Civis Mundi Digitaal #75
De goed gegronde eisen van de ’gilets jaunes’ zijn nu door de meest hoog geplaatste personen van de Staat Frankrijk als zodanig erkend. De president van Frankrijk, Emmanuel Macron, verklaarde: "Ik ervaar ze in alle opzichten als terecht". Even daarvoor zei de eerste-minister Eduoard Philippe: "Geen enkele belasting verdient het in gevaar brengen van de eenheid van de natie." En wat betreft de minister van economische zaken en financiën, Bruno Le Maire, hij viel uit tegen het sociale verraad van de directie van de Fordfabrieken die de door hun gesloten fabriek in Blanquefort weigerde over te laten nemen door een andere ondernemer.
’Rechtvaardigheid’, ’ billijkheid’, ’welwillendheid’, ’luisteren’, deze woorden krijgen in deze crisistijd plotseling weer hun echte waarde. Zij hebben echter weinig invloed op de nog steeds overheersende doctrines van het openbare en privé bestuur waar doelmatigheid beperkt wordt tot economische prestaties en waar de markt de sociale rechtvaardigheid met inbegrip van de salarissen bepaalt. Men is zo ver verwijderd van ’goed bestuur’.
De historica en specialiste van het antieke Rome, Moïra Crété, laat mij weten dat toen de romeinen de ’bene gesta’ uitvonden, zij geen scheiding aanbrachten tussen doelmatigheid en burgerlijke verantwoordelijkheid. De romeinse filosoof en schrijver Cicero heeft ons de theoretische constructie van ’goed bestuur’, de ’bene gesta res publicae’ geschonken. Tijdens een zware crisis in de romeinse republiek ging het erom een publieke actie te bedenken die even ver verwijderd was van het dictaat van de elite als van een blind populisme. Cicero stelde als voorwaarde aan actie niet alleen geestelijke en kenniswaarden, maar hij drong vooral aan op rechtvaardigheid, billijkheid, integriteit en welwillendheid. Deze theorie van ’goed bestuur’ zou een dode letter zijn gebleven als zij niet overgenomen was door de eerste romeinse keizer Augustus, die in zijn testament de ’Res gestae’ beschreef: een lijst van acties ten gunste van de burgers, die het publieke ’goed bestuur’ illustreerden. Moïra Crété laat zo ook weten dat gedurende drie eeuwen de door Cicero beschreven ’ bene gesta ’het ideaal van een publieke en privéactie was, die economisch even doelmatig als rechtschapen voor burgers was.
Goed bestuur betekende dat elke macht rekenschap moest geven van zijn daden die door iedere burger bediscussieerd konden worden. Bovendien werd de ’bene gesta’ gekenmerkt door wederzijdse open verhoudingen en solidariteit tussen bestuurders en bestuurden.
Later en dichter bij huis, betoogde de Franse jurist Maurice Hauriou (1856 -1929) in zijn boek ’La Gestion administrative: étude théorique de droit administratief’, niet zo lang geleden weer heruitgegeven, dat de moderne staat steeds vaker geconfronteerd zal worden met bestuurs- vraagstukken waar de macht en de burgers samen moeten werken.
In het licht van deze vergeten gedachten en talrijke hedendaagse werken, moeten we niet langer de gevaren van doctrines onder de tafel schuiven die ons economische doeltreffendheid aanpraten zonder sociale rechtvaardigheid, democratie zonder participatie van burgers, of directies van bedrijven zonder rechtvaardigheid voor hen die bijdragen aan de rijkdom van deze bedrijven.
Zonder de principes van sociale rechtvaardigheid en billijkheid duidelijk vertaald in ’goed bestuur’ doen de beste politieke regimes of de beste leiders ons voor de toekomst vrezen.
Mijn spirituele vader Albert Camus schreef niet voor niets; "Pas op, wanneer een democratie ziek is, komt het fascisme al gauw aan het ziekbed zitten, maar niet om te vragen of het beter gaat..."