Wim Couwenberg in sociologisch perspectief vergeleken met Max Weber. De blijvende betekenis van deze veelzijdige Duitse socioloog, econoom, historicus en politicus

Civis Mundi Digitaal #67

door Piet Ransijn

 

Max Weber (1864-1920)

 

Uit Rilke, Stundenbuch

Terugblik

 

 

Das war der Mann, der immer wiederkehrt,

Hij was een man die verder kijkt en terugkijkt

wenn eine Zeit noch einmal ihren Wert,

naar zijn tijd en haar op waarde schat

da sie sich enden will, zusammenfasst.

En als een periode eindigt deze samenvat

 

 

Da hebt noch einer ihre ganze Last

Hij voelde steeds de lading van zijn tijd

und wirft sie in den Abgrund seiner Brust.

liet het bezinken in de afgrond van zijn hart

Die vor ihm hatten Leid und Lust;

die zijn al zijn vreugde en zijn smart bevat

 

 

Er aber fühlt nur noch des Lebens Masse

Hij voelde steeds de zwaarte van zijn leven

und dass er Alles wie ein Ding umfasse, -

en wilde alles vatten en zich overgeven

nur Gott bleibt über seinem Willen weit:

Alleen bleef God nog buiten zijn bereik

 

 

da liebt er ihn mit seinem hohen Hasse

Hij verlangde daarom ook vurig en verheven

für diese Unerreichbarkeit.

naar zijn niet te vatten onbereikbaarheid

 

Rainer Maria Rilke, Stundenbuch. Witregels toegevoegd. Vrij vertaald en geïnterpreteerd.

De eerste regels waren het motto van de biografie van Marianne Weber van haar man.

 

Samenvatting

Bij de uitreiking van de prijs van het  Algemeen Nederlands Verbond werd Couwenberg vergeleken met Geert Grote, een Middeleeuwse religieuze hervormer. Couwenberg laat zich echter beter vergelijken met onder meer Max Weber, die zijn leven heeft gewijd aan het brede gebied van de sociale wetenschappen. Zijn politieke visie vond echter weinig aansluiting. Vooral zijn visie op de modernisering laat zich vergelijken met de visie van Couwenberg, maar heeft een meer pessimistisch accent. Dat kan met ontwikkelingen in zijn tijd en zijn persoonlijkheid kan samenhangen. Ook de relatie met het denken van Marx en het marxisme komt aan de orde, anders zou het werk van Weber niet adequaat te begrijpen zijn.

Menselijke waarden zijn volgens Weber door materiële en rationele ontwikkeling alleen niet te realiseren, maar kunnen daardoor ook in de verdrukking raken. Het komt daarbij aan op geestelijke bezieling. In persoonlijke kringen is daarvan soms sprake, maar niet meer in bureaucratische instituties zoals kerken, politieke partijen en industriële ondernemingen, die mensen vaak afhankelijk lijken te maken. Weber lijkt meer heil te zien in persoonlijke integriteit, authentiek charisma, roeping en bezieling bij dagelijkse en beroepsmatige taken in een op de wereld gerichte ethiek.

 

Aanleiding: de vergezochte vergelijking van Wim Couwenberg met Geert Grote

In de Laudatio van Geerten Waling bij de uitreiking van de ANV prijs op 7 september werd Wim Couwenberg op sympathieke wijze vergeleken met Geert Groote. Een verrassende vergelijking, maar ook wat vergezocht. Hij noemt Couwenberg een ‘moderne devoot’, die zijn geweten hoger acht dan meningen en  dogma’s. Zo kennen velen Wim Couwenberg als man met waarden en principes die hij hoogacht. Maar hij heeft echter het RK geloof grotendeels verlaten. In de tijd van Geert Grote (1340-1384) was het ‘not done’ om buiten de kerk te treden en ermee te breken.

Geert Grote was een geleerde theoloog en schrijver, gedreven kloosterhervormer en boeteprediker binnen de RK Kerk. Hij verspreidde zijn humanistische ideeën via het onderwijs en de door hem opgerichte kloostergemeenschappen. “Hij preekte in de landstaal, stelde misstanden aan de kaak en streefde naar eenvoud”, aldus Wikipedia. Ondanks een wereld van verschil, kan dat laatste ook van Couwenberg worden gezegd. Maar de benadering van Couwenberg is rationeel en politiek, niet devotioneel en religieus, zoals bij Geert Grote en Thomas van Kempen in zijn voetspoor in De navolging van Christus. Hoewel ook Wim Couwenberg een toegewijd persoon genoemd kan worden die aan waarheid, menselijke waarden en medemensen is toegewijd.

Met de Geert Grote Universiteit lijkt Wim Couwenberg weinig of geen contact meer te hebben na een verschil van visie met de oprichter en geestelijke vader Jeroen Buve, die niet zo lang geleden is overleden. De herinnering aan de moderne devotie wordt nog levend gehouden in de naam van Christelijke Hogeschool Windesheim, genoemd naar het gelijknamige klooster te Windesheim bij Zwolle, dat een centrum was van de moderne devotie van Geert Grote. Verder wordt weinig meer van hem vernomen. De associatie van Wim Couwenberg is om genoemde redenen sympathiek bedoeld maar toch wat vergezocht.

 

Inleiding: vergelijking met Max Weber (1864-1920)

Na de vergelijking met Geert Grote vroeg ik mij af met wie Wim Couwenberg zich beter laat vergelijken. Bij zijn bespreking van een biografie van Max Weber vergeleek ik hem onwillekeurig met Couwenberg. Max Weber was tot op zekere hoogte een vakgenoot van Couwenberg. Hij heeft ook rechten gestudeerd en daarnaast geschiedenis, economie, filosofie en theologie. Weber hield zich evenals Couwenberg met al deze gebieden diepgaand bezig. De brede interdisciplinaire belangstelling heeft Couwenberg gemeen met Weber, die vooral bekend is geworden als veelzijdig socioloog. Hij was één van de belangrijkste grondleggers van de sociologie, met Saint-Simon, Comte, Marx en Durkheim.

 

Het gezin Weber, Max Weber Jr., de oudste zoon, rechts

 

Politiek gezien was Weber een sociale liberaal met een protestante achtergrond. Zijn vader was een conservatieve, autoritaire, liberale politicus. Als oudste zoon botste Max Weber herhaaldelijk met hem. Nadat hij in zijn studententijd meer leek te neigen naar de levenswandel van zijn vader als levensgenieter, neigde hij daarna meer naar de calvinistische ethiek en levenswijze zijn moeders familie. De zus van zijn moeder en haar man hadden grote invloed op hem. “Hij ging de waarden en oriëntatie van zijn moeder steeds meer waarderen die door haar [zus] werden gepraktiseerd… Vooral haar diepe gevoel  van sociale verantwoordelijkheid… Hij kreeg levenslang respect voor de protestantse deugden, hoewel hij niet in staat was de de christelijke geloofsopvattingen te delen waarop deze deugden waren gebaseerd,” aldus Lewis Coser, Masters of Sociological Thought, p 237. “Met ascetische discipline… en de monastieke  strakheid en routine van een monnik”  wijdde hij zich aan zijn ongeëvenaarde wetenschappelijke werk. Een zekere discipline is ook kenmerkend voor Couwenberg, maar dan wat meer gemoedelijk en ontspannen. Dat hangt waarschijnlijk samen met zijn katholieke religieuze achtergrond. Evenals Weber kon hij de christelijke dogma’s niet meer delen.

Religie en ethiek, met name de protestantse ethiek, vormen in samenhang met economische en sociaal-culturele ontwikkelingen hoofdthema’s in het werk van Weber, dat nog breder en grondiger van opzet is dan bij Couwenberg. Diens tijdschrift Civis Mundi beweegt zich als tijdschrift voor politiek en cultuur meer op het gebied van de (sociaal) wetenschappelijke journalistiek en meningsvorming dan op het gebied van de sociale wetenschappen, zoals het Archiv für Sozialwissenschaft und Sozialpolitik, waarvan Weber redacteur was.Het grondthema in het werk van Weber en Couwenberg stemt overeen. Het betreft resp. de modernisering en de moderniteit, waarbij Weber het proces van rationalisering als cruciaal zag. In volgende paragrafen wordt de vergelijking tussen Weber en Couwenberg verder toegelicht.

 

Vergelijking met John Stuart Mill en Karl Popper

Een andere persoon met wie Couwenberg zich laat vergelijken lijkt mij John Stuart Mill, eveneens een ruim denkende, sociale, liberale filosoof. Dat blijkt uit de biografie van hem Een Engelsman in Frankrijk door Cor Hermans. Mill is een integrerend denker, die nog steeds actueel is. Het is aan te bevelen als de liberalen en neoliberalen hem meer zouden bestuderen. De vergelijking met zijn werk kan een onderwerp zijn voor een vervolgartikel. Zijn politieke visie kan naar verwachting overeenkomsten met die van Couwenberg tonen. Couwenberg heeft Jan en Annie Romein genoemd als inspiratiebron. Vergelijkingsmogelijkheden met hen als historici liggen voor mij minder voor de hand, dan bij brede denkers als Weber en Mill.

Politiek gezien is ook een zekere overeenstemming met Couwenberg te bespeuren in de autobiografie van Karl Popper. Zo zullen er meer overeenstemmende figuren zijn. Wikipedia noemt Popper als politiek filosoof een ‘onversaagd verdediger van de liberale democratie’. Wat dat betreft kan hij de hand reiken aan Couwenberg, die ook stelling heeft genomen tegen het marxisme. Het werk van Couwenberg toont echter meer affiniteit met het werk van Marx als verlichtingsfilosoof dan zijn stellingname doet vermoeden. De overeenstemming met Popper geldt vooral wat betreft diens politieke filosofie. Met zijn wetenschapsfilosofie heeft het werk van Couwenberg weinig van doen. Popper is op een andere manier tot zijn liberale visie gekomen dan Couwenberg, die ertoe kwam omdat hij afstand nam van zijn premoderne, autoritaire RK achtergrond.

De vader van Popper was advocaat en Vrijmetselaar. Als kritische student werd Popper in zijn jonge jaren socialist en zelfs communist, dat liep toen in elkaar over. Toen hij de gewelddadige uitwassen en bedreigingen zag die na de Russische revolutie om zich heen grepen, ‘bekeerde’ hij zich tot een anti-marxistisch en anti-autoritair sociaal liberalisme. Hij verdedigde zijn visie in The Open Society And Its Enemies, één van de vele boeken die ik van Couwenberg heb gekregen.

“Toen ik 17 was, werd ik een anti-marxist, ik realiseerde mij het dogmatische karakter van het geloof en de ongelofelijke arrogantie ervan… dat het een plicht maakte om het leven van andere mensen te riskeren voor een onkritisch aanvaard dogma… De leemten en inconsistenties in de marxistische theorie werden duidelijk… vooral wat betreft het geweld en de dictatuur van het proletatiaat.”

“Ik bleef verscheidene jaren een socialist. En als er zoiets als socialisme gecombineerd met individuele vrijheid kon zijn, zou ik nog steeds socialist zijn. Want niets zou beter kunnen zijn dan een bescheiden, eenvoudig en vrij leven te leiden in een egalitaire samenleving. Het duurde enige tijd voor ik me dit realiseerde als een mooie droom; dat vrijheid belangrijker is dan gelijkheid. En dat de poging om gelijkheid te realiseren de vrijheid bedreigt. En dat er ook geen gelijkheid kan zijn onder de onvrijen, als vrijheid is verloren,” schrijft Popper in Unended Quest: An Intellectuel Biography, p 34, 36.

Popper was geen materialist, maar een ‘relationist’, wat betreft de relatie tussen geest en materie. Hij kende aan het bewustzijn een min of meer zelfstandige werkelijkheid toe, die de mogelijkheid van een voortbestaan van het bewustzijn open laat, zoals geldt voor de creaties van het bewustzijn, die een door mensen geschapen wereld vormen. Zie de drie wereld theorie van Popper: de fysische wereld, de wereld van de geest en het bewustzijn en de wereld die de menselijke geest geschapen heeft van kennis, kunst en cultuur enz. Zie Objective Knowledge en The Self And Its Brain. 

 

Marx, Weber en Durkheim, de grote drie van de sociologie

Sectie 1: Weber, Marx en Couwenberg

Terug naar Max Weber. Hij is op een andere manier dan Popper beïnvloed door Marx als econoom en sociale wetenschapper. Het werk van zowel Weber als Marx bestrijkt het brede gebied van de sociale en politieke wetenschappen, economie en geschiedenis. In het voetspoor van Comte en Marx, die meer filosofen dan sociale wetenschappers waren, heeft Weber met Emile Durkheim de sociologie als wetenschap op indrukwekkende wijze vorm gegeven. Een brede reikwijdte en productiviteit is ook kenmerkend voor het werk van Couwenberg.

Anders dan Couwenberg en Marx is Weber geen journalist geweest. Marx werd als journalist bij de Rheinische Zeitung met zijn neus gedrukt op het beklagenswaardige lot van de arbeiders. Hij trok dit zich aan als één van de weinige intellectuelen van zijn tijd.  Couwenberg zet zich meer dan Weber af tegen af tegen het linkse denken, dat hij soms ‘de linkse kerk’ noemt, terwijl Weber erop voortbouwt met weerleggingen en nuanceringen.

In de tijd van Weber botsten radicale socialistisch georiënteerde linkse intellectuelen met gevestigde academici. Weber nodigde beide groeperingen uit op bijeenkomsten bij hem thuis en werd beïnvloed door beide vleugels. De marxistische invloed, waarbij het kapitalisme ter discussie werd gesteld, is misschien enigszins te vergelijken met de jaren 60. Als man van het midden voelde Weber weinig voor extremen, net als Couwenberg. Hij stond echter open voor diverse visies die hij integreerde in zijn eigen benadering en ook in zijn politieke positie. Hij riep de keizer en zijn generaals ter verantwoording voor het desastreuze oorlogsdebacle, maar verwierp ook revolutionair geweld en extremisme. Toen een communistische pacifist werd gearresteerd, verdedigde Weber hem voor de rechtbank, met vrijspraak als resultaat.

“In deze context van strijdende klassen, partijen en intellectuele stromingen werkte Max Weber zijn intellectuele oriëntatie uit. Hij streefde naar een omvattende gemeenschappelijke basis, ondanks de intellectuele verdeeldheid van scherp tegenovergestelde wereldvisies. Door reflectie op zijn analytische concepties en brede historische visies, zijn we wellicht in staat om aan te geven hoe conservatieve, liberale en socialistische elementen werden geassimileerd, getransformeerd en geïntegreerd in het complexe patroon van zijn werk. Als een liberaal die zowel conservatieve als marxistische gedachten bestreed, opende Max Weber zich voor bepaalde invloeden van elk van zijn opponenten.”

“Toen hij het redacteurschap van het Archiv für Sozialwissenschaft und Sozialpolitik overnam, stelde Weber voor om systematisch aandacht te geven aan vraagstukken die de marxisten hadden opgeroepen. Veel van Webers eigen werk is gevormd door de deskundige toepassing van de historische methode van Marx. Weber gebruikte zijn methode als ‘heuristisch principe’. Als visie van de wereldgeschiedenis leek het marxisme hem een onhoudbare monocausale theorie en dus bevooroordeeld ten opzichte van een een adequate reconstructie van sociale en historische verbanden. Volgens hem had Marx als econoom de fout gemaakt aan een segmentarisch perspectief een overheersend belang toe te kennen en de veelheid van causale factoren te reduceren tot een theorema met één factor,” aldus H Gerth en C Wright Mills, From Max Weber: Essays in Sociology, p 46, 23, 24.

Weber stelde zich positief kritisch op ten opzichte van Marx, zoals de titel van een lezingenserie aan de Universiteit van Wenen in 1919 aangeeft: ‘Een positieve kritiek op de materialistische conceptie van de  geschiedenis’, die hij als een uitdaging opvatte. Hij presenteerde daarin zijn sociologie van de wereldreligies, economie en politiek, die ook doorklinkt zijn andere studies over onder meer de economische ethiek van de wereldreligies. Daarbij onderzocht hij de wisselwerking tussen ideële en materiële factoren. Eenzijdige nadruk op economische factoren probeerde hij te weerleggen.

 

Macht en emancipatie

De titel van het hoofdwerk van Couwenberg Modern constitutioneel recht en emancipatie van de mens (vier delen, 1979-1984, in het bijzonder het laatste deel: Dialectiek van macht en emancipatie) doet meer denken aan Marx dan aan Weber. Macht en emancipatie staan daarin centraal, maar worden op een andere wijze uitgewerkt dan bij Marx. Verschillend is met name de visie op de rol van de staat en de politiek, die bij Marx een voor velen verwerpelijke irrationele revolutionaire en autoritaire wending krijgt, maar bij Weber en Couwenberg liberaal en democratisch blijft. De filosofie van Marx en Engels wordt het historisch of dialectisch materialisme genoemd en geeft een historisch ontwikkelingsperspectief weer in termen van complementaire tegendelen. Hiermee houdt de vergelijking met Couwenberg grotendeels op, die er geen materialistische maar een complementaire visie op na houdt.

Emancipatie is een centrale waarde in het werk van Marx en Couwenberg. Bij Marx primair in materialistische zin door het zich toeëigenen van de productiemiddelen middels revolutie. Hoewel hij aanvankelijk de voorkeur gaf aan een meer democratische werkwijze, zocht hij zijn toevlucht in revolutie, toen de toenmalige autoritaire politiek niet meewerkte en hij werd verbannen uit zijn vaderland en in Frankrijk het revolutionaire socialisme in zich opnam.

 

De invloed van de sociaaleconomische factoren

Het materialisme van Marx houdt in dat het denken wordt bepaald door  sociaaleconomische factoren. Dat geldt ook voor religie, recht, politiek, cultuur, enz. Marx noemt dat de bovenbouw die door de economische onderbouw wordt bepaald. Dat  sociaaleconomische factoren grote invloed hebben is deels door het werk van Marx gemeengoed geworden en een belangrijk gegeven in de sociologie. De vraag is echter hoe ver de maatschappelijke bepaaldheid gaat. Is niet veeleer een wisselwerking tussen de economische onderbouw en de ideële bovenbouw, zoals Max Weber probeerde aan te tonen?

Marx gebruikte de term bestimmt’, dat betekent bepaalt, vrij te vertalen en te interpreteren als ‘heeft grote invloed op’. Volgens socioloog Norbert Elias schreef Marx op ‘een zwak moment’ dat het maatschappelijk zijn het bewustzijn bepaalt. Het maatschappelijk zijn is zonder bewustzijn echter moeilijk voor te stellen. Toch zette deze stelling velen aan het denken. Zie De geschiedenis van Norbert Elias.

In het dialectische perspectief van Marx was er enige wisselwerking tussen de sociaaleconomische omstandigheden en het (klassen)bewustzijn, dat eerst diende te veranderen om de sociale omstandigheden te kunnen veranderen door bijv. revolutionaire actie. “Marx beweerde dat ideeën materiële krachten worden als zij massa’s in hun greep nemen,” aldus Gerth en Wright Mills, p 61. Het werk van Marx laat zien hoe groot de invloed van het denken kan zijn en weerlegt een deterministische en eenzijdige monocausale visie op de allesbepalende rol van de economische onderbouw. Eigenlijk is de invloed van het werk van Marx te beschouwen als een anomalie of afwijking in de marxistische dogmatiek.

Het werk van Weber is deels te beschouwen als reactie op de visie van Marx, die hij probeerde te nuanceren en te weerleggen wat betreft de eenzijdige nadruk op economische oorzaken. De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme wil laten zien hoe het kapitalisme mede gevormd is door ethische en religieuze factoren in een dynamische wisselwerking met economische factoren.

  

https://relevant.nl/display/thema/Modernisering+Omgevingsveiligheid

Sectie 2: Modernisering en rationalisering

Weber plaatste de ontwikkeling van het industriële kapitalisme in het bredere perspectief van de modernisering. Dit proces omvat “onderling samenhangende ontwikkelingen van onder meer commercialisering,  en marktvorming,  vergaande arbeidsdeling, bureaucratisering, verstedelijking en groei van technisch-wetenschappelijke kennis… Door industrialisatie werden moderne samenlevingen veel verder gemoderniseerd… Deze kenmerken bepalen elkaar in hoge mate wederzijds”, aldus Wilterdink in Samenlevingen, p 55 .

De moderniteit van Couwenberg is daarvan een aspect waarbij de liberale democratie en bijbehorende waarden centraal staan. Evenals Couwenberg, Romein en anderen is Weber zich ervan bewust dat in het westen een nieuw type samenleving met een nieuwe overheersende productiewijze is ontstaan die zich onderscheid van het Algemeen Menselijk Patroon van agrarische samenlevingen. Zie ook o.m. Ricardo Duchesne, The Uniqueness of Western Civilization, die een paragraaf wijdt aan de ‘cultural richness of Max Weber’. Volgens Weber zette de rationalisatie zich in het westen verder door op alle levensgebieden dan in andere beschavingen, niet alleen de economie.

Rationalisatie houdt in dat het leven rationeler en berekender geregeld wordt, minder spontaan en gevoelsmatig en minder vanuit gevestigde tradities. Weber onderscheidt vier soorten gedrag. Zie o.m. M J van Dijk, Grootmeesters van de sociologie, p. 116.

1. traditioneel, vanuit gewoonten,

2. affectief, vanuit gevoel,

3. waarde-rationeel, vanuit waarden en overtuigingen die men planmatig probeert te realiseren, ook wel substantiële rationaliteit genoemd

4. doelrationeel, ook wel instrumenteel genoemd: het doelmatig berekenen van middelen om een doel te bereiken. Middelen kunnen hierbij een doel worden, zoals geld, dat oorspronkelijk een ruilmiddel was. Hebzucht en eigenbelang kunnen daarbij andere waarden overschaduwen. Achter de rationaliteit kunnen affecten schuil gaan, die niet zijn ‘weggerationaliseerd’. Rationalisatie houdt in dat het instrumentele, berekende gedrag toeneemt ten opzichte van de andere vormen van gedrag. Waarden, tradities en gevoelens kunnen daarbij in de verdrukking raken. Daarover maakte Weber zich zorgen, zoals we zullen zien. 

In andere ontwikkelde complexe culturen zijn en waren processen van modernisering en rationalisering. In een vergelijkend perspectief bestudeert Weber deze culturen in zijn Gesammelte Aufsätze zur Religionssoziologie wat betreft India, China, de Islam en het oude Jodendom. De wisselwerking van economische, politieke, religieuze en andere intellectuele factoren onderzocht Weber in een ongeëvenaard breed en diepgaand perspectief. Hij komt erop terug in zijn onvoltooide magnum opus over economie en samenleving Wirtschaft und Gesellschaft. De sociologie van de religie is daarvan een onderdeel.

Weber vraagt is af waarom de doorbraak naar de moderne industriële samenleving juist in het westen heeft plaatsgevonden en niet in de andere culturen. Ook al hadden deze mogelijk een vergelijkbaar of in bepaalde opzichten zelfs hoger ontwikkelingspeil op technisch en wetenschappelijk gebied. Bij Couwenberg is het vergelijkende perspectief minder uitgewerkt. In andere culturen hebben zich volgens hem ook moderniseringsprocessen hebben afgespeeld. Bijv. op religieus gebied in de ‘Achsenzeit’. Maar alleen in het westen heeft de liberale democratie en de industriële productie gestalte gekregen.

Weber toonde zich al voordat Couwenberg werd geboren een wereldburger. Ondanks aanvankelijke nationalistische sympathieën, lijkt hij vrij van westers chauvinisme en toont hij respect voor de culturen waar hij zijn studies aan wijdt. Hoewel Weber zich bewust was van de uniciteit van de westerse ontwikkeling en haar hoog ontwikkelde rationaliteit, zag hij deze niet als superioriteit.

 

 

Ontgoocheling en mogelijke charismatische opleving

Rationalisering en secularisering ziet hij gepaard gaan met ‘Entzauberung der Welt’ en ontwaarding van de hoogste waarden à la Nietzsche. De vraag naar de zin van het leven en de vooruitgang dringt zich bij hem op. Hoewel Weber zijn leven heeft gewijd aan de wetenschap, beseft hij dat het buiten het domein van de wetenschap ligt om het leven zin te geven. Zingeving komt uit het domein van de levensbeschouwing en religie, opgevat in ruime zin als een door waarden gedragen ethische levenshouding. Albert Schweitzer noemde het ‘eerbied voor het leven’. Weber vatte waarden op als een substituut voor goden, waar wij in vrijheid voor kunnen kiezen en ons aan kunnen wijden. Weber zag weinig heil in de toenemende superieure rationaliteit van de westerse cultuur, die gepaard ging met verlies van een religieuze levensoriëntatie, welke het leven een diepere zin en charismatische inspiratie gaf en ingebed was in een kosmisch geheel.

Aan het einde van De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme vraagt Weber zich af: “Wie er zal leven in deze ijzeren kooi [van de rationele bureaucratie] en of er nieuwe profeten zullen opstaan, of een grootse wedergeboorte zal zijn van oude ideeën en idealen, of als geen van beide het geval zal zijn, gemechaniseerde verstening, versierd met een krampachtig soort eigendunk. Van deze laatste fase van deze culturele ontwikkeling kan waarlijk worden gezegd: ‘specialisten zonder geest, sensualisten zonder hart en dit nietige wezen meent dat het een niveau van beschaving heeft verworven dat niet eerder is bereikt…De moderne mens is niet in staat religieuze ideeën een betekenis voor de beschaving te geven die zij verdienen. Maar het is niet mijn bedoeling om voor het eenzijdige materialistische causale interpretatie van cultuur en geschiedenis een even eenzijdige spiritualistische  interpretatie te geven.”” Naast enorme verworvenheden ziet hij ook de schaduwzijden van de modernisering." Hij vraagt zich af of de menselijke vrijheid en religiositeit niet in de verdrukking komen door de sterke rationele ontwikkeling. Ook vraagt hij zich af waaraan het leven zijn zin ontleent en hij kiest voor geestelijke waarden, zoals humaniteit en vrijheid.

Aan het eind van zijn beroemde lezing Wetenschap als beroep en roeping, schrijft Weber enerzijds gefascineerd, maar anderzijds gereserveerd en relativerend over groepen die hun gemeenschappelijk leven in een religieus, kosmisch en mystiek verband zien. “Hoewel dit soms wellicht berust op een onjuist begrip van zichzelf. Daden van werkelijke broederlijkheid kunnen weliswaar verbonden  zijn met het bewustzijn dat het iets van eeuwigheidswaarde bijdraagt in een bovenpersoonlijk gebied. Maar het lijkt mij dubieus of de waardigheid van zuiver menselijke en gemeenschappelijke relaties wordt bevorderd door deze religieuze interpretaties. Dat is echter ons thema niet.”

“Het lot van onze tijd wordt gekenmerkt door rationalisering en intellectualisering en bovenal door ‘Entzauberung’ van de wereld. Juist de hoogste en meest sublieme waarden hebben zich teruggetrokken uit het openbare leven in de transcendente sfeer van het mystieke leven of in de broederlijkheid van persoonlijke menselijke relaties. Het is niet toevallig… dat vandaag de dag alleen in de kleinste intieme kringen in pianissimo zachtjes, datgene pulseert dat correspondeert met de profetische bezieling die in vroeger tijden als een stokebrand door grote gemeenschappen heen bewoog en deze tezamen smeedde… Als men intellectueel probeert nieuwe religies te construeren zonder nieuwe en werkelijke profeten.., dan zal er iets vergelijkbaars kunnen resulteren maar met ergere effecten. Academische profeten zullen uiteindelijk slechts fanatieke sekten creëren, maar geen echte gemeenschap...”

“In mijn ogen staat een religieuze terugkeer hoger dan het academische profetisme, dat zich niet duidelijk realiseert dat in de collegezalen van universiteiten geen andere deugd geldt dan intellectuele integriteit… We bereiken niets met alleen dralen en smachten. We moeten aan het werk en de ‘dagelijkse taken’ het hoofd bieden in menselijke relaties zowel als in ons beroep,” zo eindigt Weber zijn lezing Wetenschap als beroep en roeping. Zie ook mijn artikel ‘Ons incomplete weten’ in nr 25 over wetenschapssociologie en filosofie.

Charisma en rationalisatie zijn twee cruciale begrippen in het werk van Weber. Hij was niet alleen een rationele wetenschapper. “In de persoonlijkheid van veel profeten en hun ongeregelde en dwingende psychische toestanden zag Weber kenmerken die hij met de zijne voelde resoneren, vooral bij Jeremia,” aldus Hans Gerth en Charles Wright Mills in de biografische inleiding tot de door hun vertaalde Essays in Sociology From Max Weber. p 27. Zijn fascinatie voor religie en ethiek als bezielende kracht bij economische en politieke instituties blijkt duidelijk uit zijn werk.

 

 

Weber had een donkere kijk op de toekomst ’in de schaduwen van morgen’ (Huizinga)

Een tragische heilige en held

De pessimistische visie van Weber kan niet alleen te maken hebben met zijn tijd maar ook  met zijn moeilijk te doorgronden complexe persoonlijkheid, die soms enigszins zwaarmoedig overkomt. Zoals bij een tragische Germaanse held die strijdt met het noodlot en zich de Godenschemering persoonlijk aantrekt, waarbij hij vroegtijdig ten onder gaat. Weber werd slechts 56 jaar en liet een vracht van postume werken na.

Egbert Tellegen schrijft in zijn bijdrage over Weber in Hoofdfiguren van de sociologie dat Weber in de sociologie soms wordt beschouwd als een soort van heilige, wiens werken bij velen eerbied oproepen. In een college culturele antropologie noemde André Köbben Weber en Durkheim twee kerkvaders van de sociologie. Tellegen zei onder de indruk te zijn van de religiositeit van Weber, toen hij inging op met zijn proefschrift over Weber in een gastcolleg. Dit kan humanistisch en ethisch opgevat worden, omdat Weber zichzelf religieus gezien ‘amusikalisch’, niet muzikaal, noemde. Hij wijdde zich aan waarden en idealen, die in zijn tijd voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog onbereikbaar bleken in de schaduw van het oorlogsgeweld en het opkomende nationaalsocialisme.

 

 

Bevrijding uit de ijzeren kooi van de bureaucratie

 

Sectie 3: Webers visie of vrijheid, materieel en geestelijk

In de economische ontwikkeling van het kapitalisme ziet Weber geen toenemende vrijheid. Nog minder bij het communisme en toen opkomende fascisme. “De mogelijkheden voor de ontwikkeling van democratie en individualisme zien er tegenwoordig slecht uit… en wijst in tegenovergestelde richting… Overal wordt het huis opgemaakt voor nieuwe afhankelijkheid en slavernij. Het wachten is alleen op het stagneren van de technische economische ‘vooruitgang’… die massa’s dociel en volgzaam zal maken… Als alleen de materiële condities en constellaties van belangen bepalend zouden zijn, dan zou sobere reflectie ons ervan overtuigen dat alle economische windwijzers in de richting wijzen van toenemende afhankelijkheid en slavernij. Het is lachwekkend om een verband te zien tussen het kapitalisme van vandaag... en democratie of vrijheid. Toch is dit kapitalisme een onvermijdelijk resultaat van onze economische ontwikkeling. De vraag is: hoe zijn vrijheid en democratie op lange termijn mogelijk onder de overheersing van van het hoogontwikkelde kapitalisme?” schrijft Weber. Een vraag die weinig van zijn actualiteit verloren heeft. Zie H Gerth en C Wright Mills, ibid.  p 71, uit Archiv für Socialwissenschaft XII, vol 1, p 347) over ‘Conditions of Freedom and the Image of Man’ bij Weber.

“De historische oorsprong van de moderne vrijheid heeft bepaalde unieke voorwaarden die zich niet zullen herhalen.” Weber noemt vier voorwaarden.

1. Expansie naar overzeese gebieden en wingewesten,

2. De uniciteit van de economische en sociale structuur van het kapitalisme

3. De “verovering van het leven door de wetenschap… De rationele constructie van het institutionele leven heeft zijn werk gedaan, nadat dit talloze waarden heeft vernietigd…

4. Tenslotte hebben bepaalde concepties van ideale waarden, ontstaan vanuit een wereld van bepaalde religieuze ideeën hebben hun stempel gedrukt op de bijzondere ethische geaardheid en culturele waarden van de moderne mens in talloze politieke constellaties… Men dient zich slechts af te vragen of een ontwikkeling van het kapitalisme van vandaag deze unieke historische condities van vrijheid en democratie kan bewaren en opnieuw kan scheppen, om het antwoord te weten. Geen schaduw van waarschijnlijkheid wijst op het feit dat economische ‘socialisatie’ als zodanig de ontwikkeling van innerlijk vrije persoonlijkheden of altruïstische idealen in haar schoot draagt” (p 72).

Onze welvaart is toegenomen, maar zijn wij wezenlijk veranderd tot vrijere persoonlijkheden, omdat wij meer bevrijd lijken tradities? Vrijheid ziet Weber niet direct in materiële zin, maar veeleer in combinatie met geestelijke vrijheid. “Zijn conceptie van vrijheid representeert veeleer een humanistisch en cultureel liberalisme dan economisch liberalisme… In brede zin kan men zeggen… dat vrijheid zich met charisma laat identificeren.. Weber’s conceptie van menselijke vrijheid paste in de humanistische traditie van het liberalisme, die betrekking heeft op de vrijheid van het individu om vrije instituties te creëren. Hij heeft zich de marxistische kritiek op het kapitalisme eigen gemaakt en ziet het economische systeem als een dwingend apparaat in plaats van een plek voor vrijheid” (p 73). Beroemd is zijn vergelijking van de toenemende bureaucratie met een ‘stalen kooi’.

Geestelijke vrijheid en bevrijding zag hij veeleer “gedragen door charisma… als concept dat dient als metafysisch voertuig van de menselijke vrijheid in de geschiedenis… ‘De charismatische verheerlijking van de ‘rede’ vond zijn kenmerkende expressie in de apotheose van Robespierre. Dit is de laatste vorm die het charisma heeft aangenomen..,’” schreef Weber niet zonder enig cynisme (p 72). De charismatische opleving onder Hitler heeft hij niet meer meegemaakt. Zoals eerder vermeld, stond hij ambivalent ten opzichte van een religieuze opleving of charismatische bezieling. Maar volgens zijn visie is deze een essentieel onderdeel geweest van onze cultuurhistorische ontwikkeling en humanistische verworvenheden.

De visie van Couwenberg op de moderniteit heeft vele raakvlakken met die van Weber. Ook hij heeft eendoor waarden gedragen integrale visie. Waarden krijgen vorm in politieke en economische instituties, die niet de bakermat zijn van deze waarden, maar veeleer de uitdrukking daarvan. Bij de materialistische marxistische visie is dat omgekeerd. Hoewel Marx in zijn vroege geschriften ook meer humanistisch dacht en daar de menselijke zelfverwerkelijking centraal stelde. In zijn visie werd deze beknot door onderdrukkende productieverhoudingen. Weber ziet daarentegen in economische en politieke ontwikkeling als zodanig geen toenemende vrijheid en zelfverwezenlijking. Deze dient veeleer uit de menselijke geest te komen, waaraan hij een grotere autonomie en bezielend vermogen toekent om menselijke waarden gestalte te geven.

Weber heeft getracht ook in politiek opzicht noodzakelijke vernieuwingen te bewerkstelligen om het democratisch gehalte van de politiek te bevorderen. Velen zijn door zijn werk geïnspireerd en beïnvloedt. Zijn kritische geest klinkt bijv. door in boeken als Erkenntnis für Freie Menschen, Science in A Free Society van wetenschapsfilosoof Paul Feyerabend, zonder dat deze expliciet naar Weber verwijst.

 

Sectie 4: Politieke oriëntatie

Behalve overeenkomsten zijn er veel verschillen tussen Weber en Couwenberg, generatieverschillen, nationale verschillen, verschillen in religieuze en culturele achtergrond, politieke verschillen. Beide gingen uit van een onafhankelijke, sociale, liberale visie die vaak enigszins dissident was. Civis Mundi fungeert soms als een vrijplaats van dissidente opinies. Weber stelde zich bijv. dissident en nam openlijk stelling tegen opperbevelhebber generaal Ludendorff, die na de desastreus verlopen en verloren Eerste Wereldoorlog politiek nog steeds de dienst bleef uitmaken tot hij plaats maakte voor Hitler. Zie H Gerth en C Wright Mills, From Max Weber: Essays in Sociology, p 41, ‘Political Concerns’ en Lewis Coser, Masters of Sociological Thought, p 241-43:

“De betrouwbare nationalist van weleer leek gevaarlijk dicht te komen bij de ‘Vaterlandslosen Gesellen’, de vijanden van het vaderland, aan de pacifistische ‘defaitistische’ linkerzijde... Hij was één van de oprichters van De Deutsche Demokratische Partei… en was gekant tegen zowel de excessen van de rechtervleugel als tegen revolutionair sektarisme en poogde nauwere contacten te leggen met de sociaaldemocratische beweging… Weber was ‘first and foremost his own man’… In zijn politieke activiteiten bleef hij geisoleerd… Hoe kon Weber, de exponent van de secularisatie en ‘ontgoocheling’ en de ‘ethiek van de verantwoordelijkheid’, de Duitse patriot en levenslange bewonderaar van het wereldgerichte ascetisme van de protestantse ethiek zich aangetrokken voelen tot rebellen en outcasts?”

“Toen politieke radicalen, Russen, Polen, Oosteuropese Joden werden geschuwd door respectabele Duitse professoren, verzamelde Weber hen om zich heen en nodigde hij hen bij hem thuis uit… Toen in de oorlog pacifisten en politieke radicalen werden vervolgd, vroeg hij hen voor zijn open huis.” In zijn memoires schrijft socioloog Norbert Elias het polariserende intellectuele klimaat in die tijd als deelnemer, die door de weduwe van Weber werd uitgenodigd voor de zondagse bijeenkomsten welke door haar werden voortgezet.

Tegen het eind van zijn te vroeg opgehouden wetenschappelijke loopbaan begaf Weber zich in de landelijke politiek. Couwenberg begon zijn loopbaan met politiek en journalistiek. Weber probeerde zijn principiële, door waarden gedragen inzichten min of meer tevergeefs gestalte te geven. Principieel moralist als hij was, bracht zijn politieke loopbaan niet hetgeen waar hij naar streefde. Zijn bevlogen temperament vol ingehouden passie, die soms te sterk naar buiten kwam, was niet geschikt voor het politieke bedrijf. Zijn streven was gericht op meer democratie, integriteit en samenwerking. Net als bij Couwenberg nam hij een gematigde en tegelijk vaak dissidente positie in. Hij was geen partijman. Hij had een staatsman kunnen zijn, maar paste niet in een partij en keerde zich weer naar de wetenschap, waar zijn bestemming lag en zijn weergaloze verdiensten van blijvende betekenis bleken.

 

Politiek en wetenschap

Ook in het leven van Couwenberg heeft politiek een rol van betekenis gespeeld. Na een bescheiden politieke loopbaan in de gemeenteraad van Rotterdam, die strandde in de landelijke politiek, vond ook Couwenberg zijn bestemming in de wetenschap, met name de wetenschappelijke studie van politiek bestuur en staatsrecht. Ook zijn inzichten pasten beter in de wetenschap dan in beperkte partijkaders en persoonlijke politieke belangen. Ook hij keek te ver vooruit om een passende partijman te kunnen zijn. Zijn journalistieke loopbaan heeft hij voortgezet met Civis Mundi. Dit tijdschrift gaf hij gestalte gaf in een unieke combinatie van wetenschap en journalistiek met grensverleggende, onderbouwde opinievorming. Het laat zich niet goed vergelijken met andere tijdschriften door zijn open en onafhankelijke opstelling.

Wie te ver vooruit denkt en een visie heeft die niet meehuilt met de wolven in het bos, ontmoet aanvankelijk vaak meer wrevel en tegenstand dan erkenning. Couwenberg is er de man niet naar om te scoren met goed in de markt liggende politieke praatjes, maar streeft naar visie op basis van inzicht en waar mogelijk een principieel compromis. Dat lijkt een contradictio in terminis, maar bij een inclusieve, complementaire visie kan dat. Iedere tijd heeft een visie nodig die maatschappelijke trends en belangen kan vertalen naar politieke processen van onderbouwde besluitvorming en doelgerichte samenwerking.

Anders dan Weber geneigd was aan het einde van zijn leven, is Couwenberg niet pessimistisch gestemd. Veeleer is hij realistisch gericht, op zoek naar mogelijke verbeteringen, waar vooral het algemeen maatschappelijk belang mee is gediend en niet het partijbelang. We leven nu in een andere tijd dan Weber. Wellicht is voor ons mogelijk wat in zijn tijd en daarna geen bewaarheid werd.

 

Tot besluit: bevlogenheid en perspectief

Aan het eind van zijn beroemde lezing Politiek als beroep en roeping, een jaar voor zijn dood in 1920 in München, het latere bolwerk van de Nazi’s, liet Weber zijn hart spreken in de volgende poëtisch en profetisch klinkende woorden:

“Laat ons de zaak nog eens bespreken tien jaar na nu [1919, resp.1929]. Helaas vrees ik dat om een hele serie redenen een periode van reactie zal zijn uitgebroken onder ons. Het is heel goed mogelijk dat weinig vervuld zal worden van wat u en ik hebben gehoopt en gewenst,… Ik zou dan willen dat ik kon zien wat er is geworden van degenen die zich politici ‘met principes’ voelen… Het zou mooi zijn als zaken zich op zo’n manier zouden wenden, dat sonnet 102 van Shakespeare bewaarheid zou worden:

Our love was new, and then but in the spring

When I was wont to greet it with my lays

As Philomel in summer’s front doth sing,

And stops the pipe in growth of riper days.”

“Maar zo is het niet. De bloei van de zomer ligt niet voor ons, maar veeleer een ijzige donkere nacht met moeilijkheden, ongeacht welke groep naar buiten toe zal triomferen. Waar niets is, zal niet alleen de keizer maar ook het proletariaat zijn rechten verliezen. Als deze nacht langzaam is geweken, wie van ons, voor wie de lente zo weelderig heeft gebloeid, zal dan in leven zijn? En wat zal er van ons zijn geworden?…

Politiek vergt passie en perspectief. Historische ervaring bevestigt de waarheid dat mensen het mogelijke niet bereiken, tenzij zij van tijd tot tijd naar het onmogelijke reiken…” 

 

Verantwoording

Dit stuk is vooral gebaseerd op de biografische inleiding en zijn politieke en intellectuele oriëntatie door Hans Gerth en C Wright Mills in From Max Weber: Essays in Sociology. Daarnaast op het intellectuele portret van Lewis Coser in Masters of Sociological Thought. Beiden baseren zich op de biografie van de vrouw van Weber, Marianne Weber, Max Weber: Ein Lebensbild. Zij heeft het merendeel van de werken van weber postuum uitgegeven en de wetenschap daarmee een dienst van onschatbare waarde geleverd. Gerth en Wright Mills hebben werken van Weber vertaald en schreven same ook de studie Character and Social Structure: The Psychology of Social Institutions, waarin de invloed van Weber doorklinkt. Wright Mills schreef sociologische bestsellers als The Power Elite en The Sociological Imagination en is door Weber en Marx beïnvloed. 

Wat Weber betreft, is dit stuk vooral gebaseerd op twee beroemde lezingen die hij in 1919 gaf, een jaar voor zijn dood: Politik als Beruf en Wissenschaft als Beruf, besproken door Wim Couwenberg in nr 12. Daarin vat Weber zijn persoonlijke visie op politiek, wetenschap en religie samen. Deze visie brengt hij ook naar voren brengt in zijn meest beroemde werk De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme, dat een onderdeel is van zijn godsdienstsociologische studies, die zijn samengevat in The Sociology of Religion, het onderdeel van zijn hoofdwerk Wirtschaft und Gesellschaft, over het verband tussen economie, religie en politiek, dat een cruciaal thema is in het werk Weber. Door deze bronnen wordt een religieus accent op het werk van Weber gelegd, dat vaak niet de aandacht krijgt die het heeft bij Weber. De studies van Gerth en Mills, Coser en Tellegen bevestigen de sterke religieuze interesse van Weber. Dat betekent niet dat zijn wetenschapsleer over Verstehen en ideaaltypen, om twee belangrijke termen te noemen, zijn of staatsleer, met legitimiteit en het geweldsmonopolie als belangrijk aspecten e.d. minder belangrijk zijn, maar wel minder persoonlijk. Het is echter onmogelijk in dit bestek Weber in al zijn veelzijdigheid tot zijn recht te laten komen. 

Het werk van Weber wordt verder adequaat samengevat in Raymond Aron, Les étapes de la pensée sociologique, Main Currents of Sociological Thought; Egbert Tellegen in Hoofdfiguren van de sociologie deel 1 en in zijn proefschrift over Max Weber. Voor een selectie uit zijn werken, Een keuze uit het werk van Max Weber (Van Loghem Slaterus) en S N Eisenstadt, Max Weber on Charisma and Institution Building. De titel geeft een kernachtige typering en accentuering zijn werk. Verder zijn er talloze boeken over Weber geschreven, waarvan Couwenberg er een besproken heeft in nr 50: Rudi Laermans en Dick Houtman, Weber. Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2017. Deze bespreking was een aanleiding tot dit artikel. Wat betreft Couwenberg, die in deze vergelijking misschien wat bekaaid wordt weergegeven, is persoonlijke communicatie de belangrijkste bron alsmede een niet repliceerbare selectie uit zijn talloze werken, die nog lastiger zijn samen te vatten dan die van Weber. In veel artikelen verwijst ook hij naar Weber.

   

 

  norse-mythology.org/cosmology/the-nine-worlds/jotunheim: thuisland van de reuzen

Dit thuisland is een chaotische wilde wereld die de geciviliseerde  wereld  omringd

 

Max Weber      

 

In een wereld vol met onrecht

ging hij een rechte weg

In een wereld vol van nijd

zocht hij integriteit

 

Op een godverlaten aarde

zocht hij nog naar waarden

In een wereld vol met noden

zocht hij nog naar goden

 

In een wereld vol met blinden

kon hij ze niet vinden

In een donker vergezicht

zag hij weinig licht

 

In zijn eigen hart

door zorgen getart

soms een glimp van licht

naar binnen toe gericht

 

Durch innerweltliche Ascese

wird die Welte genesen

Dat hebben de profeten

telkens laten weten

 

Goden rijzen uit hun graven

als wij ze aandacht gaven

Dan voeden zij weer waarden

op deze donkere aarde

 

Als er weer licht op viel

van binnenuit de ziel

Dat zal dan zorgen

voor een nieuw morgen

Een beperkt en troebel zicht

verheldert in het morgenlicht

 

2018 09 28