Civis Mundi Digitaal #79
https://amlifestylemedicine.com/wat-voedings-en-leefstijlgeneeskunde
Naar aanleiding van enkele aanvullende, kritische en instemmende reacties op de boekbespreking, volgt hier een toelichting en nuancering wat betreft de volgende punten:
- Medicijngebruik heeft voordelige en nadelige (neven)effecten
- We zijn zelf primair verantwoordelijk voor onze gezondheid
- Het aantal van bijna 2000 (vermijdbare) ziekenhuisdoden is verminderd
- Leefstijlgeneeskunde richt zich op gezonde voeding en leefwijze
- Dergelijke andere benaderingen en paradigma’s zijn ook toetsbaar
- Onze zienswijze hangt samen met onze levensvisie en achtergrond
- Techniek kan ecologisch verantwoord en duurzaam worden gebruikt
- Dat geldt mogelijk ook voor kunstmest en crispr-cas gentechnologie
- Het streven naar winstmaximalisatie komt in een apart artikel ter sprake
- De bijlage gaat over mogelijke schadelijke bijwerkingen van bepaalde antidepressiva en bestrijdingsmiddelen op basis van recente berichten
De boekbespreking geeft ook uiting aan een betrokkenheid die overgaat in verontrusting, waarbij subjectieve gevoelens en accenten meespelen, die bij een ander anders kunnen zijn.
Medicijnen kunnen soms schadelijk zijn maar ook levensreddend
Van der Horst zegt niet dat medicijnen niet werken of de gezondheid niet dienen. Informatie over medicijnen kan soms misleidend zijn, maar lang niet altijd. De titel van zijn boek Dodelijke leugens lijkt op de titel van Götzsche Dodelijke medicijnen en geeft een wat eenzijdig en gechargeerd beeld. Het boek is informatief en meer genuanceerd dan de titel. Medicijnen werken wel degelijk. Ze redden vaak levens en zijn dus belangrijk voor onze gezondheid. Waarschijnlijk zou ik een levensbedreigende infectieziekte niet hebben overleefd, als mijn arts geen medicijnen had voorgeschreven. Iets dergelijks geldt voor velen, onder wie vele mensen die ons dierbaar zijn. Maar medicijnen hebben ook bijwerkingen die niet gezond zijn en ze zijn niet altijd nodig in de mate die wordt voorgeschreven.
Een beetje minder kan misschien vaak ook wel, met oog op de toenemende consumptie van medicijnen. Is dat altijd nodig? Kan het niet anders en minder? Hoe kunnen we gezond zijn en blijven zonder zoveel medicijnen te consumeren? Hoe kan het en waar gaat het heen als de medicijnenconsumptie blijft toenemen? Dit zijn ook thema’s die ook aan de orde komen in het omvattende boek, dat voor veel lezers belangwekkende informatie kan geven, met name over de voedingsindustrie. Antidepressiva en andere psychofarmaca werken ook wel degelijk. Dat geeft andere problemen dan wanneer ze niet zouden werken. In de bijlage wordt dit toegelicht.
Eigen verantwoordelijkheid
De farmaceutische industrie is niet primair verantwoordelijk voor onze gezondheid maar kan daartoe wel bijdragen en van invloed zijn. Uiteindelijk zijn we zelf verantwoordelijk in samenspraak met de gezondheidszorg.
Cultuurfilosoof Christopher Lasch wijst op de neiging de schuld te geven aan ‘de samenleving’ (The Revolt of the Elites and the Betrayal of Democracy, p 218). Ook in de jaren ’60 werden ‘de structuren’ en de multinationals bekritiseerd. Het gaat echter om een balans tussen eigen verantwoordelijkheid en maatschappelijke invloeden. Hoe gaan we daarmee om? Daarbij is enig inzicht in gezondheidsrisico’s van belang om verantwoorde keuzen te maken.
Daar gaat het mij vooral om bij de boekbespreking.
Vermijdbare schade
“We zijn niet alleen verantwoordelijk voor wat we doen, maar ook voor wat we kunnen voorkomen,” schrijft ethicus Peter Singer in Een ethisch leven (p 14), dus ook voor vermijdbare schade. In de boekbespreking wordt onder meer melding gemaakt van bijna 2000 sterfgevallen als gevolg van medische ingrepen of onzorgvuldigheid bij 1,3 miljoen ziekenhuisopnamen in 2008. Een stijging van 13% vergeleken bij 1734 sterfgevallen 2004. Het aantal van bijna 2000 heeft weliswaar een laag significantieniveau van anderhalf promille van de opnamen. Maar als we een dergelijk risico zouden lopen bij autoritten, trein- of vliegreizen, zou deze anderhalf promille wellicht meer serieus worden genomen. Door ziekenhuizen werd het cijfer zeer serieus genomen, volgens een ingezonden brief van een lezer en schrijver in Civis Mundi, die bij ziekenhuizen betrokken is geweest als bestuurder. Hij schrijft:
“Dit rapport heeft een ongekende impact gehad in Nederland. Het heeft geleid tot een nieuwe verplichte veiligheidsaanpak in Nederlandse ziekenhuizen. Nadien is herhaalonderzoek gedaan. Belangwekkend is dat het aantal sterfgevallen, die als vermijdbaar werden beoordeeld, teruggelopen is tot 1035. Helaas zet zich deze daling niet verder voort, zoals uit later onderzoek blijkt. Daarmee blijft het ruim boven het aantal verkeersdoden, 613 in 2017. Dit aantal is enkele jaren daarvoor lager geweest. In het terugbrengen van het aantal verkeersdoden wordt onevenredig meer aandacht gestopt dan in het verminderen van potentieel vermijdbare sterfte in ziekenhuizen.”
Bij medicijnen en bestrijdingsmiddelen gelden vergelijkbare of geringere risico’s en voorzorgsmaatregelen, met een onacceptabel aantal tragische sterfgevallen die men kost wat kost wil vermijden. ‘Het zal je kind maar wezen’. Zie bijlage.
Een andere aanvulling in betreffend bericht betrof de mogelijke belangenverstrengeling van de bestuurders van de failliete IJsselmeerziekenhuizen. Uit een naderhand verschenen openbaarmaking werd duidelijk gemaakt dat er geen belangenverstrengeling en onverantwoorde risico’s zijn geweest. De medische sector inclusief bestuurders is gericht op gezondheidsbevordering en kostenbesparing werd aan het begin van mijn boekbespreking gesteld. Dat gold ook voor de niet bij naam genoemde bestuurders. (https://www.skipr.nl/actueel/id37344-oud-top-ijsselmeerziekenhuizen-haalt-gram-met-nza-beschikking.html).
Voedingswetenschapper Liesbeth Smit www.iamafoodie.nl/prioriteiten-voor-een-gezonde-leefstijl-deel
Leefstijlgeneeskunde
Toen ik het besproken boek tevoorschijn haalde, trof ik daarin een nolg ongelezen opgevouwen artikel uit de Volkskrant van 22 sept 2018 aan: ‘Leefstijl als medicijn’. Dit spreekt mij aan omdat ik samen met onderwijskundige prof Jaap Schouten het onderwijsprogramma Leefstijl voor jongeren ben begonnen: sociaal-emotionele vaardigheden, o.m. gericht op een gezonde leefstijl, en daar 20 jaar voor gewerkt.
Het artikel gaat over prof Hanno Pijl, endocrinoloog, internist en hoogleraar diabetologie bij het Leids UMC, “die zo min mogelijk pillen voorschrijft. Zijn medicijn? Een andere leefstijl… ’Ik zie een enorme toename van chronische ziektes, denk aan diabetes type 2, obesitas en hart- en vaatziekten… grotendeels veroorzaakt door een verkeerde leefstijl: verkeerd eten, weinig bewegen, slecht slapen. Hoewel we weten waar de oorzaak ligt, doen we daar niets aan. We werken liever met pillen, terwijl die vaak bijwerkingen hebben, duur zijn en mensen bovendien niet beter maken. Wat is er nodig?... Dat we onze leefstijl aanpassen… Bij diabetes type 2 is leefstijlaanpassing zelfs het enige medicijn’”
Daarvoor is het Innovatiecentrum voor Leefstijlgeneeskunde opgericht in samenwerking met het Leidse UMC en TNO. Bedoeld om het onderdeel te laten worden van onze gezondheidszorg, door onderzoek en ontwikkeling van programma’s voor leefstijlverandering. “Met medicijnen redden we het niet… Daarnaast moeten we onze zorgkosten verlagen… door ervoor te zorgen dat mensen minder ziek worden. Wat kunnen mensen zelf doen… Vooral in industrieel geproduceerde voedingsmiddelen zitten veel suikers verstopt. Kies voor vers en onbewerkt en doe rustig aan met zetmeelproducten… En natuurlijk voldoende bewegen. Veel mensen weten dit al maar vinden het lastig om in de praktijk te brengen.”
Prof. Pijl is ook betrokken bij het Foodfirst Network. Zo zijn er talloze websites en andere initiatieven op het gebied van de gezondheid, die wijzen op het belang van een gezonde voeding en leefstijl met voldoende zoals vitaminen, mineralen, kruiden, voeding, beweging, maar niet allemaal even betrouwbaar zijn.
We zien in het bovenstaande enerzijds positieve aanvullingen en alternatieven en anderzijds kritiek. In het besproken boek zien we naast vooral kritiek ook aandacht voor gezonde voeding. Het boek Vedisch leven: Leefstijl, Preventie & Zelfheling, beproken in nr 78, gaat daarook op in vanuit de Indiase voedingsleer en ‘leefstijlgeneeskunde’. De bespreking besluit met de vraag in hoeverre deze benadering wetenschappelijk te noemen is en toetsbaar is.
Onderzoek van andere paradigma’s
De leefstijlgeneeskunde is een ander paradigma dat aansluit en zich onderscheidt van ‘het farmaceutische paradigma’. Zo zijn er meer gezondheidsbenaderingen die onderzocht kunnen worden. ‘Onderzoek alle dingen en behoudt het goede’ (Paulus), zei mijn vader toen ik ging studeren. Het blijkt niet zo eenvoudig scherp te onderscheiden wat wetenschap is en wat niet, kwam naar voren in mijn serie over wetenschapsfilosofie. Volgens Popper is toetsbaarheid in de vorm van falsifieerbaarheid het beslissende demarcatiecriterium. In de moderne wetenschapspraktijk is daarover volgens zijn collegafilosofen lang niet altijd eenstemmigheid. Toch kan bij diagnosen en remedies gebaseerd op ander paradigma vaak worden getoetst of het klopt en werkt volgens wetenschappelijke maatstaven. Dit betekent niet dat het altijd hoeft te werken, evenmin als bij de westerse geneeskunde. Het gaat erom dat de werking toetsbaar is.
Om de balans op te maken van sociologische theorieën maakte mijn hoogleraar sociologie Goudsblom indertijd gebruik van deze criteria: systematiek, precisie, reikwijdte en relevantie (in Balans van de sociologie, o.m. gebaseerd op zijn colleges). Aan de hand van dergelijke criteria kan ook een balans worden opgemaakt van geneeswijzen door diagnosen en remedies te onderzoeken en te toetsen. Niet alles zal de toets van de kritiek doorstaan. Maar onderzoek kan bruikbare en effectieve benaderingen onderscheiden van minder effectieve, zoals bij reguliere geneeswijzen, die ook niet altijd effectief zijn. [1]
Ook kan worden onderzocht of het achterliggende paradigma bruikbaar is als wetenschappelijk of als metafysisch researchprogramma, in de zin van Popper, waaruit toetsbare hypothesen zijn af te leiden. Zoals bijv. bij de theorieën van Darwin, Marx en Freud, die ook slechts gedeeltelijk toetsbaar zijn en deels een metafysisch karakter hebben. Ideeën die niet meteen wetenschappelijk (toetsbaar) zijn, zoals metafysische ideeën, zijn historisch gezien “van het grootse belang,” aldus Popper (Unended Quest: An Intellectual Biography, p 146-150).
De wetenschapsfilosofie geeft ruimte aan andere paradigma’s, ook andere medische visies, in elk geval om ze nader te onderzoeken en er hypothesen uit af te leiden. Het komt vaak voor dat een paradigma als wetenschappelijk wordt beschouwd en een ander als onwetenschappelijk. Bij nadere beschouwing blijkt dat vaak niet houdbaar. De wetenschap kenmerkt zich door vele, vaak rivaliserende, complementaire, tegenstrijdige en ‘incommensurabele’ paradigma’s.
Levensvisie en sociologische achtergrond
Hoe we naar de maatschappij en in dit verband naar de farmaceutische en voedingsindustrie kijken, hangt samen met onze levensvisie, onze waarden, belangen, maatschappelijke positie en betrokkenheid, opleiding, politieke voorkeur en ideologie. Dergelijke factoren beïnvloeden ons denkkader en het paradigma van waaruit we de wereld waarnemen. In het volgende wil ik mijn visie en motivatie toelichten.
Thomas Kuhn heeft in heeft in artikel 4 uit mijn serie over wetenschapsfilosofie toegelicht hoe in verschillende paradigma’s andere wijzen van denken en waarnemen gelden met andere feiten, ‘waarheden’ en bewijzen, waarmee men elkaar kan bestoken. Soms zijn visies ‘incommensurabel’ of onvertaalbaar. In mijn artikel over voeding en landbouw werd uit De Volkskrant geciteerd hoe technologen en ecologen in een paradigmastrijd verwikkeld zijn. Deze controverse is volgens mij en de geciteerde betrokkenen oplosbaar door een dialoog. Met name een ‘geweldvrije dialoog’, in termen van Habermas, waarbij niet de emoties en de commotie maar argumenten tellen.
Mijn visie wordt bepaald door mijn achtergrond als boerenzoon, die sociologie en filosofie ging studeren in de jaren ’60. De protestgeneratie zette toen de toon met Marx als toonaangevend denker. Ik ben echter meer beïnvloed door andere, vooral klassieke sociologen en filosofen, zoals blijkt uit mijn artikelen. Ik ben geen marxist geweest, ook niet ‘semi-marxistisch’, zoals iemand meende. Wellicht omdat de maatschappijkritische invloed van de jaren ’60 merkbaar is in mijn artikelen en ook de interesse in bewustzijnsverandering die er toen was.
Onder invloed van de kennissociologie werd mij meer bewust van het verband tussen kennis en maatschappelijke achtergronden. Mijn partijloze politieke visie is toegelicht mijn eerste artikel over de moderniteitsvisie van Wim Couwenberg en is beïnvloed door de belangrijkste politieke ideologieën. Ook door het meer recente ‘ecologisme’ of groene denken in termen van duurzaamheid. Mijn waarden zijn vrij algemeen: vrijheid, gelijkheid, solidariteit, spiritualiteit, enz., bij voorkeur voor zoveel mogelijk mensen. Desondanks lijkt mijn visie onwillekeurig enigszins dissident.
Onlangs kwam het onderscheid naar voren tussen liberaal, sociaal en ecologisch humanisme in een gesprek met een ecoloog. Mogelijk overlappen deze categorieën, ze sluiten elkaar niet uit. Daarnaast zijn er religieuze en confessionele visies. Visies kunnen elkaar aanvullen. Daarom is pluriformiteit en ujitwisseling van belang, zoals wetenschapsfilosofen benadrukken. Er is niet één visie of één ideologie die mij aanspreekt. Evenals Couwenberg neig ik naar een voorkeur voor een integrerende visie, boven een eenzijdige visie, maar ontkom ik niet aan mijn beperkingen en conditioneringen.
Ik probeer te begrijpen hoe sociale structuren en processen werken en hoe hun dynamiek is te beïnvloeden en bij te sturen. Collectieve bewustwording lijkt mij een cruciale factor. Dat wordt toegelicht door Toon van Eijk en mijn reactie op zijn artikel. Opgedane kennis delen en uitwisselen kan hopelijk bijdragen tot bewustwording en veranderingen die ons leven en samenleven ten goede komen. Over wat goed is zijn verschillende visies mogelijk, waar ik hier niet verder op inga. Het werk de ethicus Peter Singer is genoemd als relevant in deze context. Ook zijn inspirator Henry Sigwick geeft argumenten voor een ethische visie met objectieve maatstaven. Zie o.m. P Singer, Een ethisch leven en The Point of View of the Universe: Henry Sidgwick and Comtemporary Ethics.
http://www.oldelamer.info/foeke_heida/foeke_heida.htm
Boerenachtergrond
Behalve mijn studie is mijn boerenachtergrond bepalend (geweest). Met name de band met de natuur en de dieren, zoals de koeien die ik molk. Ik werkte bij boeren en tuinders. De land- en tuinbouw was toen nog betrekkelijk duurzaam en biologisch, maar boeren strooiden wel kunstmest met mate. Weloverwogen gebruik daarvan lijkt mij te verenigen met duurzame landbouw. Ik heb ook kunstmest gestrooid op onze boerderij. Mijn vader gebruikte bij voorkeur oude stalmest, waarin je wormen, kevers en ander bodemleven kon zien als de mestwagen werd volgeladen, anders dan bij drijfmest.
Ecologische verantwoorde duurzame landbouw lijkt verenigbaar met industriële landbouw op grotere schaal, volgens mijn artikel in nr 77 over gezonde voeding en duurzame landbouw in de ‘trialoog’ van minister Schouten met een ecoloog en een technoloog. We kunnen niet meer terug naar de landbouw en veeteelt van vroeger. Er kwam naar voren dat veel boeren wel duurzaam en milieubewust willen produceren maar een bepaald rendement moeten behalen om te kunnen overleven. Vaak werken boeren hard met veel inzet en hart voor hun werk. Anders is het vaak niet vol te houden. Het streven naar winst is meestal niet hun primaire motivatie, maar noodzakelijk om te overleven.
De landbouw lijkt een industrie geworden, verbonden met de agrochemische en voedingsindustrie, die ook de agrarische leefwereld in vergaande mate lijkt te bepalen. Boeren lijken hun immer bedreigde vrijheid en autonomie te verliezen en meer afhankelijk te worden van grootmachten, regelgeving en landbouwsubsidies.
Biologische voeding en landbouw krijgt meer aandacht, maar heeft ook nadelen, zoals moeilijker te produceren, minder opbrengst, daardoor duurder, enz. Dat variëert per gewas en geldt bijv. bij aardappelen. Door research en development kan de productie verder worden ontwikkeld en meer renderen. Zoals eerder vermeld, is hierover nog volop discussie, bijv. in de Volkskrant van 1 en 2 maart onder Opinie & Debat: “Bij het prediken van ‘natuurlijk eten’ ligt fanatisme op de loer, waarschuwt de Amerikaanse theoloog Alan Levinovitz.” Dat geldt ook bij de productievisie. Ecologisch verantwoorde, duurzame industrie en landbouw in de vorm van een combinatie van biologische en industriële productie, lijkt op termijn betere en haalbare perspectieven te bieden. Het onderwerp en onderzoek is te veelomvattend om hier verder op in te gaan.
Bestrijdingsmiddelen en genetische modificatie
Bij bestrijdingsmiddelen en genetische manipulatie dient het voorzorgsprincipe te gelden. Dit impliceert dat er niet van uitgegaan kan worden dat een middel veilig is als de veiligheid ook op termijn niet duidelijk is aangetoond. In Follow the Money 16 feb 2019 staat een artikel over glyfosaat, waarvoor dat zou gelden met oog op de duizenden lopende rechtszaken hierover, een aantal in hoger beroep.
Wat betreft de precieze Crispr-cas genetische technieken, die veelbelovend lijken, is nader onderzoek geboden. De minister en de ecoloog in genoemd artikel stonden er niet onwelwillend tegenover. Toepassingen dienen zorgvuldig gereguleerd te worden volgens een geciteerd NRC artikel. Met deze techniek kan niet één gen maar vele genen en mogelijk zelfs een ras of soort gemodificeerd worden.
Genetische aanpassingen door kruising, veredeling en natuurlijke selectie behoren evenals genetische modificatie tot de categorie genetische veranderingen, maar lijken ‘wezenlijk’ te verschillen. Wat al of geen ‘wezenlijke’ verandering is, is een punt van discussie. Deskundigen verschillen van mening over verandering van genetische bouwstenen als fundamentele, wezenlijke veranderingen in een organisme, die op natuurlijke wijze slechts geleidelijk zijn te veranderen.
Ecologische verantwoord gebruik van techniek
Menselijk gedrag, vooral de techniek, heeft grote invloed op de natuur. Deze invloed is ontkoombaar. We kunnen niet terug naar het stenen tijdperk. Maar we kunnen deze invloed wel zo min mogelijk verstorend vorm geven. Techniek is op schadelijke en op gunstige en duurzame wijze te gebruiken, afhankelijk van hoe we deze toepassen. Een mes kan een moordwapen zijn of levensreddend gereedschap. Techniek is niet goed of fout. Dat hangt af van wat wij ermee doen. Daarom dienen techniek en ethiek te worden gecombineerd en geïntegreerd tot ethische techniek en technische ethiek. Dat geldt ook voor de economie, de industrie, de gezondheidzorg en andere instituties. In mijn reactie op Toon van Eijk verwijs ik naar de fysicus en filosoof C F von Weizäcker. Techniek kan volgens hem niet het falen van de rede goed maken.
De ethiek en de cultuur kunnen de technische ontwikkelingen niet altijd goed bijbenen volgens de cultural lag hypothese van Ogburn (zie mijn tweede artikel over de moderniteitsvisie van Couwenberg). Het is bijv. vaak de vraag of technische ingrepen ethisch gezien verantwoord zijn. Bijv. bij euthansie of levensverlenging aan apparaten. Daarover is vaak geen consensus en onvoldoende inzicht in mogelijke implicaties. Zie hierover bijv. Peter Singer, Een ethisch leven.
Evenals o.m. Couwenberg en Sorokin zie ik perspectief in een inclusieve, integrerende visie, waarbij algemene belangen prevaleren boven eigenbelang en ondernemingsbelangen, zoals het streven naar winst. Dit dient te zijn ingebed in een meer omvattend sociaalcultureel, nationaal, internationaal, mondiaal en zelfs kosmisch kader met verschillende in elkaar grijpende lagen. Eigenlijk dienen alle levensgebieden bij te dragen aan ons gemeenschappelijk welzijn en de vervulling van onze wezenlijke behoeften, aan onze levensvervulling.
In de moderne tijd lijken de levensgebieden meer los komen te staan van de levensbeschouwing(en), die eerder meer bepalend leken en nu meer onder invloed te zijn gekomen van de dominant geworden industrie en economie. Dit algemene probleem wordt toegelicht in een apart artikel over het streven naar winstmaximalisatie in cultuurhistorisch verband.
Het streven naar winstmaximalisatie
Het primaire streven naar winst bij de (farmaceutische) industrie is een van de eerste punten die in mijn boekbespreking naar voren komt. De volksgezondheid en andere waarden lijken hieraan ondergeschikt. Om een bedrijf te kunnen continueren in het huidige systeem is het nodig winst te maken. Winst is echter veeleer een middel dan een doel. Het doel van een bedrijf is het produceren van goederen en diensten die in behoeften voorzien. Bijv. het bevorderen van gezondheid en het bestrijden van ziekten door medicijnen te leveren. Dit doel kan samengaan met het maken van winst, dat echter ook het primaire doel kan worden.
Winstmaximalisatie, hoge winsten en mede daardoor hoge kosten vormen een algemeen probleem. Door onder meer monopolisering, patenten, verafhankelijking en kapitaalconcentratie wordt dit versterkt. Het probleem van eenzijdige instrumentele rationaliteit, waarbij middelen doelen kunnen worden, is al eerder toegelicht door o.m Weber en Habermas. Er kwam naar voren dat onze leefwereld wordt gedomineerd door economische systemen. In de Volkskrant verschenen 27 feb 2019 2 artikelen over hoge medicijnprijzen. Daarna volgt een artikel met uitleg waarom dat zo is. Aanleiding is een hoorzitting in het Congres van de VS. De regering Trump en het Congres kunnen er weinig aan doen. De volgende redenen worden gegeven voor de prijsstelling. De research wordt meeberekend, die vaak niets oplevert en wordt terugverdiend met een klein percentage van de onderzochte middellen in de relatief korte tijd dat het patent loopt (meestal 10 jaar of meer). Er zijn echter vrijwel geen cijfers bekend en patenten worden vaak verlengd. In de tijd dat het patent loopt is er geen concurrentie. Gebruikers accepteren de prijzen voor medicijnen als hun gezondheid ervan afhangt. Als het patent verloopt kan de prijs dalen bij concurrende generieke middelen.
Dat winstmaximalisatie in de medicijnenindustrie hoger is dan elders, “betekent niet dat de mensen die bij farmaceuten werken niet integrer zijn of niet het beste met de patiënt voor hebben… Het is de consequentie van hoe het systeem in elkaar zit,” luidt de conclusie van gezondheidseconoom Versteegh. “Daarom moet de overheid gaan investeren in onderzoek en ontwikkeling van medicijnen, aldus patentdeskundige Ellen ’t Hoen van de RU te Groningen in de Volkskrant. Dat gebeurt al bij sommige ziekenhuizen om kosten te besparen.
De Volkskrant van 2 maart bevatte vier pagina’s over een veelbelovend kankermedicijn, dat uit de erfenis van wijlen minister Els Borst wordt gefinancierd. Het zou anders werken dan bij andere chemokuren met minder bijwerkingen. “Omdat op het middel geen patent meer rust, is het commercieel niet meer interessant om het te maken… Het medicijn werd geproduceerd door een klein bedrijf en is vermoedelijk vermalen in de marketingmachine van de grote farmaceuten die vergelijkbare chemomiddelen produceren.” Het medicijn wordt in China nog wel met succes toegepast, mag hier niet worden gegeven, omdat niet kan worden aangetoond dat de productie aan Europse eisen voldoet. Het werd indertijd ook met succes in Finland gemaakt voor de Russische markt. De schoonzoon van Els Borst, hoogleraar chemische immunologie aan het LUMC te Leiden, heeft een productielijn in India opgezet. “Hier zou de overheid onmiddellijk aan moeten meedoen, als we iets tegen de hoge medicijnprijzen willen ondernemen,” zegt genoemde patentdeskundige ’t Hoen. Het artikel geeft een verslag van hoe een veelbelovend medicijn op andere wijze geproduceerd kan worden tegen lagere prijzen. De productie werd gestopt om ‘commerciele redenen’ en wellicht niet meer voldoende winstgevend leek, terwijl het de gezondheid diende en in Azië met succes wordt ingezet. Bovendien biedt het anders werkende medicijn nieuwe perspectieven voor het onderzoek naar breder toepasbare kankermedicijnen met minder bijwerkingen en andere productielijnen waarbij het algemeen belang het oogmerk is. De middelen die de meeste winst opleveren zijn niet altijd de middelen die de (volks)gezondheid en de genezing van ziekten het meest dienen. In een apart artikel ga ik in op het streven naar winst als algemeen probleem toegelicht in een breder cultuurhistorisch verband.
Bijlage: Mogelijke schadelijke bijwerkingen van bepaalde antidepressiva en bestrijdingsmiddelen
In een reactie op de boekbespreking werd enige verontrusting geuit over het gegeven dat ongeveer een miljoen landgenoten antidepressiva zouden gebruiken. Ook bij slaapmiddelen en andere kalmerende middelen zijn de aantallen hoog. Het zegt iets over onze volksgezondheid en ons algemene welbevinden, dat volgens andere cijfers van de VN de hoogste internationale scores zou weergeven.
Over ‘dramatische bijwerkingen’ gaat een artikel van 3 blz. in De Volkskrant van 16 feb 2019 over uitbarstingen van dodelijke agressie bij gebruikers. “Met in elk geval één overeenkomst: allemaal gebruikten ze een bepaald type antidepressiva, zogheten ssri’s. Medicijnen die levensreddend kunnen zijn,.. maar die heel soms onverwachte, extreme agressie kunnen oproepen… in een gewelduitbarsting die niet bij hen paste… In de VS staan de zaken bekend als The Prozac Killings: de eerste ssri”. De rechtbank legt niet altijd, maar vaak wel een verband.
“Wetenschappers zijn er inmiddels van overtuigd: tussen antidepressiva en agressie kàn een relatie bestaan… Verdachten zijn vrijgesproken of milder gestraft. Nabestaanden van slachtoffers van Prozac-moorden en -zelfmoorden hebben van de farmaceuten miljoenen schade vergoeding gekregen. In Nederland zijn rechters terughoudend… Bewijs maar eens dat het de pillen waren die op het moment van het delict invloed hadden.”
“Farmaceuten van antidepressiva zijn in Nederland tot voor kort nooit aangeklaagd. Maar het tij begint voorzichtig te keren… Na een verrassende uitspraak van de Utrechtse rechtbank in mei 2018.” Daarna wordt een casus beschreven en vergeleken met andere cases. Het gaat om een “zeldzame maar angstaanjagende keerzijde van antidepressiva… Studies leken lange tijd geen problematische bijwerkingen te signaleren, totdat onderzoekers de achterliggende data over alle studiedeelnemers opvroegen. Gewelduitbarstingen bleken soms wel degelijk gesignaleerd als bijwerking.” Dat gold met name bij jongeren. Na een onthulling in het British Medical Journal zijn de bijsluiters aangepast: het middel wordt afgeraden bij jongeren. Bij volwassen gebruikers “zijn de studies die aantonen dat de middelen tot agressie kunnen leiden ver in de minderheid… Er zijn nog veel meer studies die het tegendeel bewijzen.”
De Britse hoogleraar psychiatrie David Healy zegt dat je dat aan een rechtbank moet kunnen “verklaren dat veel van die onderzoeken zijn gedaan door wetenschappers die worden betaald door de industrie en dat daarin vaak de achterliggende gegevens ontbreken. Maar daarmee laad je je als gewone advocaat wel een wereldprobleem op de hals”. Healy, die in zeker vijftig rechtzaken optrad als deskundige, onthulde in 2006 als eerste dat geweld en vijandigheid bij volwassen gebruikers twee keer vaker voorkomt, nadat hij de beschikking had gekregen over de originele onderzoeksgegevens. De Deense hoogleraar Peter Götzsche slaagde erin om via dezelfde weg die conclusie te bevestigen.”
“Maar de stap van de wetenschap naar de rechtbank blijkt lastig… Alle deskundigen zeggen dat medicijnen nooit de enige oorzaak kunnen zijn, maar dat altijd andere dingen spelen. Maar de cruciale vraag moet zijn: zou dit zijn gebeurd zónder de medicatie (zegt Healy). Ook de Nederlandse hoogleraren famacotherapie en psychiatrie Anton Loonen en Robbert-Jan Verkes worden geraadpleegd. Zijn menen dat “die middelen een aanzienlijke invloed hebben gehad”. Het risico is klein. Zoals bij eerdergenoemde ‘vermijdbare schade’ is de significantie van de kans dat het optreedt klein. Maar het leed kan onvoorstelbaar zijn als het voorkomt.
Götzsche heeft een boek geschreven over Deadly Psychiatry and Organised Denial. Daarmee is niet gezegd dat psychofarmaca ook niet effectief en levensreddend kunnen zijn, zoals ik van nabij heb meegemaakt. Er is middenweg van noodzakelijk en verstandig gebruik.
Bij gebruik van middelen als Ritalin, dat bij ADHD wordt gebruikt, geldt evenals bij antidepressiva grote zorgvuldigheid. Dit onderwerp kwam aan de orde in mijn modulen aan een HBO Hulpverlenersopleiding. Gedragsbenaderingen bleken vaak effectief. In meer serieuze gevallen was medicatie nodig. ADHD-achtig druk gedrag komt veel voor, ook bij mijn eigen kinderen en studenten. Het is vaak moeilijk te onderscheiden van gedrag dat als ADHD wordt gediagnosticeerd. Martine Delfos maakt bij autisme een onderscheid in wel de symptomen, niet de ziekte, niet de symptomen en wel de ziekte, zowel de ziekte als de diagnose en niet de symptomen noch de ziekte (M. Delfos, Een vreemde wereld: over autismespectrumstoornissen (ASS)) Bij ADHD kan een dergelijk onderscheid ook zinvol zijn en meer duidelijkheid geven.
Noten
Wetenschapsfilosoof Paul Feyerabend schrijft hierover dat niet alleen de wetenschap resultaten heeft opgeleverd, maar dat andere benaderingen, “die van wetenschap verschillen, zijn verdwenen of zijn afgezwaakt naar een niveau dat een eerlijke vergelijking onmogelijk maakt… Desondanks… zijn we in het geval van de geneeskunde in aanraking gekomen met diagnostische en therapeutische methoden, die zeer effectief zijn… en die toch gebaseerd zijn op een ideologie, die totaal anders is dan die van de westerse wetenschap.”
“Toen de Chinese communisten zich niet lieten intimideren door de opinies van experts en zich in ziekenhuizen weer gingen toeleggen op hun traditionele geneeskunst, stak er in de gehele wereld een storm van veronwaardiging op. Dit, zo meende men, betekende het einde van de wetenschap in China. Het omgekeerde vond echter plaats: de Chinese wetenschap boekte vooruitgang en de westerse wetenschap kon ervan leren.” (in H. Kunneman, Wetenschap en ideologiekritiek, p190, 191, Dat staat ook in Science in a Free Society / Wissenschaft für Freie Menschen). Dat betekent niet dat ook andere benaderingen effectief zijn. Feyerabend pleit voor nader onderzoek, niet voor geloven op gezag, ook niert op het gezag van de wetenschap.
Een kennis die diverse Chinese ziekenhuizen heeft bezocht, bevestigde dat daar met westerse en Chinese geneeskunde wordt gewerkt, bijv. met acupunctuur. In India zien we iets vergelijkbaars met praktijken en behandelcentra die werken met westerse en Indiase Ayurvedische benaderingen. Ook in het Westen zijn artsen die verschillende benaderingen hebben onderzocht en zich daarin hebben bekwaamd als aanvulling op de westerse geneeskunde.