionysius verwijst naar een extatisch geluk en hij is niet de enige. Zie bijv. het beroemde beeld van Bernini in het Vaticaan van de extase van de heilige Theresa van Avila.

Als we geluk in onszelf kunnen vinden, worden wij daarvoor minder afhankelijk van uiterlijke dingen. Deze zijn zeker nodig voor onze levensbehoeften, maar dienen niet om  er een hogere vorm van geluk in te vinden. Zoals mensen die hebben wat hun hart begeert, zich vaak realiseren dat geluk niet iets materieels is dat ze kunnen pakken. Het heeft meer te maken met een geïntegreerde kwaliteit van leven, die zich niet gemakkelijk laat vatten. Een meer geïntegreerde wijze van leven waarin het materiële en het geestelijke met elkaar worden verbonden opent andere wegen naar een meer volledig en vervullend leven en samenleven dan bijv. steeds meer consumeren. Het gaat meer om de kwaliteit dan de kwantiteit van het consumeren.

 

 

In de platonische en andere wijsgerige visies dient het bewustzijn of de geest richting te geven aan behoeften en verlangens en wordt ons (liefdes)verlangen geleid door wijsheid. Vanuit een dergelijke visie, die zijn bron en basis vindt in een innerlijk licht dat in ons gecultiveerd kan worden, is een meer geïntegreerde en verlichte cultuur en samenleving mogelijk. Door de eeuwen heen hebben wijze mensen een dergelijke samenleving met wisselend succes nagestreefd, afhankelijk door hoeveel mensen en in welke mate naar een dergelijke visie werd geleefd.

Politiek en spiritueel inzicht

Men heeft tegenwoordig ook steeds meer door dat politieke, religieuze en andere beloften weinig zoden aan de dijken zetten wanneer deze niet worden nageleefd, niet in het minst door degenen die erover spreken. “Geloof niet degenen die van bovenaardse verwachtingen spreken,” schreef Nietzsche in het voorwoord van Also sprach Zarathustra. Mede door het falen van de Atheense democratie, waarin Socrates met meerderheid van stemmen ter dood werd veroordeeld, zag Plato meer heil in verlichte, ‘weldenkende’ leiders als weldoeners dan in een democratisch bestuur. Maar het gevaar van een autocratie die kan afglijden naar tirannie blijft daarbij op de loer liggen. Dionysius gaat niet in op politiek bestuur, maar beperkt zich tot geestelijke leidinggevenden, die voorgaan in het (gemeenschaps)ritueel waaraan hij veel aandacht geeft.

In onze pragmatische samenleving staat ritueel ver van ons af, ook al hebben veel sociale wetenschappers gewezen op de waarde van ritueel. Enige verrijking op dit gebied lijkt wenselijk in onze geestelijk enigszins verarmde samenleving, waarin neoliberalisme, darwinisme en andere vormen van materialisme onze menselijke, d w z geestelijke behoeften en die van anderen niet duurzaam kunnen vervullen. We zijn in onze westerse samenleving een heel eind gekomen, maar lijken nu een doodlopende weg te volgen, als we deze niet bijlichten met klassieke inzichten uit een rijk verleden. 

De blijvende waarde van klassieke werken en de oorsprong van de moderniteit

In het boek Een telkens nieuwe oudheid van cultuurhistoricus David Rijser (p 12) kwam ik het volgende citaat tegen: “Het woord ’klassiek’ zegt het eigenlijk al: het verwijst meestal naar een werk wat oud(er) is. Maar het suggereert tegelijkertijd dat zo’n werk iets heeft wat het nieuw houdt. ‘Klassieke’ werken zijn dan ook door onze hele geschiedenis heen nieuwe culturele reacties blijven veroorzaken… Dat begon al in de oudheid zelf.” Dat ging door in de Middeleeuwen. Het werk van Dionysius en andere filosofen bouwt voort op dat van Plato. De Karolingische en de Italiaanse Renaissance, die doorwerkt in de 16e en 17e eeuw, vinden hun inspiratie in de Oudheid. Volgens Rijser zijn we doorlopend “in dialoog met de Oudheid,.. die ons nooit verveelt heeft en nog steeds niet verveelt. Maar waarom blijven de klassieken interessant? Op die vraag zijn verschillende antwoorden mogelijk… Zeker is dat de klassieke traditie, juist door het voortdurende hergebruik coherentie geeft aan onze cultuur.” Die coherentie lijkt hard nodig, gezien de pluriformiteit en “de  fragmentatie van bronnen van kennis, cultuur en gezichtspunten.” (p 19).

Er is steeds sprake van herinterpretatie. De interpretatie (van filosofen uit) de Oudheid in de overgangstijd van het begin van de Middeleeuwen staat dichterbij de Oudheid dan de latere “ideeën over de Oudheid als een wereldlijke, esthetisch vervolmaakte, maar tegelijkertijd wezenlijk rationele cultuur. Tegen alle noemers van deze formule zijn fundamentele bezwaren. Juist dit beeld van de Oudheid is steeds sterker gaan domineren… om ze zo panklaar te maken voor de seculier-rationele moderniteit… Bij nader inspectie blijkt het beeld van de seculiere, rationele Oudheid maar zeer ten dele uit de Renaissance te stammen. Het is veel meer een gevolg van de manier waarop historici als Jacob Burkhardt over de Renaissance als de bakermat van de moderniteit gingen denken… De negentiende eeuwse zelfdefinitie van de rationele en seculiere moderniteit berust dus op een interpretatie van een interpretatie: de interpretatie die Burkhardt c.s. gaven aan de interpretatie die de cultuur van de Renaissance van de Oudheid gaf.” (Rijser, p 17)

We kijken altijd vanuit ons huidige perspectief naar ons verleden en in het verleden deed men hetzelfde. Zo kunnen we ook de filosofie van Dionysius (her)interpreteren. In strikte zin behoort hij niet tot de Oudheid en is hij een overgangsfiguur naar de Middeleeuwen. Hij integreert de opkomende christelijke kennis en cultuur met de klassieke cultuur, in het bijzonder met zijn christelijke interpretatie van de inzichten van Plato en het neoplatonisme. De klassieke filosofie inspireerde bijv. ook de Tachtigers op een deels vergelijkbare maar duidelijk andere meer seculiere manier. De oude filosofie van Dionysius, die met zijn ene been in de Oudheid staat en met zijn andere been in de Middeleeuwen, kan een complement vormen voor het rationele en seculiere vooruitgangsgeloof van de moderniteit, dat zijn houdbaarheid en duurzaamheid op de langere duur nog dient te bewijzen. Dionysius dacht op een andere manier rationeel dan in de moderne tijd. Meer zoals de Griekse filosofen, Plato in het bijzonder. Niet seculier maar spiritueel. De wereld was nog gevuld met een zichzelf onthullende zin. Het goddelijke was nog nauwelijks verborgen in de kosmische orde, “de orde waar God voor staat” (p 21). Men stemde zich daarop af door mystieke filosofie en ritueel.

De integrerende visie van Dionysius maakt hem tot een universeel spiritueel filosoof die boven zijn tijd uitreikt naar het Ene, dat wijzen in alle tijden heeft bezielt in vergelijkbare mystieke en filosofische visies. Voorafgaand aan de vergelijking met andere visies is het eerst nodig in te gaan op de werken van Dionysius. Vervolgens gaat mijn daaropvolgende commentaar in op overeenstemming met Indiase visies, die ik heb leren kennen.

Geïntegreerde visie met bewustzijn in een sleutelrol

In mijn optiek is er een meer geïntegreerde spirituele visie nodig, die de visies in diverse culturen kan overkoepelen en herkennen. Een politieke visie lijkt mij niet genoeg, in het licht van de filosofie van Plato die ook het politieke met het spirituele verbond. Politiek is steeds verbonden met ideologie, die bedoeld is om politieke wijze het bewustzijn van mensen te legitimeren of te rechtvaardigen en te onderbouwen. Het volgen van het volk of de ondersteuning van het collectieve bewustzijn is voor politiek en politici van groot belang. Ook bij autocraten is een achterban of volksgunst van belang.

Om een lang verhaal te resumeren: het komt erop aan om de rol van bewustzijnsfactoren uit de doeken te doen. Het gaat erom hierbij de laten zien dat het bewustzijn een spiritueel, innerlijk of geestelijk aspect heeft, dat voorbij het zintuiglijke gaat en ook het denken achter zich laat in een proces van transcenderen of overstijgen, dat Dionysius op zijn eigen wijze beschrijft. Hij licht het belang van deze ervaring van transcendentie toe als de bron van waarden zoals goedheid, waarheid, liefde en schoonheid en laat zien dat waarden geen willekeurig gepostuleerde denk-dingen zijn, die we naar believen door andere kunnen vervangen. Waarden vinden hun bron in meer verfijnde lagen van ons bewustzijn. Dit inzicht, waarmee Griekse en oosterse wijzen vertrouwd waren, lijken wij kwijt geraakt.

In ons rationele en empirische denken is weinig inzicht meer in de intuïtieve en spirituele aspecten van het bewustzijn, die medebepalend zijn voor het rationele en empirische bewustzijn. Wij zijn niet wie of wat wij denken te zijn. We zijn ons bewustzijn. Materie is volgens wetenschapsfilosoof Karl Popper in The Self and Its Brain een concept in ons bewustzijn, dat wij kunnen wegdenken en vervangen door een ander concept. Maar ook dat concept is gestructureerd in ons bewustzijn, dat we niet weg kunnen denken. We kunnen wel in slaap vallen. Dan zijn we een slapend bewustzijn, voor zover wij weet van onszelf hebben. Als ons bewustzijn definitief verdwijnt, houden wij op te bestaan en valt ons stoffelijk overschot uiteen. Het is hier niet de bedoeling een bewustzijnsfilosofie te formuleren, zoals in de eerdere artikelenserie over het bewustzijnsbegrip door de eeuwen heen van Hans Komen (CM 40-46).

Het is van belang de filosofie van Dionysius te zien als een neoplatoonse spirituele bewustzijnsfilosofie, die uitgaat van het primaat van het Ene. Hij beschouwt het Ene als primaire goddelijke oorzaak en beschouwt het in termen van een omvattend bewustzijn dat zich in diverse vormen van intelligentie of denkkrachten kan uitdrukken. De beschrijvingen van Dionysius zijn niet wis- en natuurkundig zoals bij de moderne verenigende veldentheorie, maar poëtisch, spiritueel en intuïtief en zijn gegoten in klassieke en Bijbelse termen. Zijn teksten appelleren op intuïtieve ervaringen, die door de eeuwen heen zijn weergegeven in spirituele en wijsgerige geschriften.

Ook toegankelijkheid hangt af van ons bewustzijn

Afhankelijk van onze toegankelijkheid – en van de toegankelijkheid van de teksten in mindere mate – kunnen wij ons openen voor dergelijke ervaringen en er bij wijze van spreken ‘chocolade van maken’. Dat wil zeggen deze ervaringen produceren en consumeren, in termen van prominente bezigheden in onze tijd. “Wanneer een boek tegen een hoofd stoot en het klinkt hol, is het dan altijd de schuld van het boek?,” schreef de filosoof Schopenhauer na de tegenvallende ontvangst van zijn meesterwerk Die Welt als Wille und Vorstellung. Het is niet moeilijk in dit werk enig verband te zien met de Eros als strevende wil en de ideeënwereld van Plato. Inzicht bestaat volgens de visie van Socrates en Plato uit het herkennen en zich weer herinneren van de verbinding met het Goede, dat de bron van kennis en van de ideeën is. Zoals de zon de bron is van het licht dat de dingen zichtbaar maakt, die zich voordoen als verschijnselen in ons bewustzijn. Zie Plato’s mythe van de grot.

Hopelijk heeft deze inleiding lezers enigszins voorbereid op de verheven teksten van  Dionysius. Hij weidt onder meer uit over het ‘gemeenschapsritueel’, maar beperkt zich daartoe zeker niet in zijn rijke en diepgaande werken, die m.i. te weinig worden begrepen en op waarde geschat. Ik wil niet zeggen dat ik ze begrijp, maar ik ben erin gedoken en heb mij laten meenemen door de poëtische teksten en deze als het ware laten resoneren, soms letterlijk ‘met stomheid geslagen’, als ze mijn begrip te boven gaan. Hij schrijft in prachtig ritmisch proza, maar je moet er wel even voor gaan zitten. Het is anders dan een krant die je morgen weer weg kan werpen. Het gaat om teksten met eeuwigheidswaarde en blijvende schoonheid, die de eeuwen trotseren en ons nog altijd inspireren tot het ware, het schone en het goede waarover ze uitweiden. Iets waaraan wij in onze tijd van nep-nieuws en leugenachtige politici een groot gebrek hebben. Zijn teksten heb mij meer inzicht gegeven in het leven, in onze geest en in onze cultuur en geestesleven.. Dat inzicht en dat gevoel is mij zeer welkom, omdat het de actualiteit meer in het licht der eeuwigheid laat zien, om met Spinoza te spreken.

1. Vrij Nederland, 17 mei: https://www.vn.nl/religie-overlevingsmechanisme/? tm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_campaign=NB20180519