Civis Mundi Digitaal #78
De afnemende beweging van de gele hesjes is volledig uit elkaar gevallen en de zelfbenoemde leiders verketteren elkaar. Een deel neemt deel aan het Grote Nationale Debat, anderen zien daar weinig heil in en nemen extreme posities in zoals de spraakmakende Drouet, die openlijk verkondigde dat "met alle middelen de strijd voortgezet moet worden want hoe meer geweld en hoe meer schade de strijd veroorzaakt hoe meer de overheid naar ons luistert". Er worden door groepen van de gele hesjes in ieder geval twee politieke partijen opgericht: één met een politieke inhoud (al valt het kennelijk niet mee voldoende kandidaten daarvoor te vinden), een ander die zich tegen deze politieke partij keert: te veel politiek, maar duidelijk gevormd door ultra rechts. Hoe dan ook de vorming van deze politieke partijen speelt Macron die weer flink aan populariteit wint, in de kaart want dat gaat ten koste van extreem-links en extreem-rechts: de grote concurrenten voor de Europese verkiezingen in mei. Als gebruikelijk is links inclusief de ecologisten weer te verdeeld om een rol van betekenis te spelen. Inmiddels is er ook een groep rode hesjes opgericht tegen het geweld en de vernielingen van de gele hesjes waardoor veel met name kleine bedrijven in grote vaak onoverkomelijke financiële moeilijkheden verkeren en met overheidssteun gered moeten worden.
De Amerikaanse politicoloog Robert Dahl (1915 -2014) schrijft in zijn in het Frans vertaalde
’polyarchy, partcipation and opposition’ (1971): "Een essentiële karakteristiek van de democratie is
de voortdurende reactiviteit van de regering op de voorkeuren van zijn burgers die beschouwd worden als politieke gelijken" De uitoefening van de democratie beperkt zich niet tot een mechanische uitvoering van het programma van de gekozen kandidaat, maar vereist dat hij rekening houdt met de evolutie van de voorkeuren van de burgers gedurende zijn mandaat" . Die burgers hebben over het algemeen uiteenlopende voorkeuren. Het is dus onmogelijk dat de overheidspolitiek zich aan de voorkeuren van eenieder aanpast. Maar in een gemeenschap waarin vanuit politiek oogpunt iedereen gelijk is, moet geen enkele groep systematisch een grotere invloed hebben als een andere groep. En zeker moet er geen verband zijn met het inkomensniveau van de burgers en hun invloed op de overheidspolitiek. Aldus Robert Dahl.
De Amerikaanse politicoloog Larry Bartels heeft het verband tussen de sociale uitgaven en de voorkeuren van burgers onderzocht in dertig democratische landen tussen 1985 en 2012 (Political Inequality in Affluent Democracies). Het resultaat, bevestigd door talrijke studies in de Verenigde State, met name door Martin Giles, is dat alleen de voorkeuren van de meest rijken een invloed hebben op de evolutie van de sociale uitgaven. Het gegeven van enerzijds het inkomen en het bezit, en anderzijds de politieke ongelijkheden zijn dus nauw met elkaar verbonden. Hoe zwakker het verschil is , hoe sterker de politieke gelijkheid .Met een verschil van iets meer dan 15 procent, bevindt Frankrijk zich op de 19de plaats van de dertig onderzochte landen, nog net voor de Verenigde Staten. Het Grote Nationale Debat zou een unieke gelegenheid zijn om deze politieke ongelijkheden te corrigeren. Maar de inkadering van het Grote Nationale Debat door Macron die in principe bij voorbaat elk debat over de herverdeling van inkomens uitsluit, geeft wat dat betreft weinig hoop. Toch valt er ook op dit punt enige beweging te bespeuren door met name een suggestie van Macron zelf: een blijvende extra heffing op hoge inkomens en bezit. Zo geeft het Grote Nationale Debat toch soms ongedachte openingen.
De inkadering van het Grote Nationale Debat ondervindt positieve en negatieve kritiek. Macron stelt dat zijn hervormingsprogramma door zijn verkiezing als president niet ter discussie staat. Toch discutabel want Macron werd als president gekozen niet zozeer vanwege zijn programma maar om te verhinderen dat zijn opposante, Marine Le Pen, werd gekozen. Toch meen ik deze inkadering toch onontkoombaar is na dertig tot veertig jaar de onder de tafel geveegde problemen van met name het platteland en de periferie van de grote steden door zijn voorgangers. Wetend dat Frankrijk kampioen belastingheffing is (maar liefst 56 procent van het bruto binnenlands product, waarvan de helft besteed wordt aan uitgaven op sociaal gebied!) zijn veel keuzes beperkt tot meer van dit is minder van dat. Eisen van een deel van de gele hesjes zoals een verdubbeling van het minimumloon zijn dan ook totaal irreëel. Het Franse minimumloon bedraagt bruto gebaseerd op een 35-urige werkweek 1521,22 euro.
De openbare debatten in het Grote Nationale Debat trekken overal heel veel mensen, waarbij weer opnieuw duidelijk wordt hoe belangrijk de door Macron indertijd vergeten burgemeesters die hier openlijk hun grieven en die van hun burgers meedelen, en de met name hervormgezinde vakbeweging zijn. Beslissend zal natuurlijk zijn wat de regering gaat doen met de uitkomsten van het debat. Dat weten we eind maart. Interessant is de suggestie van Macron om gelijktijdig met de Europese verkiezingen een referendum te houden over zijn beleid. Moed kan Macron (Jupiter-af?) die zich weer bekeerd heeft tot het horizontalisme in ieder geval niet ontzegd worden.