Civis Mundi Digitaal #61
Op 1 januari 1965 werd in Nederland officieel de Algemene bijstandswet ingevoerd die in 2004 vervangen werd door de Wet Werk en bijstand, die weer in 2015 vervangen werd door de Participatiewet met als doel gezien de recessie te bezuinigen en hierbij zoveel mogelijk mensen met arbeidsvermogen naar (betaald) werk toe te leiden en mensen die niet in staat zijn volledig in hun levensonderhoud te voorzien bijstand te verlenen. Die bijstand is geen luxe, want al bij de invoering van de Algemene bijstandswet werd bepaald dat deze uitkering bestemd was voor een kortdurende periode in afwachting van betaald werk en derhalve een uiterst summier karakter droeg. Maar de vergissing was daar: de in de wet voorziene kortdurende periode van bijstand was voor velen een langdurig of zelfs blijvend verblijf met een uiterst karige uitkering: net te veel om niet dood te gaan, niet genoeg om er fatsoenlijk van te kunnen leven. Met de onbedoelde werking van de wet wat betreft de mogelijkheid van bijstand voor vrouwen bij een echtscheiding - de bijstandswet heeft zo veel bijgedragen aan de emancipatie van de vrouw - is deze karige uitkering de oorzaak van een schandalige feminisering en infantisering van de armoede. Daarbij werden vrouwen meteen goed in de gaten gehouden of ze geen bijstandsfraude pleegden door stiekem samen te gaan wonen. Ja, ze mochten natuurlijk een vriend hebben, maar toch...In mijn tijd als directeur van de sociale dienst Leeuwarden in de jaren 1980 kregen we terecht in het justitiële driehoeksoverleg op ons voorstel de goedkeuring om met uitzondering in bepaalde zeer duidelijke gevallen hier geen onderzoek meer te doen. Echte fraude moet natuurlijk bestreden worden, maar de sociale dienst is er niet om in wezen onuitvoerbare wetgeving te corrigeren, daar ben ik altijd heel duidelijk in geweest.
Het is altijd en overal in onze westerse liberale democratieën hetzelfde liedje: als het economisch goed gaat, staan de rijken vooraan in de rij, als het economisch slecht gaat en er bezuinigd moet worden, staan de armen vooraan in de rij. Met andere woorden: de armen zijn altijd de klos. Dat geldt in Nederland, dat geldt ook in Frankrijk, waar één derde van de armen die recht hebben op een basisuitkering door voornamelijk onwetendheid geen uitkering aanvragen, waardoor de Staat over de ruggen van deze armen heen per jaar miljarden euro’s bezuinigt. President Macron heeft nu aangekondigd, dat in Frankrijk " un pognon de dingue" oftewel " een mesjogge hoeveelheid poen" aan de armen wordt besteed, dat hij daarin flink gaat snijden en dat hij met veel minder geld veel betere resultaten op weg naar betaalde arbeid zal realiseren. Zelfs economen van naam die hem in zijn campagne steunden, geloven daar niet in.
Macron heeft tijdens zijn presidentscampagne steeds weer gezegd een sociaal-liberaal te zijn - niet traditioneel links, niet traditioneel rechts -waardoor hij zeer veel teleurgestelde kiezers in de Parti Socialiste voor zijn presidentskandidatuur won. Ik geloof in de analyse van de sociologe Gosta Esping-Andersen: het sociaal-liberalisme staat lijnrecht tegenover de sociaal-democratie. Het sociaal-liberalisme ziet in de markt en de marktwerking het middel tegen de armoede, terwijl de sociaal-democratie de individuen wil emanciperen wat betreft de markt, maar ook het gezin en de kerk. Wat het sociaal-liberalisme in het kort gezegd van het liberalisme onderscheidt, is evenwel de openlijk getoonde zorg voor de uitgeslotenen met daartoe gerechtvaardigde ingrepen op vermogens en corporatisme.
Macron heeft met zijn uitspraken zijn aanhang van het eerste uur in opperste verwarring gestort. Hij zal zich als Jupiter daar niets van aantrekken, hij en alleen hij beslist. Zijn aanhang verenigd in zijn politieke partij " La République en Marche " beschouwt hij hooguit als een supportersclub die daardoor al de eerste scheuren vertoont. Macron die al " le président des riches" genoemd wordt, heeft nu met zijn gedachten over de sociale zekerheid en armoede definitief afscheid genomen van het sociaal-liberalisme dat kennelijk in moeilijke tijden als puntje bij paaltje komt een wassen neus van het liberalisme is.
Ik ben en blijf dus een overtuigd sociaal-democraat, niet zoals velen ook in socialistische partijen zoals in Nederland de PvdA aangetrokken door het sociaal-liberalisme. De sociaal-democratie moet zich op alle fronten in deze mondialiserende wereld weer her-uitvinden en de mensen zo weer hoop en geloof in de toekomst geven. Nu wordt in Frankrijk zo en elders mee de weg vrijgemaakt voor extreem-rechtse politieke partijen en bewegingen en daarmee voor de ondergang van de democratie.