De onmogelijke Italiaanse eenheid

Civis Mundi Digitaal #61

door Jan de Boer

De moeilijke onderhandelingen voor een nieuwe Italiaanse regering, dit keer gevormd door de Lega Nord en de 5-sterrenbeweging met direct al de aankondiging van het naar de toekomst verschuiven van de twee duurste verkiezingsbeloften: de "flat tax" (belastingverlaging) van de Lega Nord en het "basisinkomen " van de 5-sterrenbeweging waaraan beide politieke formaties hun overwinning te danken hebben, zijn het zoveelste echec van een economische vereniging van Noord- en Zuid-Italië.

De kloof tussen het Zuiden met de eilanden Sardinië en Sicilië enerzijds en het centrum en het Noorden is er altijd in de geschiedenis van het land geweest, maar is in de laatste veertig jaar alleen maar dieper en wellicht onoverbrugbaar geworden. Noord-Italië kent een rijke samenleving met een zeer geringe werkloosheid, met een industrie en toerisme verankerd in de wereldwijd vermaarde ambachtelijke en artistieke " knowhow". Zuid-Italie daarentegen kent een arme, slecht opgeleide samenleving met hoge werkloosheid.

Bij de laatst gehouden parlementsverkiezingen domineerde zonder enige concurrentie de 5-sterren -beweging (M5S) in het Zuiden, terwijl in het Noorden de samenwerkende (extreem) rechtse partijen de verkiezingen in de wacht sleepten. Centrum-links vond slechts een toevlucht in een paar grote steden en in de regio Toscane. De M5S wilde de Europese Unie verlaten gezien de ondoeltreffendheid van de al jarenlange bedreven politiek van structurele aanpassingen die alleen maar de armoede in het Zuiden vergrootte. Daarentegen is het Noorden - met uitzondering van zijn heftige anti -immigrantenreactie - goed verankerd met zijn competitieve en goed met die van zijn Europese partners geïntegreerde economie in de Europese Unie.

 

Deze kloof tussen Noord en Zuid bestaat al sinds de éénwording van het land in de tweede helft van de negentiende eeuw. De éénwording werd bedacht en gerealiseerd met behulp van Frankrijk door het koninkrijk Piemont dat de noordelijke staten en die van het centrum verenigde en in 1860 het grote agrarische Koninkrijk van de beide Siciliën annexeerde dankzij vooral het revolutionaire talent van Garibaldi. Economische motieven speelden daarbij geen rol. De eenheid van tariefbepalingen vond desalniettemin direct vanaf 1861 plaats, de monetaire eenheid werd in 1863gevestigd en Italië deed in 1865 mee aan de creatie van de Latijnse Unie aangestuurd door Frankrijk.

Het Noorden en het Zuiden behoorden evenwel tot volledig gescheiden economische werelden. Het Noorden reageerde op monetaire crises uit Frankrijk waarmee het economisch sterk geïntegreerd was, terwijl het Zuiden gedomineerd door grootgrondbezit en rurale ellende beïnvloed werd door gebeurtenissen in Engeland waar het zijn grondstoffen: olie, druiven, zwavel...naar uitvoerde. Het net geboren Italië had zo wel een eenheidsmunt maar geen optimaal monetair grondgebied: het Noorden en het Zuiden vereisten een verschillende monetaire politiek met name tegenover de vele crises veroorzaakt door de snelle modernisatie van de Italiaanse economie vanaf 1880.

 

Waren de ongelijkheden tussen de regio’s bij de éénwording van Italië gelijk als die in Duitsland, op de vooravond van de eerste wereldoorlog waren ze drie keer zo groot in Italië als in Duitsland. Deze situatie was het gevolg van de door het Noorden gewenste opening naar de eerste mondialisering voor 1914 die de regionale specialisaties versterkte zonder enige compensatie met economische integratie- en herverdelingsprogramma’s. Het Zuiden dat zou hebben moeten profiteren van een soepeler monetaire politiek en competitieve devaluaties, moest zich onderwerpen aan een door het Noorden opgelegde onverbiddelijke monetaire politiek.

Na de tweede wereldoorlog gingen de republikeinse regeringen dit probleem te lijf. Massieve investeringen in het Zuiden en een soepele monetaire politiek brachten het verschil tussen Noord en Zuid als ook met Europa fors terug. Maar de in deze periode in het Zuiden gevestigde industrieën waren helaas te midden van de eerste slachtoffers van de economische crisis in de jaren 1970 en hadden grote moeite om zich aan de nieuwe golf van mondialisering aan te passen. Het jammerlijke resultaat was een herleving van de forse tegenstellingen tussen het Noorden en het Zuiden toen de nationale soepele overheidspolitiek ophield te functioneren als gevolg van de absolute regeringsprioriteit: de entree in de eurozone met de euro als onverbiddelijke eenheidsmunt. Daardoor is nu de kloof Noord-Zuid groter dan ooit en doet deze de vraag rijzen of de Italiaanse eenheid binnen Europa wel voldoende realiteitszin heeft. Daarbij heeft overigens deze Italiaanse situatie heel veel overeenkomsten met het geheel van de Eurozone. Het zou mijns inziens dan ook verstandig zijn de landen van de Eurozone op enige manier hun monetaire zeggenschap terug te geven, wil Europa zijn van oorsprong politieke doelen blijven realiseren.