Is er geen politieke toekomst meer voor de Lage Landen?

Civis Mundi Digitaal #67

door Wim Couwenberg

Onder de titel “Het Geheugen van de Lage Landen” heeft de stichting Ons Erfdeel onlangs een mooi boek gepubliceerd over de Lage Landen met herinneringen die ons verenigen, verdelen en inspireren. Uit de redactionele inleiding van de historici Jo Tollebeek en Henk te Velde valt af te leiden dat wat de Lage Landen verenigt en inspireert zeker niet enig streven is naar grotere politieke samenwerking. Dat is kennelijk een gepasseerd station. Maar al denken velen dat, de vraag is of het klopt. In die Lage Landen is er namelijk een stroming die zich daarbij niet neerlegt. Zij heeft haar krachten gebundeld in het Comité Nieuwe Benelux. Het wordt in zijn streven niet langer gedreven door nostalgische sentimenten, maar uitsluitend door zakelijke overwegingen zoals blijkt uit het manifest dat in maart 2005 namens dat Comité is aangeboden aan het directorium van de Interparlementaire Benelux-raad. Dat manifest is inmiddels door meer dan 500 mensen uit de betrokken drie landen waaronder (oud)politici, wetenschappers, kunstenaars, ambtenaren en personen werkzaam bij het bedrijfsleven en de vrije beroepen, ondertekend en te vinden op www.benelux2010.com.

Al is de Benelux in economisch opzicht door de Europese integratie grotendeels achterhaald, het potentieel ervan is zeker niet uitgeput. Op de terreinen van veiligheid, grensoverschrijdende samenwerking, ruimtelijke ordening, infrastructuur, vervoer, milieu en immigratie liggen voor de Benelux nieuwe ontplooiingsmogelijkheden. Het hernieuwde Benelux-verdrag dat nog wel geratificeerd moet worden, schept daartoe de nodige voorwaarden. Het Comité stelt zich niet alleen tot doel toe te zien op de ratificatie en vervolgens de uitvoering van dit verdrag. Zijn manifest stelt zich als eerste doelstelling het streven naar een nauwere politieke samenwerking van de Benelux in Europees verband die zou moeten uitmonden in een politieke Benelux-unie. Nu de Benelux-landen in de zich uitbreidende Europese Unie aan politieke invloed inboeten, dringt zich de vraag op hoe dat te pareren. Wisselende bondgenootschappen met gelijkgestemde lidstaten is een reële optie. Maar het Comité ziet daarnaast een andere interessante optie, namelijk de ontwikkeling van de Benelux tot een geopolitiek samenwerkingsverband in de EU dat als zodanig in die EU een politieke status verkrijgt, vergelijkbaar met grotere lidstaten en zodoende bij onderhandelingen over EU-dossiers veel meer gewicht in de schaal kan werpen. Het volstaat om een blik te werpen op de kaart van West-Europa om het belang, ja de noodzaak van Benelux-samenwerking ook in politieke zin in te zien. De Lage Landen zijn het meest ontwikkelde deltagebied ter wereld en ook een cruciaal met heel Europa verweven verkeersknooppunt. De eigen bewoners onderschatten nog steeds de geopolitieke machtspositie die de Lage Landen in Europa innemen en als gevolg daarvan verzuimen  zij die tot gelding te brengen door doelbewust te streven naar een geopolitieke krachtenbundeling in Europees verband.

Nu het hervormingsverdrag van Lissabon naar verwachting volgend jaar in werking treedt, zal de invloed van de zes grootste lidstaten aanzienlijk toenemen. Voor een aantal belangrijke EU-dossiers zal dan besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid mogelijk worden. Die meerderheid komt te liggen bij ongeveer 65% van de Unie bevolking. Juist genoemde lidstaten maken nu al 74% van die bevolking uit. Vandaar het belang de positie van de Benelux-landen in de EU te versterken door op termijn de Benelux van een voornamelijk ambtelijk fenomeen te transformeren in een tevens geopolitieke machtsfactor in Europees verband en daarmee ook meer zichtbaar te maken voor de burgers. De Nederlandse Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV) heeft zich ook in die richting uitgelaten blijkens zijn advies “Benelux, nut en noodzaak van nauwere samenwerking”, zij het minder uitgesproken dan het Comité. De Nederlandse regering heeft die ontwikkeling vooralsnog bij monde van de minister van buitenlandse zaken M. Verhagen af gehouden. Zij blijft vasthouden aan het gangbare informele politieke overleg, al deelt zij wel de opvatting van de AIV dat de Benelux meer politieke aansturing nodig heeft. De Benelux staat of valt met versterking van die politieke aansturing, aldus de AIV. Als reactie op het regeringsstandpunt betreurde NRC-Handelsblad in een hoofdartikel dat de regering vooralsnog niet bereid is de politieke samenwerking in Benelux-verband op een hoger niveau te tillen.

Behalve met het traditionele primaat van onze Atlantische relaties heeft het regeringsstandpunt ook te maken met het politieke zelfbeeld van Nederland als middelgrote staatsnatie die zich als zodanig bij voorkeur spiegelt aan de grotere landen in Europa en daarom meent dat het zich nog altijd best op eigen kracht kan redden als het met een of meer grotere lidstaten meespeelt. Dat zelfbeeld werd nog niet zolang geleden treffend verwoord door de Nederlandse diplomaat P. van Walsum in zijn boekje ‘Verder met Nederland’. Wat daarin opvalt is niet alleen zijn pleidooi voor afschaffing van het Nederlands ten gunste van het Engels, maar ook dat hij bij de vraag hoe de Nederlandse positie in Europa te versterken volledig voorbij gaat aan de Benelux-optie en alle heil verwacht van zodanige superieure prestaties van Nederlandse zijde dat de grote lidstaten niet om Nederland heen kunnen.

Een problematische factor is daarnaast het feit dat België en Nederland in Europa vaak een verschillende koers varen. Dit is echter geen onoverkomelijke hinderpaal. Wel noopt het tot veel intensiever politiek overleg waarin ook meer strategische onderwerpen als bijvoorbeeld de transAtlantische betrekkingen onder ogen gezien worden. Als Nederlands minister van buitenlandse zaken heeft Ben Bot daar al eerder voor gepleit bij een ontmoeting met zijn Belgische ambtgenoot. De Belgische communautaire problematiek die zich steeds verder toespitst, is in dit verband ook een probleem dat dringend tot een adequate oplossing noopt, wil de Benelux in de toekomst als geopolitieke machtsfactor een effectieve rol kunnen spelen in de Europese arena. Dit vereist uiteraard dat België als staatkundige eenheid blijft bestaan. En dat vereist op zijn beurt dat de Franstalige Belgen eindelijk oog krijgen voor de veranderde machtsverhoudingen in België en bereid zijn tot een staatshervorming waarin alle taken die op deelstaatniveau beter behartigd kunnen worden, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel op dat niveau gedecentraliseerd worden.

 

* De auteur is bestuurslid van het Comité Nieuwe Benelux