5500 Meldingen Ongebruikelijke Transacties – MOT’s. Worden er slechts 7, of mogelijk zelfs slechts 3, justitieel aangepakt?

Civis Mundi Digitaal #81

door Michel van Hulten

Samenvatting
Wie weet dat vele geldtransacties (veelal contante betalingen) worden gescreend door de daartoe wettelijk aangewezen ‘meldplichtigen’? Toch is dat een feit. Ontvangers moeten het melden als zij een betaling (meestal geldtransfers) ‘ongebruikelijk’ vinden. In Nederland werd in 2017 361.015 keer gemeld (waarvan 258.059 geldtransfers. Daarna pas wordt bepaald of zo’n betaling ‘verdacht’ is en wordt die nader bekeken door toezichthouders of opsporingsdiensten. Vervolgens kregen in 2017 40.546 meldingen de kwalificatie ‘verdacht’. In België liggen de aantallen lager, de melder moet al zelf tot de constatering komen dat iets ‘ongebruikelijks’ ook ‘verdacht’ is, alvorens te melden. In verhouding tot de aantallen betalingen die dagelijks plaats vinden zijn er weinig ‘ongebruikelijk’. Wordt in onderzoek en opsporing er niet te veel aandacht aan gegeven? Neen, die weinige zijn van groot belang in het kennis verwerven omtrent het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Hoewel, ‘veel meldingen’ en weinig justitiële afdoening geeft geen tevreden gevoel.

Inleiding

In #75 van e-Civis Mundi[1] vroeg ik wat extra aandacht voor de rol die enkele grote banken (ING, RABObank, Deutsche Bank, Danske Bank, Société Générale, enz.) spelen in onze economie en maatschappij. In elk geval groot genoeg in corrupt gedrag om justitieel onderzoek uit te lokken, en gerechtelijk veroordeeld te worden tot het betalen van honderden miljoenen euro’s aan boetes en ontnemingen van ten onrechte verworven winst.
Dit past uitstekend in mijn opvatting dat ten onrechte en helaas ook bij voortduring het beeld wordt opgeroepen dat ‘het grote kwaad’ (corruptie en financiële fraude) schuilt in de ontwikkelingslanden en in de vroeger in en rond de Sovjet-Unie gegroepeerde landen. En niet bij ons.
En dat corruptie toch vooral gaat om de betrekkelijk kleine bedragen die per ‘bruine envelop’ kunnen worden doorgegeven. De grote corruptie wordt niet gezien.
Als we de feiten laten spreken komen we verder dan deze beeldvorming die met name elk jaar opnieuw weer wordt bevestigd door de zo genaamde Corruption Perceptions Index[2], opgesteld en gepubliceerd door het Secretariaat van de NGO Transparency International[3] in Berlijn. Die registreert ‘percepties’ (‘hersenspinsels’ noemde ik dat eerder) en daar kunnen we niet veel mee in justitieel en gedragswetenschappelijk onderzoek.

Aantal betalingen per jaar
In 2015 vonden in Nederland ruim 6,2 miljard betalingen plaats, waarvan pin-transacties 3,2 miljard en overschrijvingen 1,5 miljard [4]. De Grenswisselkantoren (Travelex) alleen al verrichtten 2.000 transacties per uur[5]. Per dag 17 miljoen betalingen. Per capita (bijna 17 miljoen Nederlanders) 373.

Zeer grote aantallen, waarbij in aantal de ‘foute’ transacties volstrekt niets voorstellen. Vergelijk: ook in heel 2015 waren er 312.160 meldingen van ‘ongebruikelijke’ transacties, waarvan mogelijk aan te merken als ‘verdacht’ (na onderzoek): 40.959.
Slechts één op de 20.000 financiële transacties werd als ‘ongebruikelijk’ ervaren en hiervan kregen in nader onderzoek slechts een op de acht de kwalificatie ‘verdacht’ mee. Van het totale aantal transacties van 6.2 miljard zijn er ruim 40.000 gemeld en worden ‘verdacht’ bevonden, een op de 155.000. Te weinig om van betekenis te kunnen zijn?

Toch is het goed desondanks dat kleine aantal nader te bekijken. ‘Verkeerd geld’ wijst dikwijls de weg naar andere misdrijven. Niet voor niets heet een NGO die zich met geld en verkeerd geldgebruik bezig houdt ‘Follow the money[6]. Als je weet hoe het geld rolt, kom je dikwijls ook veel meer te weten. Beter gezegd: kun je veel meer over de echte wereld te weten komen. Onder andere politieke corruptie komt dikwijls pas aan het licht als je weet wie wat en aan wie betaalt.

Melden van ‘ongebruikelijke transacties’ (MOT)

De banken die hiervoor genoemd werden en die diep betrokken waren bij witwassen van crimineel geld zijn niet de enigen waaraan dan aandacht geschonken moet worden. Banken mogen niet  werken als ‘witwassers’ van onrechtmatig verkregen geld. ‘Ongebruikelijke transacties’ op hun rekeningen en aan hun balies moeten ze melden. Naast banken hebben ook andere financiële dienstverleners, zoals verzekeraars, effecten- en beleggingsinstellingen, geldtransactie-kantoren, creditcardmaatschappijen en casino’s een meldingsplicht als het gaat om ‘ongebruikelijke’ financiële transacties. Ook handelaren in zaken van grote waarde, zoals auto’s, kunst en antiek, schepen, veilinghuizen en juweliers, en bepaalde beroepsgroepen, zoals advocaten, notarissen, accountants, belastingadviseurs en makelaars zijn wettelijk verplicht te melden wat zij denken dat ‘ongebruikelijk’ is.[7] In feite zijn banken slechts met weinigen onder al diegenen die meld-plichtig zijn. In 2013 slechts 43 banken, in 2017 loopt dit op tot 47 banken. De grootste categorie die ‘ongebruikelijke transacties’  moet melden zijn bedrijven in de ‘voertuigenhandel’: in 2013 534, in 2017 522. De twee volgenden in grootte van aantallen zijn de notarissen met 136 in 2013 en met 172 in 2017; en de accountants met 116 in 2013 en 219 in 2017.

Ook de Belastingdienst weet wat er in Nederland gebeurt. De eigen webpagina (zie ook voetnoot 7) begint met de tekst:

‘Het witwassen van geld en ongebruikelijke geldtransacties komen regelmatig voor in ons land. Het gaat vaak om crimineel geld of stortingen om zwart geld wit te wassen. Om hier iets aan te doen bestaat de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties, MOT. Maar de controle van de belastingdienst gaat inmiddels veel verder: elke contante betaling vanaf € 10.000 moet worden gescreend. De FIOD is niet de enige die u in de gaten houdt. Oppassen dus met het witwassen van geld, zowel bij meubelaankopen, een huis, een auto, goudhandelaren. Een winkelier had voor 250.000 euro aan meubels contant afgerekend en zoiets valt op.’

 

Wat zijn ‘ongebruikelijke’ transacties?

Een transactie is volgens de Wet ter voorkoming van Witwassen en Financiering van Terrorisme (Wwft), ‘ongebruikelijk’, als die aan één of enkele van de zogenoemde ‘indicatoren’ voldoet. Rode draad zijn witwassen van geld, financiering van terrorisme en het omzetten van bedragen vanaf €10.000 (nieuwe regeling sinds 10 juli 2018, was €15.000). Het verschilt ook nog wel eens per instantie.[8]
‘Een paar indicatoren hierbij zijn:

  • Transacties bij banken in verband met witwassen of financiering van terrorisme.
  • Transacties bij banken met personen die zijn gevestigd in landen of gebieden die door de Minister van Financiën en de Minister van Justitie zijn aangewezen als onaanvaardbaar risico voor witwassen of terrorisme financiering.
  • Contante transacties bij banken met een waarde van € 10.000 of meer waarbij contante omwisseling in een andere valuta of van kleine naar grote coupures plaatsvindt.
  • Contante transacties bij een grenswisselkantoor of kantoren van € 2.000 of meer waarbij de gelden ter beschikking worden gesteld in de vorm van chartaal geld of cheques of door middel van een credit- of debet-card dan wel betaalbaar worden gesteld in de vorm van chartaal geld of cheques of door storting op rekening (geldtransfers).
  • Gebruik van de creditcard in verband met een transactie van € 10.000 of meer bij een aangesloten bedrijf in Nederland.
  • Contante storting ten gunste van een creditcardrekening van € 10.000 of meer.
  • Het in depot nemen door casino’s van munten, bankbiljetten of andere waarden van € 10.000 of meer.
  • Girale transacties bij casino’s van € 10.000 of meer.
  • Verkoop aan een cliënt in een casino van fiches met een tegenwaarde van € 10.000 of meer tegen inlevering van cheques of buitenlandse valuta.
  • Transacties bij handelaren in zaken van grote waarde, waarbij voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden of juwelen verkocht worden tegen geheel of gedeeltelijke contante betaling, waarbij het contant te betalen bedrag € 10.000 of meer bedraagt.
  • Transacties bij adviseurs van € 10.000 euro of meer betaald aan of door tussenkomst van de beroepsbeoefenaar in contanten, met cheques aan toonder of soortgelijke betaalmiddelen.’

 

Corruptie
Opvallend genoeg ontbreekt in de bovenstaande lijst van ‘indicatoren’ het woord ‘corruptie’. Als verklaring wordt hiervoor gegeven dat Nederland de all-crime approach kent. Om die reden worden geen specifieke misdrijven in de indicatoren genoemd. Corruptie valt hier dus ook onder en de FIU analyseert ook gericht op corruptie gerelateerde transacties. Er is weliswaar een ‘vermoeden van witwassen en terrorisme financiering indicator’ maar dat is de kapstok voor alle geld genererende criminaliteit.

Er blijkt een grote variatie aan ‘ongebruikelijke transacties’ mogelijk onder de algemene aanduiding ‘witwassen’ en ‘terrorisme financiering’ als we af mogen gaan op de categorieën die op het (Belize) meldingsformulier genoemd worden http://fiubelize.org/wp-content/uploads/2017/02/STR-FORM.pdf. Op deze lijst komt ‘bribery’ wel voor.

‘Summary characterization of suspicious activity

 

a  Money Laundering 
b  Bribery 
c  Check Fraud 
d  Check Kiting 
e  Commercial Loan Fraud
f  Computer Intrusion 
g  Consumer Loan Fraud 
h  Counterfeit Check 
i  Counterfeit Credit/Debit Card 
j  Counterfeit Instrument (other)
[de ‘k’ ontbreekt op het formulier, MvH]
l  Debit Card Fraud
m  Defalcation/Embezzlement 
n  False Statement 
o Misuse of Position 
p  Mortgage Loan Fraud 
q  Mysterious Disappearance  
r  Wire Transfer Fraud’

 

Op het formulier van Belize (ook bijvoorbeeld van Denemarken) is overigens meteen al sprake van STR - ‘Suspicious Transaction Reporting’. Bij ons is het pas ‘verdacht’ als we een stap verder zijn in het onderzoek. De Nederlandse verwoording (als MOT) ‘melding ongebruikelijke transactie’ is neutraler. Een onderscheid dat van belang is, zie ook hierna bij de vergelijking van de cijfers voor Nederland en België.

In het Jaaroverzicht FIU-Nederland 2015, pagina 21, wordt al wel ingegaan op ‘corruptie’ met als belangrijkste conclusie: ‘Na verkennend onderzoek in 2015 door de FIU-Nederland is de detectie van corruptiesignalen in 2016 een geprioriteerd thema’. Het begin daarvan lezen we dan ook in het Jaaroverzicht FIU 2016, pagina 21, daar wordt een paragraaf gewijd aan ‘corruptie’ en aan ‘de (on)mogelijkheid omkoping te detecteren in [aan de FIU] gemelde transactie-informatie’.
Ik citeer:
‘Het misdrijf (ambtelijke) omkoping laat doorgaans weinig sporen na. Financiële stromen kunnen aanwijzingen bieden van mogelijke omkoping. In FEC-verband heeft de FIU-Nederland een bijdrage geleverd aan kennisuitwisseling en zijn raakvlakken en samenwerkingsmogelijkheden verkend. De FIU-Nederland heeft in voorgaande jaren een verkennend onderzoek verricht naar de (on)mogelijkheden om ambtelijke omkoping te detecteren in gemelde transactie-informatie. Daarbij is in het bijzonder ingegaan op omkoping van buitenlandse ambtenaren waarbij een Nederlands belang in het spel is. Bij binnenlandse ambtelijke omkoping kan veelal een financieel spoor rond de betreffende ambtenaar worden waargenomen. Bij buitenlandse omkoping is dit niet rechtstreeks mogelijk omdat de financiële transacties van buitenlandse ambtenaren zich doorgaans buiten het zicht van de FIU-Nederland en de opsporingsdiensten afspelen. Dit vergt een zeer goede afstemming met de betreffende buitenlandse FIU. Tot aan november 2016 werden verspreid over meerdere jaren meldingen ontvangen, die te relateren waren aan een groot internationaal corruptieschandaal waarbij Nederlandse vennootschappen waren gebruikt. De transacties werden in dossiers opgenomen en aan de FIOD overgedragen. Hierbij werden miljoenen euro’s via vennootschappen vanaf buitenlandse rekeningen en creditcards naar meerdere offshore bedrijven in belastingparadijzen gesluisd. Om opdrachten binnen te halen werden hoge functionarissen omgekocht. Inmiddels zijn de bedrijven die met smeergeld opdrachten wilden verzekeren, een schikking van honderden miljoenen euro aangegaan met de autoriteiten in zowel Nederland als de Verenigde Staten van Amerika.’

Sterke theorie, zwakke praktijk?
Ondanks de sterke inzet op ‘meldingen’ door alle betrokkenen en ondanks de kennis die de  Belastingdienst al heeft, is meest opmerkelijk aan gedragingen die kennelijk ‘corrupt’ zijn, dat bij banken zoals hiervoor genoemd hun ongebruikelijke/verdachte handelingen jarenlang konden aanhouden voordat het tot onderzoek, opsporing, vervolging en berechting kwam. Dit ondanks het in theorie eigenlijk perfect geregelde meldingssysteem en het toezicht dat onder andere ook alle accountants verplicht direct melding te maken van ‘ongebruikelijke transacties’ (in het jargon afgekort tot MOT’s). Die theorie wordt in Nederland omgezet in de praktijk met enkele honderdduizenden gevallen per jaar van MOT’s die gemeld worden.
Maar dan?

Eerst iets over de MOT’s zelf
Om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan, is er de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)[9],[10]. De wet bepaalt dat ongebruikelijke transacties, als sprake zou kunnen zijn van witwassen of terrorismefinanciering, gemeld moeten worden door het brede scala van personen en instanties die bij deze transacties betrokken kunnen zijn (zie de lijst hiervoor al opgenomen in de paragraaf Melden van ‘ongebruikelijke transacties’ (MOT). Bovendien zijn er dan ook nog zes toezichthouders aangesteld die toezien op de naleving van de Wwft elk voor hun eigen sector, waarmee de FIU-Nederland op intensieve wijze samenwerkt: • Autoriteit Financiële Markten (AFM); • Belastingdienst Bureau Financieel Toezicht (BFT); • Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst; • De Nederlandsche Bank (DNB); • Kans Spel Autoriteit (KSA); en • De deken van de orde van advocaten in het arrondissement.

Per 1 januari 2013 maakt de FIU-Nederland (Financial Intelligence Unit, bestaat in 159 landen, die onderling gegevens uitwisselen en samen onderzoek en opsporing doen) formeel onderdeel uit van de rechtspersoon Staat der Nederlanden. Ze is beheersmatig ondergebracht bij de politie als een zelfstandig, onafhankelijk en herkenbaar opererende entiteit met een eigen ‘Jaaroverzicht’ waaraan ik voor de jaren sinds 2013 de hierna genoemde aantallen ontleen (te beginnen met https://www.fiu-nederland.nl/nl/jaaroverzicht-2013, Jaaroverzicht 2013, gedateerd 02-06-2014).

De meldingsplichtigen sturen hun meldingen aan de FIU die ze nader bekijkt en beoordeelt en eventueel verdacht verklaart. Deze laatste worden ter beschikking gesteld van diverse handhavings- en opsporingsdiensten, zoals de nationale politie, de FIOD, de Koninklijke Marechaussee en Inspectie SZW.
Enkele gegevens over aantallen en omvang zijn opgenomen in de volgende tabel.

Tabel 1, MOT’s Nederland

Jaar

Aantal MOT’s

waarvan

Money transfers

‘verdacht’

Totale waarde

 

Waarde inbeslagname[11]

 

2013

202.164

171.577

25.321

€ 1.101.295.000

 

2014

277.532

237.431

29.382

€ 2.383.628.000

 

2015

312.160

273.531

40.959

€ 1.975.343.524

 

2016

417.067

344.443

53.533

€ 4.666.732.716

 

2017

361.015

258.059

40.546

€ 6.700.000.000

153 miljoen

2018

 

 

 

 

173 miljoen


‘Verdachte’ transacties worden samengevat in ‘dossiers’, bijvoorbeeld in 2013 worden de 25.321 verdacht-verklaarde meldingen samengevat in 4.260 dossiers. Die bevatten dan relevante ‘financial intelligence’ voor de handhavings- en opsporingspartners: witwasdossiers, en dossiers rondom btw-fraude, uitkeringsfraude, hard- en softdrugs, mensenhandel en kinderporno en -misbruik.
Misdaden als witwassen en de financiering van terrorisme vormen een grensoverschrijdend probleem. Bij haar onderzoeken werkt FIU-Nederland dan ook veelvuldig samen met buitenlandse FIU’s en andere internationale opsporingspartners.

Ter vergelijking ook de Belgische MOT’s aantallen en waarden.[12]

Tabel 2, MOT’s België

Jaar

Aantal MOT’s

waarvan

Money transfers[13]

‘verdacht’ [14]

Totale waarde

 

Waarde in beslagname

2013

22.966

11.657

1.168

€ 1.179.760.000

 

2014

27.767

12.504

1.131

€ 1.687.230.000

 

2015

28.272

10.533

   992

€ 1.064.130.000

 

2016

27.264

  9.392

   831

€ 1.285.680.000

 

2017

31.080

11.120

1.192

€ 1.415.950.000

 

2018

 

 

 

 

 


Wat direct opvalt is dat de aantallen een factor 10 lager liggen. Ik zocht daarvoor een verklaring die ik vrijwel gelijkluidend kreeg zowel van de Belgische als van de Nederlandse FIU, namelijk dat gebruik makend van de Nederlandse wet, aan onze kant alles wat door de melder ‘ongebruikelijk’ wordt geacht, ook gemeld wordt, terwijl in België de melder niet alles wat hij als ongebruikelijk waarneemt ook meldt, maar dat pas doet als hij het ook verdacht vindt.

Verschil tussen de Nederlandse en de Belgische cijfers
Meer formeel is dat verwoord in de tekst zoals ik die uit Brussel op mijn verzoek toegezonden kreeg ter verklaring voor het verschil tussen de Nederlandse en de Belgische cijfers. Dat verschil ligt:
‘in de aard van het meldsysteem in beide landen. Nederland kent een objectief meldsysteem, waarbij de melders op basis van objectieve criteria ’ongebruikelijke’ transacties definiëren en ter beschikking stellen van de FIU. België daarentegen heeft - op enkele uitzonderingen na - een subjectief systeem. Hierbij is het de verantwoordelijkheid van de melders om verdachte transacties te identificeren en te melden aan de FIU. In België zijn het dus de melders zelf die al een initieel onderzoek voeren en enkel de verrichtingen die zij als gevolg van dit intern onderzoek als verdacht beschouwen doormelden aan de CFI (Cel voor Financi
ële Informatieverwerking), de Belgische FIU.
De CFI onderzoekt deze verdachte verrichtingen (meldingen) door de informatie te kruisen met haar eigen database, de politie, inlichtingendiensten, andere melders of overheidsdiensten. Indien dit onderzoek aanwijzingen van het witwassen van geld of de financiering van terrorisme aan het licht brengt, wordt het dossier - waarin vaak meerdere meldingen of verrichtingen gegroepeerd worden - overgemaakt aan het parket/openbaar ministerie voor eventuele verdere vervolging.’

Daarom kunnen de Belgische cijfers betreffende het aantal meldingen aan de CFI - 31.080 voor bijvoorbeeld 2017 - het best vergeleken worden met de aantallen aan verdachte transacties in Nederland - 40.546, ook in 2017. Dat levert aantallen van een vergelijkbare grootte-orde op. 

Wat tabel 2 voor België verdachte dossiers noemt, 1.192 in 2017, zijn de dossiers die naar het parket doorgestuurd werden wegens ernstige aanwijzingen van witwassen of financiering terrorisme, voor een bedrag van 1.415,95 miljoen EUR.

Bij mij laat de verschillend uitgevoerde methodiek in Nederland en in België de indruk achter dat het vangnet hier breder wordt uitgeworpen en dat dit ook het melden minder afschrikwekkend maakt. Laat na de melding van iets ongebruikelijks het maar aan de professionals over om uit te maken of ook het predicaat ‘verdacht’ toegekend moet worden. Dat is een zorg minder voor de melder. Je krijgt daardoor vermoedelijk ook meer meldingen.

 

70 corruptiezaken in 5 jaar gemeld door accountants
Met een aantal meldingen in Nederland van ‘ongebruikelijke transacties’ dat oploopt tot enkele honderdduizenden per jaar, in 2017 met een toegekende waarde van meer dan 6 miljard euro,  schrik je dan toch wel op als in een krant (zie hierna) gemeld wordt dat er aandacht gaat komen voor zeventig corruptiezaken gelicht uit een bestand van 5500 meldingen over de jongste vijf jaar. Inderdaad, niet alle gemelde ongebruikelijke transacties die doorgegeven zijn als ‘verdacht’ zijn ook gevallen waar het etiket ‘corruptie’ op geplakt kan worden. Maar gezien de diffuse betekenis van dit woord ‘corruptie’ (al vele jaren juridisch ongedefinieerd) hoeft dat geen bezwaar te zijn.

Dit roept ook de vraag op: zijn er te veel MOT’s? Een stroom die de FIU en de toezichthouders niet aan kunnen? Of stuit de bereidwilligheid ongebruikelijke transacties op te merken en door te geven, op geringe bereidwilligheid er vervolgens ook wat mee te doen? Is het dan vinden van crimineel gedrag te onaangenaam, wil niemand van de erbij betrokkenen er zijn vingers aan branden? Per slot van rekening, er werd dik verdiend aan de later als zodanig bekend geworden ‘ongebruikelijke transacties’. Spelen de banken, accountants en anderen dan een op eigen verdienbelang gerichte rol? Stelt al dat melden en registreren eigenlijk niets voor? Konden banken, accountants, en anderen de gewenste serieuze behandeling van MOT’s tegengaan? Dat heeft dan ook de afschrikkingsfunctie die melden toch ook heeft, geschaad. Dus ook minder afschrikking om minder van die ‘ongebruikelijke transacties’ te krijgen?

Tussen de miljoenen betalingstransacties die de gezamenlijke meldplichtigen dagelijks afwikkelen bevinden er zich – relatief gesproken – slechts enkele (in absolute zin vermoedelijk toch nog wel steeds duizenden) die crimineel zijn. Die eruit vissen is geen kleine taak maar die taak wordt uitgevoerd en levert voldoende vangst op om er toch nog eens naar te kijken.

 

Wat schreef de krant?
Op 1 november 2018 rapporteerde de journalist van Het Financieele Dagblad Vasco van der Boon onder de titel ‘Accountants wijzen Fiod op zeventig corruptiezaken’:

‘Meldingen door accountants van ongebruikelijke transacties hebben de afgelopen vijf jaar zeventig serieuze signalen van corruptie in het bedrijfsleven opgeleverd. Daarvan hebben het Openbaar Ministerie (OM) en het Anti-corruptie Centrum van de Fiod er inmiddels 7 geselecteerd voor een strafrechtelijk onderzoek. De andere gevallen zijn deels aan de Belastingdienst doorgegeven.’

Waar komen die 70 vandaan?, is dan een gerechtvaardigde vraag. Het antwoord vinden we ook bij hem in Het Financieele Dagblad. Later in die rapportage schrijft hij:

‘De laatste jaren hebben accountants jaarlijks 1100 ongebruikelijke transacties bij de FIU  gemeld. Een deel daarvan geeft de FIU na een eerste weging als verdacht door aan opsporingsdiensten. Sinds 2011 zijn er 1300 als verdacht aangemerkt. In 70 gevallen kwam vermoedelijke corruptie boven water, volgens een recent evaluatie-onderzoek door het Anti Corruptiecentrum[15], de FIU en het OM.’

Later in zijn artikel vermeldt Vasco van der Boon hierover: ‘Over de bereidheid van het overgrote deel van de accountants om ongebruikelijke transacties te melden, heeft de overheid volgens het drietal [ACC, FIU, OM] niet te klagen.’
En vervolgens:
‘In 63 zaken volgde geen strafrechtelijk onderzoek. Een deel van die zaken is onder voorwaarden doorgegeven aan de Belastingdienst. Want bij smeergeld speelt vaak ook een fiscale component’ […] In 3 zaken volgden invallen van de Fiod, en in vier zaken was ‘sprake van het vermoeden van omkoping door Nederlandse bedrijven van buitenlandse ambtenaren of mensen uit het bedrijfsleven. Ook kan sprake zijn van mogelijke smeergeldbetalingen aan buitenlandse agenten. Deze strafonderzoeken duren langer, doordat rechtshulpverzoeken aan het buitenland meer tijd kosten.’

Voor alle duidelijkheid zet ik toch nog maar eerst de voorgaande getallen in de juiste volgorde op een rijtje:

Uit enkele miljarden financiële transacties per jaar worden er enkele honderdduizenden gevist als ‘ongebruikelijk’. Na onderzoek door professionele opsporingsdiensten blijven er hiervan enkele tienduizenden financiële transacties per jaar als ‘verdacht’ gekwalificeerd over. Die leveren samen enkele duizenden ‘dossiers’ op, rijp voor het Openbaar Ministerie. Eigenlijk niks bijzonders, dit is een te verwachten cijfermatige ontwikkeling als je van eerste sporen, de MOT’s, uiteindelijk uit moet komen bij zaken die aan de rechter kunnen worden voorgelegd. Dan vallen er veel af.
Wat opvalt is de journalistieke verwerking van een deel van deze cijfermatige ontwikkeling (namelijk de meldingen door accountants) door een serieus journalist van een kwaliteitskrant als Het Financieele Dagblad die in zijn rapportage
[16] uit komt bij ‘miljoenen transacties’ en vervolgens noteert dat ‘in vijf jaar tijd 5 x 1100 = 5500 als “MOT” aangemerkt’ worden. Vervolgens noteert hij dat hiervan bij nadere analyse 1300 als ‘verdacht’ overblijven. Dat zijn er al heel wat minder dan ik eerder aangaf want hier is alleen sprake van de meldingen door accountants. En hiervan blijven er 70 over als ‘vermoedelijk corrupt’. En dan volgt de verbijsterende volgende rubricering ‘in 63 zaken volgde geen strafrechtelijk onderzoek’. [Over de voortgang van de andere MOT’s afkomstig van andere meldplichtigen dan de accountants heb ik geen gegevens gevonden, MvH.]

U leest het goed: 63!

Als verzachtende omstandigheid wordt in zijn verslag ook nog wel gemeld dat ‘een deel van de 63 nog wel is doorgegeven aan de Belastingdienst’. Een ander deel ontspringt de dans dus verder geheel. En of de Belastingdienst er wat mee gedaan heeft, weet ik ook niet.

Van de 7 resterende ‘zaken’ waren er 4 grensoverschrijdend, dat compliceert, daar is nu verder niets over te schrijven. En dan zijn er 3 over die justitieel ‘volwaardig’ zijn, die dus vervolgd gaan worden gebaseerd op diepergaand onderzoek.

Dat er nog accountants zijn die ongebruikelijke transacties willen melden als er zo mee wordt omgegaan, mag wel een godswonder worden genoemd. De kans dat je als accountant een transactie meldt met het etiket ‘ongebruikelijk’, en dat daarna alsnog serieus getoetst wordt op mogelijke criminaliteit, is vrijwel nihil.
Dus waarom zou je doorgaan met zorgvuldig te doen wat de wet je voorschrijft te doen?

De enige andere mogelijke conclusie is, dat ten onrechte 5500 transacties als ‘ongebruikelijk’ zijn aangemerkt en dat ook nog eens bleek dat vervolgens de geselecteerde 1300 transacties uit deze beginhoeveelheid ten onrechte het stempel ‘verdacht’ kregen.
Zou ik deze laatste twee mogelijkheden serieus willen presenteren dan betekent dit dat de accountants massaal hun werk niet goed deden, en dat vervolgens ook de opsporingsdiensten hun werk niet goed deden. Beide mogelijkheden lijken mij hoogst onwaarschijnlijk als het al niet toch onmogelijk is.

Vermoedelijk wordt er al veel geleerd van de MOT’s. Als al het voorgaande juist is opgemerkt, dan staat met groter zekerheid vast dat er nog veel meer te leren valt. En de droevige constatering kan niet uitblijven dan dat er velen te veel zijn die ongestraft hun gang hebben kunnen gaan, en dat alsnog velen kunnen opmerken dat dit ook hen kansen biedt. Een weinig florissant toekomstbeeld!

Om die laatste conclusie nog wat aan te zetten, citeer ik hier enkele regels uit een bericht van het persbureau Bloomberg gedateerd 6 maart 2019: Dirty Money Flowed Across Europe for Years, But Little Happened. Zie:
https://www.bloombergquint.com/business/europe-s-dirty-money-was-flagged-for-years-but-little-happened#gs.0q9b0d
“Banks across the EU report more than a million suspicious transactions -- money transfers, account openings, client relationships -- to their national financial intelligence unit every year, according to the EU’s police cooperation agency Europol. But only a 10th of those filings is further investigated by police or prosecutors, and only one percent of criminal proceeds in the European Union is ultimately confiscated, Europol said in a report two years ago.”



[1] januari II, 2019, https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=4761, De kosten van corruptie en financiële misdaad en de CPI-Corruption Perceptions Index 2018.

[2] https://www.transparency.org/cpi2018, gepubliceerd op 29 jan 2019.

[8] Gezien de vele meldplichtige instellingen die een subjectieve indicator hebben van vermoeden van witwassen of terrorisme financiering moeten theoretisch alle transacties en niet alleen de contante gescreend worden. Terrorisme financiering gerelateerde transacties zijn vaak erg klein. Het gaat dan om 50 of 100 euro. Geldtransactiekantoren en money transfers kennen al een verplichte meldingsgrens vanaf 2.000 euro. Elke handeling van enige betekenis met crimineel vermogen valt sinds de laatste wetswijziging in 2017 onder witwassen.

[11] Totaal van bedragen die terstond na de meldingen in beslag genomen zijn. Dus door een directe invloed van de FIU. In de praktijk zal er veel meer (mede) op basis van FIU dossiers beslagen worden maar daar zijn geen sluitende statistische gegevens over.

[12] MOT’s België, http://www.ctif-cfi.be/website/index.php?lang=en
Belgian Financial Intelligence Processing Unit (CTIF-CFI), info@ctif-cfi.be
Avenue de la Toison d’Or, Gulden Vlieslaan 55 / box 1 - 1060 Brussels
Tel.: + 32 (0) 2 533 72 11 - Fax: +32 (0) 2 533 72 00

[13] in deze kolom cijfers rechtstreeks verkregen per e-mail van het CFI.

[14] Aantal dossiers overgedragen aan de Openbare Aanklager