Civis Mundi Digitaal #71
Jaarlijks herdenkt Leiden met een Cleveringabijeenkomst dat op 26 november 1940 de decaan van de juridische faculteit, de hoogleraar rechtsgeleerdheid Prof. Mr. R.P. Cleveringa (1894 – 1980) in het Groot-Auditorium zijn later beroemd geworden openbare protestrede hield, vanwege het voor die dag door de bezetter aangezegde ontslag van alle Joden in dienst van de universiteit, waaronder tien docenten en twee hoogleraren. Hij was vooral ontzet dat ook zijn vriend en vroegere leermeester prof. E.M. Meijers weg moest. Zijn rede voor een overvolle collegezaal – gevolgd door luid applaus en het Wilhelmus – werd de aanzet tot het Leids studentenprotest. Zoals hij al had voorzien werd hij de volgende dag door de Sicherheitspolizei opgepakt en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Scheveningen (‘het Oranjehotel’) waar hij tot de zomer 1941 vast zat. In 1944 werd hij geïnterneerd in Kamp Vugt. Later is in Leiden de Cleveringa leerstoel ingesteld.
Weinig bekend is dat eerder op 23 november 1940 in Delft studenten van de Technische Hogeschool – sommigen afkomstig uit Nederlands Indië - staakten uit protest tegen het ontslag van hun Joodse docenten, waarop de bezetters de TH sloten.
Ook is minder bekend dat in Leiden op 26 november 1940 tegelijkertijd met Cleveringa de anatoom Prof. Dr. J.A.J. Barge (1884 – 1952) zijn cursus fysische antropologie voor 2e en 3e jaars studenten geneeskunde afsloot met een gewaagd college over de onzin van de nazi-rassenleer. Hij doceerde: Er bestaat geen homogeen Germaans superras, de zogenaamd zuivere Ariërs zijn een mengeling van uiteenlopende oorsprong, en de term edel-Germaan stelt niets voor. Ook een Nederlands ras bestaat niet, noch een Joods ras; ook Joden zijn een mengeling, maar verbonden door hun religie. Hij raadde aan die rassen onzin als niet-wetenschappelijk te beschouwen, en ridiculiseerde aan de hand van twee in uniform gestoken poppen het weinig superieure uiterlijk van de Duitse soldaten, die door de straten marcheerden met korte laarzen om minder klein te lijken. Na afloop voegden zijn studenten - met uitzondering van een NSBer - zich bij de staking van de rechtenstudenten iets verderop. Mei 1941 werd Barge alsnog voor acht maanden naar een gijzelaarskamp gestuurd; na zijn vrijlating was hij ondergedoken op verschillende adressen. Om hem te eren is Barge’s Anthropologica opgericht. Er worden subsidies uitgekeerd en jaarlijks wordt het Barge Forum georganiseerd, een ochtendprogramma met als hoogtepunt de Barge lezing.
Op de middag van 26 november 1940 hield ook de Leidse remonstrantse theoloog en cultuurfilosoof Prof. Dr. L. J. van Holk (1893 – 1982) een protestrede, over Spinoza en de onschatbare Joodse bijdrage aan het Nederlandse geestesleven. Hij riep zijn studenten op hun Joodse vrienden trouw te blijven. In 1941 zou zijn ‘Judas Iskarioth. Een overdenking over de verrader en het verraad’ verschijnen. Van juli 1942 tot februari 1944 verbleef hij in gijzelaarskampen.
Deze acties resulteerden de volgende dag in het sluiten van de Leidse universiteit. Ter nagedachtenis van Rudolph Cleveringa, Ton Barge en Lambertus van Holk is 26 november 2014 op de binnenplaats van het Leidse Akademiegebouw aan het Rapenburg een stenen lezenaar met over de hele voorkant een inscriptie onthuld, terwijl bij hun toenmalige woonhuizen gevelstenen werden onthuld, respectievelijk aan de Rijnsburgerweg 29, Boerhaavelaan 6 en Plantage 24.
* Machteld Roede is fysisch antropoloog